Kleren maken de vrouw

Mannen dragen broeken en vrouwen rokken, dat was eeuwenlang het heersende beeld. Tegenwoordig is een vrouw met een broek niets bijzonders meer in de westerse wereld. Die strijd ging niet bepaald over rozen. De broek, een simpel kledingstuk, groeide uit tot het symbool van het feminisme.

Vrouwen golden voor het grootste deel van de (Westerse) geschiedenis als tweederangsburgers. Ze kregen complimenten over hun schoonheid, hun “vrouwelijke talenten” en hun moederschap, maar daar mochten ze het mee doen. In sommige periodes werden ze zelfs als belichaming van het slechte gezien en vrouwen die in de Renaissance medische handelingen uitvoerden, moesten wel heksen zijn. Vanaf het einde van de 19e eeuw gingen vrouwen zich verzetten tegen die paternalistische houding. Dit was het gevolg van het feit dat mannen steeds meer buitenshuis gingen werken en het gezin en het huishouden steeds duidelijker het domein van de vrouw werden.

Pioniers in mannenkleding

Het dragen van kleding van de andere sekse (cross dressing) komt al eeuwen voor, maar het was niet altijd even geaccepteerd. Vaak droegen vrouwen mannenkleding uit noodzaak, om een mannenberoep uit te kunnen oefenen of te reizen. Zo voerde Jeanne d’Arc (1412-1431) in de Middeleeuwen in een harnas de Franse troepen aan. Met deze daad vormde zij een inspiratiebron voor de toneel, boeken, films en zelfs videogames.

In de 18e eeuw werd het steeds minder geaccepteerd voor vrouwen om broeken of mannenkleren te dragen. Een twee-seksesysteem deed zijn intrede. Vrouwen en mannen kregen hun eigen rol toegewezen en de daarbij behorende kleding. Door het dragen van een broek waagden vrouwen het zich te begeven in het domein van de man. Toch lieten veel bekende vrouwen zich niet tegenhouden om toch een broek te dragen, vaak juist om zichzelf een mannelijk imago aan te meten. De Franse schrijfster George Sand (1804-1876) bijvoorbeeld verscheen vaak in maatpakken, rookte in het openbaar tabak en hield er minaars op na.

Verandering in golven

Maar ondanks die broekendragende pioniers veranderde er weinig aan de positie van vrouwen in de samenleving. Tot aan het einde van de negentiende eeuw de opstand van vrouwen tegen hun achtergestelde positie op gang kwam. De eerste feministische golf begon rond 1880 en stond in Nederland in het teken van het kiesrecht en toegang tot hoger onderwijs. Een bekend voorvechtster van dit kiesrecht was Alletta Jacobs (1854-1929). Als eerste vrouwelijke arts en werkende vrouw, voldeed zij aan de wettelijke eisen om te mogen stemmen en eiste in 1883 kiesrecht. Dit werd toen door de Hoge Raad verboden. In 1917 boekte de vrouwenbeweging succes en konden vrouwen worden gekozen in het parlement. Vanaf 1919 mochten vrouwen ook zelf stemmen.

De maatschappelijke veranderingen hadden ook zo hun effect op vrouwenmode. Die veranderde radicaal aan het begin van de 20e eeuw, van wijde rokken en korsetten naar luchtigere kleding die vrouwen niet belemmerden in hun dagelijks leven. Coco Chanel (1883-1971) was een echte voorvechtster van die nieuwe vrouwenmode, inclusief de eerste vrouwenbroeken. Niet alleen droeg zij zelf broeken, maar haar mode was er ook op gericht de vrouw te bevrijden van het typische vrouwelijke silhouet. In de VS zag Susan B. Anthony (1820-1906), die een belangrijke rol speelde in de Amerikaanse vrouwenbeweging, in de bevrijding van het korset een centrale rol weggelegd voor de fiets. Het gebruik van de fiets zou langzamerhand hebben geleid tot de acceptatie van de broek voor vrouwen.

Brutaler

Ondanks stemrecht en fietsen was de strijd voor vrouwenrechten nog niet voorbij. De tweede feministische golf ontsond in de jaren zestig van de 20e eeuw en richtte zich op seksuele en financiële gelijkheid. De belangrijkste doelen in Nederland waren ‘het doorwerken na het huwelijk’ en het recht op een medisch verantwoorde abortus. Het verzet in Nederland werd in deze periode minder gehinderd door fatsoensnormen dan tijdens de eerste feministische golf en ging er brutaler aan toe. Zo bezetten de Dolle Mina’s, leden van een bekende feministische groep in Nederland, Kasteel Nijenrode, de Business School, die toen nog alleen voor mannen toegankelijk was. Ook knoopten ze openbare toiletten (alleen beschikbaar voor mannen) dicht met roze linten om ‘plasrecht‘ te eisen. Het feit dat die Dolle Mina’s spijkerbroeken droegen was al lang niet meer verbazingwekkend. 

Modern feminisme 

Halverwege de jaren negentig van de twintigste eeuw ontstond de derde feministische golf. Deze keer stonden de beperkingen, die vrouwen vanuit andere culturen kregen opgelegd centraal. Ayaan Hirsi Ali, de Somalisch-Nederlandse feministe, die de haar knellende banden van de Islam van zich afwierp, is hiervan een goed voorbeeld. Binnen het moderne feminisme speelt  de discussie over kleding ook een centrale rol. Is het afwerpen van een hoofddoek of burka nu een teken van vrijheid of juist het mógen dragen ervan? In Nederland is inmiddels veel veranderd, naast abortus behoort ook een carrière tot de mogelijkheden en is iedereen vrij om te dragen wat hij of zij wil. Toch is er nog steeds discussie over onderbetaling van vrouwen in bepaalde functies en lopen vrouwen nog steeds tegen het ‘glazen plafond’ aan.

Tags

Reageren