Johan van Oldenbarnevelt: image building in de Gouden Eeuw

Johan van Oldenbarnevelt is een van de beroemdste personages in de Nederlandse geschiedenis. Hij was de belangrijkste Nederlandse staatsman uit de zeventiende eeuw. De carrière van Van Oldenbarnevelt was uitzonderlijk voor zijn tijd, zeker voor iemand met zo’n eenvoudige afkomst als hij. In de zestiende-eeuwse samenleving waren sociale afkomst, reputatie, familierelaties, financieel kapitaal en contacten met de juiste netwerken noodzakelijk voor een succesvolle loopbaan. Van Oldenbarnevelt beschikte helemaal niet over een dergelijk ‘maatschappelijk’ kapitaal. Wat hij wel had was een sterke ambitie en gedrevenheid. Een combinatie van intellectueel verstand, zakelijk inzicht en juiste keuzes op cruciale momenten heeft hem zeer ver gebracht, niet alleen in zijn loopbaan maar ook financieel.

Johan van Oldenbarnevelt is een typisch voorbeeld van de aristocratisering van de regentenstand in de Republiek. Dit verschijnsel hield in dat (met name stedelijke) regenten zich een adellijke levensstijl aanmaten en hun kapitalistische activiteiten in handel of industrie verruilden voor investeringen in land of de aankoop van heerlijkheden. Zij trachtten riddertitels of adelsbrieven van buitenlandse heersers te verkrijgen, zodat zij eventueel toegelaten konden worden tot de Hollandse Ridderschap. Om hun afkomst meer allure te geven lieten zij verzonnen stambomen opstellen, kochten kastelen en heerlijkheden en tooiden zich met adellijke titels en wapens.

Van Oldenbarnevelt streefde bewust via studie, familiestrategie, vermogensopbouw, sociaal netwerk en loopbaan hoge ambities na en wist ze waar te maken. Net als andere regenten, voerde hij een adellijke levensstijl en poogde adellijke status te verwerven. Het is het relaas van een bewust en zorgvuldig geconstrueerd (zelf)beeld. Uitgangspunt vormt Van Oldenbarnevelts Remonstrantie van 1618, waarin hij zijn eigen succesverhaal presenteert. Dat op dit verhaal nogal veel valt af te dingen, wordt geïllustreerd aan de hand van zijn persoonlijke en ambtelijke archieven.

Testament van een bewogen leven: de Remonstrantie van 1618

Op het einde van zijn leven schreef Van Oldenbarnevelt een autobiografie die hij vatte in de vorm van een Remonstrantie aan de Staten van Holland en waarin hij verantwoording aflegde over zijn politieke daden. De Remonstrantie schreef hij als verweerschrift tegen eerdere aantijgingen door zijn aartsvijand François van Aerssen en andere politieke tegenstanders, die eerder vele pamfletten tegen hem hadden geschreven. In zijn Remonstrantie gaf hij zijn lage afkomst en leven bewust meer allure. Hij verwerkte hierin veel autobiografische elementen, maar het beeld dat hij van zichzelf construeerde, wijkt nogal af van de realiteit.

Van de Remonstrantie zijn twee versies bekend: een gedrukte die aan het slot gedateerd is op 20 april 1618 en een langer handgeschreven exemplaar dat Van Oldenbarnevelt vermoedelijk pas nadien heeft geschreven, maar niet heeft kunnen afmaken vanwege tijdgebrek of zijn arrestatie. De gedrukte Remonstrantie is niet alleen een stuk korter dan de latere versie, zij is ook vluchtiger en scherper van stijl. Zij is vol van zelfverering en polemiek terwijl de handgeschreven versie overwogener en soberder is. De laatste is duidelijk een rijpere tekst, waarin Van Oldenbarnevelt duidelijk meer afstand had genomen. Confronteren we de Remonstrantie met overgeleverde archiefstukken en officiële bescheiden, dan moeten we toch vaststellen dat Van Oldenbarnevelt zijn afkomst grotendeels zelf heeft verzonnen.

 Opbouw van zijn loopbaan

Op 17-jarige leeftijd vertrok Van Oldenbarnevelt naar Den Haag waar hij in de praktijk ging op een advocatenkantoor om de nodige middelen te verzamelen om zijn studies te betalen. Meteen na zijn rechtenstudies aan verschillende Europese universiteiten vestigde Van Oldenbarnevelt zich als advocaat te Delft. Spoedig werd hij beëdigd als advocaat voor het Hof van Holland. Van Oldenbarnevelt genoot een zekere faam als advocaat en had een aantal belangrijke cliënten, die later in zijn leven/carrière nog een rol speelden.

