Op zoek naar het kasteel van Albert Banjaert, deel II

In mijn eerste artikel over Banjaert heb ik veel aandacht besteed aan het ontrafelen van vele dwaalsporen en misvattingen over het huis van het geslacht Banjaert dat eens nabij de Grote Kerk gestaan moet hebben. Ik vermoedde deze aan de zuidzijde van de Grote Kerk in de kerkbuurt. De Archeologische Werkgroep van de Kennemer Oudheidkamer (heden de Archeologische Werkgroep Beverwijk-Heemskerk), die sinds de jaren zestig van de twintigste eeuw geregeld archeologische onderzoekingen pleegde in de omgeving van de kerk, had zich tot dat moment nooit met het bestaan van Banjaert beziggehouden en heeft dus nooit een verband gelegd met de door hen rond deze locatie aangetroffen archeologische sporen en vondsten.1 [het notenapparaat is te vinden in de bijlage] Verderop in dit artikel kom ik terug op deze voor het onderzoek naar Banjaert waardevolle gegevens.

Door: Jean Roefstra

Al vanaf 1986 ben ik op zoek naar archeologische aanwijzingen voor het bestaan van Banjaert ter hoogte van het rond die tijd geruimde Agathakerkhof, Lommerlust en Kerkstraat.2 Een oppervlakkig veldonderzoek van deze terreinen leverde helaas niets duidelijks op, althans voor zover het vondsten betrof uit de twaalfde eeuw. Een enkele archeologische boring leverde alleen wat middeleeuws puin en wat houtskooldeeltjes in donkerbruine grond op. Om duidelijkheid te verkrijgen waren eigenlijk enige proefputten noodzakelijk ten zuidoosten van de Grote Kerk. Hier verwachtte ik nog een restant te vinden van een mogelijke gracht om het huis van Albert Banjaert.  Helaas belemmerde de verspreiding van menselijke resten op de veldjes nabij het geruimde kerkhof de voortgang van het onderzoek. Hierdoor werd toen voorlopig van verder onderzoek afgezien.

De archeologische werkgroep werd even later geheel in beslag genomen door de maandenlang durende opgraving van de woontoren onder het huidige C&A aan de Breestraat. Van uitstel kwam afstel, althans voorlopig. Het jaar daarop werd tijdens de sloop van woningen aan de Jan Alsweg een zijgevel zichtbaar met enorme middeleeuwse bakstenen. Letterlijk voor de kraan uit deed ik toen snel een meting van het formaat bakstenen. Slechts enkele minuten later werd alles afgevoerd. Het hergebruikte baksteenformaat van deze eensteensmuur: 32x14x9 centimeter is te dateren tussen 1190 en 1225.3

De herkomst van deze bakstenen was aanleiding tot veel misverstanden. Ze zouden van een nabijgelegen locatie aan de Jan Alsweg komen, van een grote fundering, en zijn hergebruikt voor de bouw van het pand.4 Deze locatie aan de Jan Alsweg werd tevergeefs onderzocht. Er werden wel andere vondsten gedaan die pasten in de door mij verwachte periode.5

Achteraf bezien is dit heel begrijpelijk aangezien de Jan Alsweg en de Kerkstraat in elkaar overliepen op een kaart van 1970. Deze vermeldt geen naam op dit punt, maar het gaat wel degelijk om de Kerkstraat. De informatie die ik toen kreeg bleek achteraf niet te kloppen. De situatie was voor 1986 drastisch veranderd. Dankzij C.E. de Boer die, naar aanleiding van de verhalen over oude funderingen, enkele oud-bewoners uit deze buurt interviewde, werd meer inzicht verkregen over de werkelijke locatie van de door mij gezochte fundering.6 Uit de verhalen van de buurtbewoners bleek dat er ook andere funderingen aanwezig moesten zijn. Niet vreemd, want de oudste bebouwing werd tussen 1960 en 1982 systematisch gesloopt waarbij heel wat zichtbaar geweest moet zijn. Het gaat om het terrein tussen de Jan Alsweg, Torenstraat en de Kerkstraat. Dit komt overeen met de archeologische waarnemingen in hetzelfde gebied (Jan Alsweg, Peperstraat, Torenstraat, Kerkstraat en het park achter de kerk).7 

Er waren dus meer fundamenten gezien in de Kerkbuurt. Vele waren opgedolven om goedkoop aan bouwmateriaal te komen. Om een beter inzicht te verkrijgen was het nodig om het archief van de Archeologische Werkgroep Beverwijk-Heemskerk te raadplegen. Deze werkgroep, destijds Werkgroep van de Kennemer Oudheidkamer geheten, is al sinds de jaren zestig actief geweest met kleinschalig onderzoek in de omgeving van de Kerkbuurt. De bestaande lijst van onderzoeken bleek zeer beknopt te zijn, in enkele gevallen niet correct en vrijwel ontoegankelijk behalve voor enige leden van de Archeologische Werkgroep. 