In 1576 werd hij stadspensionaris van Rotterdam en tien jaar later werd hij landsadvocaat van Holland en West-Friesland. Van begin af aan wist hij meer bevoegdheden naar zich toe te trekken dan het ambt eigenlijk toeliet en werd in de praktijk naast stadhouder Maurits de leider van de jonge Nederlandse Republiek.

Huwelijk met Maria van Utrecht: bewuste strategie

Een belangrijke sleutel tot het succes van Van Oldenbarnevelt was zijn huwelijk met Maria van Utrecht, bastaarddochter uit een rijke Delftse familie. Van Oldenbarnevelt leerde haar kennen omdat hij een buurman was van de familie in Delft en als advocaat diverse zaken voor hen behartigde, waaronder de broodnodige legitimatie van Maria die nodig was wilde zij aanspraak op de erfenis kunnen doen. Via haar oom Jan Roo viel haar een belangrijke erfenis toe, die de basis vormde van Van Oldenbarnevelts vermogen.

Van Oldenbarnevelt als grootgrondbezitter en grootinvesteerder

De erfenis van Maria van Utrecht vormde de basis van Van Oldenbarnevelts latere vermogen. Nu hij zich o.a. heer van De Tempel, Berkel en Rodenrijs, en Groeneveld kon noemen, begon hij te investeren in grondondernemingen naar het voorbeeld van andere Hollandse regenten en edellieden. Zo investeerde hij in grote inpolderingen, waaronder de bedijkingen van Nieuw-Beijerland in 1582-1584, de Diepsmeer en de Tjaarlingermeer in Noord-Holland vanaf 1593, de Zijpe in 1596 en de Wieringerwaard in 1597. Voor Van Oldenbarnevelt, die zich zelf graag een adellijke status toeschreef, was grootgrondbezit namelijk van groot belang: volgens zijn Remonstrantie van 1618 volgde hij de opvatting van zijn stamvaders om, zoals een goed edelman betaamt, ‘geen geld te avanturen dan daar de ploeg gaat’. De pachtopbrengsten van zijn landgoederen en de verkoop van kavels land in nieuwe polders maakten Van Oldenbarnevelt een rijk man. Om een idee te geven van de waarde van zijn goederen: bij de kapitale zetting van 1599 stond Van Oldenbarnevelt bij de hoogst aangeslagene, met een kapitaal van 200.000 gulden. Dit komt overeen met ruim 2,7 miljoen euro in huidige valuta. Hiermee was Van Oldenbarnevelt dus opgeklommen tot een van Republieks rijkste inwoners.

Adellijke levensstijl: materiële aspecten en uiterlijk vertoon

 

Van Oldenbarnevelt vergaarde een aanzienlijke rijkdom en wilde dat ook zichtbaar tonen. Hij wilde niet onderdoen voor zijn medebestuurders in de landsregering, die meestal van adel waren. Behalve door de neiging tot genealogiseren uitte zijn zucht naar sociale erkenning zich in een onophoudelijke jacht op adellijke titels en het zich aanmeten van een adellijke levensstijl. Uit de vele rekeningen en andere bewijsstukken in het familiearchief van Oldenbarnevelt, blijkt dat hij de nodige bouwplannen had of verbouwingen liet uitvoeren om zijn huizen een gepast, adellijk voorkomen te geven.

Sociale erkenning en adellijke status

Van Oldenbarnevelts levensstijl en persoonlijke financiën weerspiegelden die van de Hollandse adel in alle opzichten. De ultieme ambitie voor Van Oldenbarnevelt was dan ook sociale erkenning en een adellijke status. Van Oldenbarnevelt was al vroeg in zijn carrière bezig om zich een adellijke status aan te meten, letterlijk en figuurlijk. In de meest letterlijke zin poogde hij te tonen dat hij formeel van adel was door te proberen aan te tonen dat hij van een riddermatig geslacht afstamde. Maar aangezien dat niet lukte greep hij andere middelen aan om zich die adellijke status toe te eigenen, bijvoorbeeld door zijn afkomst te verzinnen en door de aankoop van heerlijkheden, zodat hij zich naar die bezittingen kon laten noemen. Dit gaf hem een zekere adellijke status. Door het bezit van deze heerlijkheden kon Van Oldenbarnevelt in 1604 toetreden als lid van de Hollandse Ridderschap.

 (Helaas konden al zijn titels en zijn geld hem niet redden in zijn conflict met stadhouder Maurits, die hem wegens landverraad terecht liet stellen op 13 mei 1619.)

 

 

Tags

Reageren