Ik vond echter voldoende aanknopingspunten die de verhalen over fundamenten en andere vondsten onderbouwden. Er kon een relatie gelegd worden met bewoning in de twaalfde en dertiende eeuw. In combinatie met de historische geografie en het feit dat de oudste kerken en adellijke gebouwen meestal kort bij elkaar zijn te vinden kwam ik, in 1986, tot de stelling dat het huis van Albert II Banjaert in de Kerkbuurt te vinden moest zijn.

Recentelijk werden de corresponderende archeologische dagrapporten toegankelijk die voorheen in eigen bezit waren.8Bij het schrijven van het eerste artikel over Albert Banjaert (in Ledenbulletin 2000 nummer 24) waren deze gegevens dus nog niet beschikbaar. Ook voor het tweede artikel, in het jubileumnummer van de Archeologische Werkgroep Beverwijk-Heemskerk in het jaar 2002, kwamen deze gegevens te laat.9

In mijn eerdere artikelen over Banjaert plaats ik het kasteel aan de zuidzijde.10 Helaas werd daarbij in 2000 op een door mij aangeleverd kaartje, door een redactionele fout, een verkeerde locatie aangegeven.11 De aanwijspijl staat er verkeerd. Deze hoort te wijzen naar de kerkbuurt en niet naar het gebied ten westen van de Jan Alsweg. Inmiddels is er ook door anderen gepubliceerd over de mogelijke locatie van Banjaert in Beverwijk. In het in 2003 verschenen boek “Midden Kennemerland in de Vroege en Hoge Middeleeuwen” is er een hoofdstuk aan gewijd.12 Op enkele van de veronderstellingen in deze publicatie ga ik hierna nader in.

Een opmerkelijke poort…

In Hart van Kennemerland is een prachtige aquarel te vinden uit de achttiende eeuw van de oude Kerkstraat  waarop een poortgebouw is te zien.13 Van dezelfde poort zijn diverse latere afbeeldingen verschenen.14 Er valt direct iets op. Een opmerkelijke poort in een hoge muur die wat afwijkt van de rooilijn van de overige bebouwing. Boven de poort een drietal zuiltjes, waarmee de suggestie van kantelen word gewekt, met bekroning van enkele beeldjes. Dit poortachtige gebouw is op een ruiter te paard berekend, gezien de hoogte en de verschillende houten poortdeuren.

Dit soort poorten vind men overal in het land bij kastelen, ruïnes en buitenplaatsen. Vaak geeft een dergelijke poort een symbolische, niet meer bestaande hoge status aan, zoals de poort bij de burcht van Leiden, de voormalige commanderij van de Duitse orde in dezelfde stad, kasteel Schagen en kasteel Medemblik enzovoort. Een dergelijke poort vind men door heel het land bij voormalige of bestaande monumentale gebouwen,met name buitenplaatsen.. Nu kan erg gemakkelijk het beeld ontstaan dat deze poort - gelegen ter hoogte van de huidige Kerkstraat nummers 17-25 -  misschien een overblijfsel zou kunnen zijn van het kasteel Banjaert.15 Uit de archeologische gegevens komt dit echter niet naar voren.16 En dat is niet het enige. De eerste afbeelding van deze poort was mij al bekend in 1996 op de pentekeningen van H.Gerlings die gedateerd worden in ca.1880 welke zijn getekend naar Pieter Bruins, zestiende eeuw (1583).17 De originelen van Pieter Bruins zijn natuurlijk duidelijker en bovendien ingekleurd, maar helaas, de afgebeelde poort van het veronderstelde kasteelachtige gebouw wordt eenmaal – in 1583 – ten zuiden van de kerk afgebeeld. Op een eerdere kaart van dezelfde Pieter Bruins uit 1580 is er niets te zien. Na eenmaal afgebeeld te zijn in 1583 komt het in 1590 niet meer voor op een andere kaart van Bruins. Wel staat er dan een belangrijk gebouw schuin voor de Grote Kerk, maar of hiermee hetzelfde bedoeld wordt? Op een andere kaart van Bruins is in 1593 hiervan niets meer te zien. 

Overigens is Bruins, zijnde een landmeter, alleen topografisch betrouwbaar. Zijn illustraties zijn zuiver bedoeld ter oriëntatie en niet naar de werkelijkheid getekend. Doel van deze kaart en is dan ook het ingemeten perceel land in de nabijheid van de kerk. Om de positie van dit perceel vast te leggen tekent hij een kerk met omgeving (waarbij een kasteelachtig gebouw/poort), waarschijnlijk op basis van herinnering. Op verschillende tekeningen, kaarten en schetsen  door Bruins vervaardigd - in deze regio -veranderen de kerk van Beverwijk, kasteel Adrichem, kasteel Assumburg en de kerk van Heemskerk dan ook steevast van uiterlijk. Het is dan ook uiterst gevaarlijk om aan deze afbeeldingen  van gebouwen en kastelen conclusies te verbinden en zij zijn, op zijn zachtst gezegd, in strijd met de werkelijkheid. Niet dat er geen gebouwen aanwezig zijn, maar veel van de door hem getekende gebouwen – onder andere het huis op de kaarten voor de kerk -  ziet men terug op kaarten van hem door heel Noord en Zuid Holland, al verschilt, per kaart, de grootte van de gebouwen,  ruïnes, poorten (met of zonder zogenaamde kantelen), kerken en kastelen.18 

Om nu te concluderen dat naast de kerk van Beverwijk de resten van een kasteelachtig gebouw zouden staan op basis van P. Bruins, acht ik niet verantwoord.19 Om die reden heb ik deze kaart uit 1583 dan ook niet als betrouwbare bron gebruikt. Misschien is er symbolisch op basis van een herinnering  een kasteelachtig pand aangegeven ter herinnering aan het huis van Albert Banjaert. Ik stel verder vraagtekens bij de mogelijkheid om op basis van een schilderij en/of tekening de maat van de gebruikte stenen af te leiden. De poort heeft volgens mij meer te maken met de ommuring (een eensteens?, dikke (tuin?)muur) van een buitenplaats. Deze muur met poort zou dan behoord hebben aan de buitenplaats de Raep iets dat Koenen et.al. ook aangeven.20 Maar helaas: geen restant van een eventuele voorpoort of toegang tot kasteel Banjaert. Het is dan ook veelzeggend dat Jacob van Deventer op zijn kaart uit circa 1560 geen belangrijk gebouw naast de Grote Kerk afbeeldt, zoals hij wel doet voor de andere belangrijke gebouwen in de stad zoals het leprozenhuis, de beide kloosters, kasteel Adrichem en de lakenhal in de Breestraat.

Archeologische aanwijzingen voor het huis Banjaert in de oude Kerkbuurt

De nederzetting Sint Agathenkerk ligt op een oude strandwal, waarschijnlijk uit het Laat Neolithicum (2900-2000 voor onze jaartelling).21 Sporen uit de Midden-Bronstijd B (1500-1150 voor onze jaartelling) zijn ook aangetroffen op dit deel van de strandwal.22

De strandwal loopt in noordelijke richting, waarbij hij wordt doorbroken door het Oer-IJ-estuarium. Achter deze strandwal (in het oosten) heeft zich een veengebied ontwikkeld, dat vanaf de Vroege Middeleeuwen is ontgonnen.23

De kerk van Beverwijk stond, in tegenstelling tot wat eerder vaak beweerd werd, niet op het uiteinde van een geest. Dit komt naar voren in nauwkeurige hoogtemetingen van het gebied in Beverwijk en Heemskerk.  In feite kan het statische fenomeen ´geest´ zoals de Cock (1965) het voor de vroege middeleeuwen stelt, hier enigszins worden tegengesproken daar de vroeg middeleeuwse vondsten zich niet hierop (de zogenaamde ´geest`) concentreren, maar eerder aan de randen van het complex van de strandwallen en zelfs in het estuariumgebied van het Oer-IJ te vinden zijn.24 De aanwezigheid van vroeg middeleeuwse vondsten op de vindplaatsen, geassocieerd met de geest van Heemskerk25, kunnen beter beschouwd worden als liggende op een strandwal, die parallel loopt aan de eerder genoemde en oostelijker gelegen, laat-neolithische strandwal.26 Omdat in Beverwijk de laat-neolithische strandwal en de zogenaamde ‘geest Hofland’ elkaar overlappen, is hier nog geen goed onderscheid te maken op archeologische gronden.

In het grondplan om de Grote Kerk op de kadasterkaart uit 1832 zijn misschien nog in de Middeleeuwen gevormde percelen te zien. Het grondplan lijkt grotendeels overeen te komen met de kaart van Jacob van Deventer uit circa 1560. Op één van de percelen staat nog steeds de Laat Middeleeuwse Grote Kerk. Op het perceel ten zuiden en zuid oosten van de kerk zijn in 1986 en 2005 archeologische boringen uitgevoerd.27 Het vermoeden bestond dat het huis Banjaert grensde aan het kerkhof  van de Grote Kerk (zuidkant) en de voormalige percelen Kerkstraat nummer 9 tot en met 21 ( perceel van de voormalige boerderij Vessies).

Ik hoopte hier de mogelijke gracht te vinden en een eventuele aanwijzing voor een burcht (een kunstmatige hoogte met daarop een adelijk gebouw/ burcht).28  Een tweede doel was te onderzoeken wat de betekenis van een vreemde lus van een waterloopje (?) kon zijn, zoals voorkomt op de kadasterkaart van 1832. Maar helaas bleek de bodem zeer verstoord te zijn tot circa 1.40 meter onder het maaiveld. De brokjes Middeleeuwse baksteen die ik aantrof zijn vermoedelijk afkomstig van de uit hergebruikte middeleeuwse bakstenen29 bestaande kerkhofmuur van de begraafplaats die behoorde tot de voormalige, in de twintigste eeuw gesloopte Agthakerk aan de Peperstraat. De eventuele gracht(en)  of motte/huis van Albert II Banjaert waren hier niet te vinden, als er überhaupt ooit sprake van is geweest. In ieder geval is hiervan niets te zien op een kaart uit 1560.30 De grootschalige woningbouw op een groot deel van dit perceel heeft mogelijk alle sporen vrijwel uitgewist.

De archeologische waarnemingen door de Archeologische Werkgroep tussen de  jaren 1967-2005 op het  perceel voor de Grote Kerk, omgeven door de Kerkstraat, Torenstraat en Jan Alsweg geven daarentegen wel aanwijzingen  voor bewoning in de tijd van het huis van Albert II Banjaert. In de Torenstraat is een greppel-sloot met in de vulling daarvan middeleeuwse bakstenen (datering circa 1250) aangetroffen. Misschien duidt dit op een afscheiding van het perceel met de omgeving? 

Brokken tufsteen (een poreuze natuurlijke steensoort afkomstig uit de Eiffel en voornamelijk gebruikt als bouwmateriaal tussen de tiende en twaalfde eeuw voor exclusieve gebouwen), bakstenen fundamenten, brokken of losse bakstenen uit de twaalfde en eerste kwart van de dertiende eeuw (1190-1225) zijn geconcentreerd ten westen maar vooral ten zuidwesten van de huidige kerk.31De brokken tufsteen kunnen zowel van de kerk als van het huis van Albert II Banjaert afkomstig zijn. Dat valt niet te onderscheiden.

Toch valt daar nog wel wat over te zeggen. De huidige kerk heeft met name aan de west-, zuid- en noordoostkant zogenaamde vulmuren. Daarin werd tijdens de restauratie voornamelijk tufsteen en kalkspecie als secundaire puinopvulling aangetroffen.32Ook in de fundamenten zijn tien tot twaalf lagen tufsteen aangetroffen aan de zuidoostzijde. Deze zijn qua formaat aangepast aan de baksteen formaten in de fundering van de kerk.33Als deze zelfde situatie zicht voortzet in de gehele west-, zuid-, oost- en middenbeuk, dan kan het zijn dat hiervoor puin is gebruikt mede afkomstig van een adellijk huis in de directe omgeving. Dan komt hiervoor alleen Banjaert  in aanmerking. Een enorme tufstenen kerk bij deze kleine nederzetting is zo onwaarschijnlijk dat deze eigenlijk niet in aanmerking komt.34

Het grote formaat Middeleeuwse bakstenen of brokken fundamenten daarvan, die juist voornamelijk ten zuidwesten en zuiden aangetroffen worden, kunnen niet anders dan van Banjaert afkomstig zijn. Zij ontbreken in het binnen- en buitenmuurwerk en in de fundamenten van de kerk.35 Gezien de datering kunnen zij dan ook aan Banjaert verbonden worden, althans voor 1204.

En dan nog een wel uiterst belangrijk gegeven…

Op diverse plaatsen in de Kerkbuurt is een houtskoollaag aan-getroffen op een bepaalde diepte.36 Dankzij het aardewerk dat hierin en hierbij werd aangetroffen, kan gesteld worden dat rond het jaar 1200 ter plaatse en in de zeer nabije omgeving een enorme brand heeft plaatsgevonden.37 Deze sporen kunnen in verband gebracht worden met een belangrijk jaartal in de geschiedenis van de nederzetting Sint Agathenkerk, namelijk 1204. In dat jaar legden de troepen van Lodewijk van Loon tijdens de zogenaamde Loonse oorlog (1203-1206) de nederzetting Sint Agathakerk, dat onder toezicht stond van Albert II Banjaert en zijn goederen geheel in de as volgens de monnik Allinius die de oorlog van nabij beschreef.38 Oftewel: alles werd verwoest en verbrand. Ook het huis van zijn strijdmakker Wouter van Egmond ontkwam niet aan de verwoesting door dezelfde troepen. Tot op heden is echter deze voorganger van het zogenaamde slot op den Hoef van de Van Egmond´s nog steeds zoek. Van het voormalige Sint Agathakerk-dorp bleef, als we de berichten moeten geloven, niets meer over. De archeologische sporen en vondsten, zoals brandsporen met veel houtskool, aardewerk uit dezelfde tijd, gesmolten ijzerklompjes, spijkers op meerdere plaatsen duidden op een grote brand. Het ligt voor de hand dat buiten het huis van Albert II Banjaert (deels van hout, middeleeuwse baksteen en deels tufsteen?), de tufstenen/(houten?) kerk,  alle houten dienstgebouwen gebouwen en naast gelegen nederzetting op het voorterrein verbrandden om dergelijke duidelijke sporen in de bodem achter te laten.

Men vind deze sporen op ongeveer 1.10 meter (dit kan variëren) onder het huidige maaiveld. Dat dit diep ligt is niet vreemd. Niet alleen ligt het 800 jaar terug, maar latere bebouwing en ophoging tot in de jaren tachtig bij de gehele nieuwbouw van de Kerkbuurt kunnen dit veroorzaakt hebben. Een groot aantal veldkeien die in de Torenstraat werden aangetroffen zou ook een aanwijzing kunnen zijn: men vind veldkeien vaak als fundering bij de oudste kerken en kastelen, maar op een aquarel van Cats is te zien dat men keien voor de bestrating heeft gebruikt.39

Net als bijna alle brandsporen, fragmenten aardewerk, cultuurlagen uit de 12-en dertiende eeuw  bevinden zoals ik schreef ook de oudste bouwmaterialen zich in hetzelfde gebied. Een deel van deze sporen uit de periode Banjert zijn al in het laatste kwart van de dertiende eeuw verstoord Een stenen huis uit het laatste kwart van de dertiende eeuw werd eerder gebouwd tegenover de kerk.40 Naar alle waarschijnlijkheid gaat het hier om het huis van Bartholomeus Uter Wike.41

Het zogenaamde “Scuurviertel” bevindt zich dan eveneens in de directe omgeving. In de veertiende eeuw verschijnen drie stenen huizen aan de west-zuidwestzijde van de kerk die waarschijnlijk de rooilijn voor de latere Kerkstraat bepalen.42 De aangetroffen archeologische sporen en vondsten laten zien dat in de veertiende eeuw (1300-1399)  de eerdere sporen uit de 12e- en 13e eeuw (de periode Banjaert) ernstig verstoorden in de Kerkbuurt, Peperstraat, Koningstraat en Jan Alsweg. En natuurlijk ook veel later tot in deze tijd.43

Hoe zou de Kerkbuurt en het huis Banjaert er uitgezien kunnen hebben voor de verwoesting in 1204?

Zoals ik al stelde vanaf 1998 is het huis Banjaert onderdeel van het eerste domeinhof, gelegen op de oude strandwal Hofland genoemd. Het complex, een adelijk huis (Banjaert), een voorterrein met opslag schuren en kerk, lijkt omgeven te zijn door greppels/sloten( grachten?) Nabij ligt de oudste nederzetting Sint Agathenkerk, later Wijc en nog later Beverwijk geheten. De zogenaamde Noord-Zuidroute –of Heerenweg - door het graafschap Holland, liep naar het complex toe vanuit de Koningsweg (nu Koningstraat) en voorlangs het complex (Jan Alsweg; op de kaart van Van Breen, de Heerenweg genoemd44) en vervolgt zijn weg als de Grote Houtweg. Een mogelijke toegang tot het complex is een zijweg vanuit de Koningsstraat-Grote Houtweg  (de later ontstane Kerkstraat) die leidde naar het  voorterrein of voorhof  welke toegang gaf tot het versterkte huis van Albert II Banjaert en de oudste kerk. Een goed voorbeeld van een Domeinhof van een curtis vind men vooral in Vlaanderen, namelijk in Petegem. Dit goed archeologisch onderzocht complex bestaat uit een Karolingisch domeinhof, voorhof met bedrijfsgebouwen en de oudste kerk dat evolueert naar een dertiende eeuwse burcht door grachten omgeven.45  Het gaat hier om een zaalvormig gebouw uit met een gescheiden woonvertrek. Interessant is het feit dat ook in de Kerkbuurt in het door mij veronderstelde “Banjaertcomplex” Karolingisch aardewerk en zelfs een Karolingische heiligenfibel is aangetroffen.46 Het is mogelijk dat van het complex Banjaert sporen zijn gevonden van de eerste Vroegmiddeleeuwse -en Laatmiddeleeuwse fase door elkaar heen (van hout naar verstening).  In de regel bevindt de kapel zich in een afgescheiden ruimte van het zaalvormig gebouw.  Omstreeks de 12 eeuw moest dit gescheiden worden in een wereldlijk en geestelijk deel. De kapel/kerk bevinden zich dan gescheiden –door bijvoorbeeld een gracht, greppel of kerkmuur– van het adelijke huis. Het alleroudste Vroegmiddeleeuwse domeinhof zou hierdoor zelfs in theorie op de plaats van de Grote Kerk gestaan kunnen hebben.

Het huis van Albert II Banjaert  zal naar alle waarschijnlijkheid een zaalvormiggebouw geweest zijn met omgrachting. Het complex is zeer strategisch gelegen aan de Noord-Zuidroute zodat het mogelijke (Friese) invallers de pas af snijdt. Interessant is daarom de ligging van het Oude Hof te Heemskerk, een voorganger van de latere burcht van Heemskerk47 ten noorden van dit complex aan dezelfde route. Het grafelijke Hof en later het kasteel Oud Haerlem ten noordoosten van Beverwijk sluit de route via het zogenaamde latere Wijkermeer-Oer IJ voor invallen vanuit Uitgeest/Akersloot af. Er is (nog) niet veel gepubliceerd over het verband tussen oude kerken en domeinhoven/ burchten/kastelen en archeologische opgravingen, zeker wat Noord-Holland betreft.

Een mooi voorbeeld vind men echter in Alkmaar. Naast de oudste tufstenen kerk is een omgracht terrein teruggevonden van een hof, in 1491 vermeld als het “Hooge huijs”, daterend uit de elfde-/ twaalfde eeuw.48  In Heemskerk een omgracht zaalvormig grafelijk hof, vermeld in een grafelijke oorkonde uit 1248, nabij de Euratomsingel.49

Ook in Castricum heeft men in de nabijheid van de oude tufstenen kerk in 2003 een omgracht zaalvormig gebouw archeologisch opgegraven, hoewel men niet direct het belang ervan in zag.50Ook in de rest van Nederland komen deze zaalvormige gebouwen voor, zoals in Den Haag, Delft, Den Bosch etcetra, al dan niet later versteend.

Verklaring van de naam Banjaert

Al in een vroeg stadium van het onderzoek is gezocht naar een verklaring voor de naam Banjaert. Is het een familienaam, een functienaam of een bijnaam? Het bleek niet al makkelijk te zijn. Onderzoek naar twaalfde- en vroeg-dertiende eeuwse familienamen en geslachten staat wat dat betreft nog in de kinderschoenen. Recentelijk  bespreekt Antheun Jansse in zijn  Ridderschap in Holland deze periode, maar zeer summier tot teleurstelling van vele vakgenoten.51Het etymologisch woordenboek kent geen Banjaert of Baniaert. Geopperd is een afleiding van de titel baanderheer (Baenrots).52 Brokken stelt echter in zijn uitgebreide studie dat de functie van  baanderheer niet voor 1341 in Holland voorkwam.53

Hij stelt dat de eerste baanderheren (Bainroeds) in Holland zijn: Floris I van Haemstede en Daniel van der Merwede.54  Wel is er in het Necrologium van de Abdij van Egmond een bijzondere vermelding te lezen. Daarin staat dat Wouter van Egmond de eerste baanderheer (van Holland) wordt genoemd in het jaar 1321.55

De naam Baenroets(rits) komt, qua uitspraak en schrijfwijze, niet in de buurt van de naam Banjaert, Banjaard of Baniart.56 Men zal ook tevergeefs zoeken naar het woord Baanderheer, Baenrits of Baanrots in de Middelnederlandse of Latijnse teksten, in de oorkondeboeken van Holland en Zeeland tot 1299.57Ook in het Vroege Middelnederlandse Woordenboek zal men vruchteloos zoeken.58 Als deze naam of functie daadwerkelijk al bestond voor 1300 zou hij hierin toch te vinden moeten zijn. Een vaandeldrager of banierdrager komt in 1289 voor het eerst en eenmalig voor in de Oorkondenboeken van Holland en Zeeland. Ene Volpond wordt als vaandeldrager genoemd. Let wel: geen baanderheer maar vaandeldrager. Letterlijk staat er in het Latijn Signiferum.59 Deze Volpond was dus vaandeldrager. Enige overeenkomst met het woord Banjaert, Baenrots ontbreekt geheel.

Hoe zit het dan? Wel, er is een aanwijzing voor de familienaam. In 2000 stelde ik al dat Albert Baernsoen  de vader van Albert II kan zijn.60 De naam verschijnt pas in een veertiende eeuws afschrift van het origineel uit 1200, maar in de Latijnse versie staat Bernardi of Barnardi, Albertus Banjaard.61 Is in de veertiende eeuw werkelijk een schrijffout gemaakt zoals sommigen stellen?62 In het register van de Oorkondeboeken van Holland en Zeeland wordt onder Baniart vermeldt : “Albert zoon van Bernard”.63 Tussen 1200 en 1215 komt Albert II  vier maal voor.64 Deze Bernard of “Bernardo Tylensi” komt eenmaal tezamen voor met “Albertus Baniart” in de akte van 1204 te Utrecht.65 Wie was deze Bernard of Bernardi van Tylensi? In het oorkondenboek van Brabant, waar de stad Tiel onder viel, vinden we in een akte van kort voor 1206,  het volgende: B(ernardus) Dei gratie Tylensis ecclesie prepositus, of tewel Bernard(us)  bij de gratie Gods, proost van de kerk van Tiel.66  Hij wordt voor het laatst vermeld in 1204. Twee jaar later wordt er een Otto als proost van Tiel vermeld.67 Is deze Bernard(us) overleden kort na 1204 en voor 1206? 

Het lijkt er wel op. Het valt op dat hij geregeld voorkomt in de periode na Albert I Banjaert (1162-1174) en  tot 1206,  in de periode Albert II (1200-1223).68 Voor het jaar 1164 komt hij nog niet voor als proost van Tiel.69 Hij is dus verbonden aan de Bisschop van Utrecht. Hij is dan ook, als afgevaardigde van de bisschop, aanwezig bij het verdrag van Willem I en de bisschop in 1204. Er kan met enige voorzichtigheid gesteld worden dat Bernard van proost van Tiel de zoon is van Albert I Banjaert en de vader van Albert II Banjaert. En daarmee kom ik tot een belangrijke hypothese: de verklaring van de naam Banjaert zou kunnen zijn dat Albert de zoon is van Bernard (Bernardus of Bernardi)

De achternaam van Albert II zegt dus dat hij Albert zoon van Bernard is. Dit is een veel verklaarbaarder uitleg voor de naam Banjaert. Albert is de zoon van Bernardi. Geen functienaam dus, maar Albert is vernoemd naar zijn vader. Bijgevolg heeft de veertiende eeuwse schrijver van de Middelnederlandse vertaling van de oorkonde van het jaar 1200, het bij het juiste eind. De enige spelfout die hij heeft kunnen maken, als men dat stelt, is tussen Albert Baernsoen of zoals uit het Latijn - Albert Barnardi of Bernardi´s zoon.

Is dit de verklaring voor de naam Banjaert, namelijk Albert zoon van Bernard?  Naamkundig past dit namelijk erg goed bij elkaar. In Vlaanderen komt men misschien zijn verre afstammelingen tegen onder de naam Bayard, Baeyaert, Boiyart.70 Ik stelde ook al veel eerder dat de meeste adel in de twaalfde eeuw en begin dertiende eeuw geen familienaam draagt.71 En als ze een achternaam hebben lijkt deze wel erg makkelijk voor een andere naam of heraldisch wapen verruild te worden, per gelegenheid.72 Dit maakt onderzoek naar de oudste geslachten ook zeer ingewikkeld. Er is gewoonweg (nog) te weinig  bekend.73

Kan er dus gesteld worden dat de naam Banjaert als familienaam verder nog tot in de veertiende eeuw is blijven bestaan? Gezien de personen die de naam dragen durf ik dat wel aan.74 Waarom vernemen we na 1204 niets meer van Albert II Banjaert te Sint Agathakerk-dorp? De latere graaf Willem I, voor wie Albert II Banjert vocht, komt als winnaar uit de Loonse oorlog in 1205, toch krijgt hij in eerste instantie alleen maar Friesland en een deel van Zeeland toegewezen.75

De schaarse bronnen laten zien dat de gravin-weduwe en haar schoonzoon Lodewijk van Loon voorlopig de macht in Holland hebben, althans voor de eerstvolgende paar jaar. De partijgangers van Willem I zijn dus vogelvrij voor eventuele wraakacties. De verblijfplaats van Albert II Banjaert is platgebrand. Van hem vernemen we niets meer tot het jaar 1215.76  Vreemd genoeg treedt Willem I zelf nogal merkwaardig op tegen zijn medestanders. Wouter van Egmond wordt, na enige moeilijkheden met de abdij van Egmond, door Willem I opgepakt en opgesloten in Heemskerk.77 Of Albert II Banjaert teruggekeerd is naar zijn verwoeste woonplaats is een open vraag. Mogelijk heeft hij verblijf gehouden op het domeinhof van de curtis dat gelegen was in Heemskerk.78

 Graaf Willem I was meer in het buitenland dan in zijn graafschap.Zijn bestuursrecht over Holland blijft tot 1213 een onzekere zaak.  Er wordt tenminste regelmatig gedreigd om Lodewijk van Loon in zijn plaats te stellen.79 Pas in 1213 mag Willem I zich onbetwist graaf van Holland noemen na belening van Holland door keizer Otto IV.80 Het lijkt erop dat Albert Banjaert II niet meer in zijn bezit en zijn lenen bevestigd is. In die periode heeft Willem I voornamelijk zijn tegenstanders uit de Loonse oorlog om zich heen. Dit zou een diplomatieke actie kunnen zijn om de rust in het graafschap te bewaren.

Albert II Banjaert verschijnt nog eenmaal in een grafelijke oorkonde in 1215.81 In1217 gaat het helemaal mis. Willem I wordt in de kerkelijke ban gedaan. En hij niet alleen; ook zijn medestanders delen dit lot.82 Het kan niet anders dan dat Albert Banjaert hier ook onder viel. Om de kerkelijke ban op te heffen is Willem I verplicht om op kruistocht te gaan en dat geld natuurlijk ook voor zijn medestanders  En dit gebeurt dan ook.83 Na zijn terugkomst leeft Albert II Banjaert nog een paar jaar voor hij in 1223 overlijdt. Hij wordt begraven in de Abdij van Egmond.84

Zijn nazaten zijn onder andere in Egmond te vinden.85  Misschien is Albert, priester in Wijk (Beverwijk, voorheen Sint Agathenkerk-dorp) vermeld in 1267, een zoon van hem.86

Door Koene et al wordt gesteld dat de door mij opgevoerde personen met de achternaam Banjaert geen familie zijn van Albert II Banjaert, maar dit bestrijd ik. De auteurs onderbouwen hun commentaar niet of nauwelijks en wanneer zij dat doen vermelden zij geen bronnen. Wel haalt men een nietszeggend artikel aan als zou ik mij daarop baseren.87 In mijn publicaties staan mijn bronnen hierover steeds duidelijk aangegeven.

Zoals ik al beschreef, de naam Banjaert heeft niets met de functie baanderheer te maken, en vrouwen in die functie al helemaal niet in de middeleeuwen. Tot ver in de veertiende eeuw zijn nazaten te vinden. Dan pas wordt het onduidelijk en/of stil.88 In het aangekondigde uitgebreide vervolg op dit onderzoek zal ik hierop verder gaan, maar dit valt vrijwel buiten onze regio.

Samenvatting en conclusie

Het valt te betreuren dat de oudste kern van Beverwijk nooit grootschalig en vlakdekkend archeologisch is onderzocht. De enige kans om de oude nederzetting met de resten van het huis van Albert Banjaert  goed te kunnen onderzoeken is hierdoor voorgoed verloren gegaan. Men was helaas niet op de hoogte van het bestaan van het huis van Albert Banjaert. Door onderzoek is dit pas in de tachtiger jaren aan het licht gekomen. Dankzij de Archeologische Werkgroep is er nog veel ontdekt. Alles tezamen kan een goede hypothese gevormd worden over hoe de oudste kern van Beverwijk er ongeveer uitzag. Het huis waarin Albert II Banjaert zeker zetelde, mogelijk een zaalvormig houten gebouw, later versteend, stond aan de Kerkstraat, ingesloten door de Jan Alsweg, Grote Houtweg en Kerkstraat, nabij en ten zuiden-zuidwest van de Grote Kerk. Archeologische vondsten en brandlagen, alsmede het verband van een adelijke woning-huis en kerk, de oudste wegen, historische geografie, vormen voor mij het bewijs dat het huis van Albert Banjaert, al dan niet als grafelijk leen of  eigen bezit (allodiaal goed), het eerste hoofdgebouw was van de curtis Hofland en stond ten zuidwesten van de huidige Grote Kerk.

Het complex en de nederzetting Sint Agathenkerk werd verwoest in 1204 tijdens de zogenaamde Loonse oorlog (1203-1206). Albert II verdween door de politieke ontwikkelingen uit zijn woonplaats. Zijn nazaten vestigden zich elders.  De leenopvolgers (of mogelijke verwanten), Albert priester in Wijk,  Albert van Velsen en zijn zoon Gerard van Velsen - deze laatste was met zekerheid heer van Wijk of Beverwijk - vestigden zich niet meer in de verwoeste Kerkbuurt maar op de plek waar, in de veertiende eeuw, kasteel Adrichem zou verrijzen. De oorspronkelijke nederzetting Sint Agathenkerk, welke dus in 1204 met de grond gelijk werd gemaakt, zou weer opgebouwd worden. In de veertiende eeuw stonden er vier belangrijke stenen huizen nabij de kerk. Een daarvan was het dertiende eeuwse huis van Bartholomeus Uter Wike. Of de toenmalige kerk geleden heeft onder de verwoesting van 1204 is niet duidelijk, aannemelijk is dit echter wel. In ieder geval bestond de tufstenen kerk niet meer na 1270. Tussen 1270-1290 is de kerk herbouwd of vernieuwd. De economische impuls door de verkregen marktrechten door de ambachtsheer Gerard van Velsen, is hierbij waarschijnlijk van invloed geweest.

Zo komt voorlopig een eind aan de speurtocht naar het huis van Albert II Banjaert, gelegen nabij de Grote Kerk in Beverwijk.

Tags

Reageren