Philipsdorp (Eindhoven)

Een moderne woning, winkels, sport- en muziekverenigingen, scholen, een badhuis en werk op loopafstand. In het begin van de twintigste eeuw liet de Philips Gloeilampenfabriek in Eindhoven voor haar arbeiders een compleet nieuw dorp bouwen. Met de bouw streefde Philips een complete leefgemeenschap na waarin saamhorigheidsbesef en trouw aan het bedrijf hoog in het vaandel stonden.

In 1891 richtte Gerard Philips samen met zijn vader Frederik in Eindhoven de firma Philips & Co op. In eerste instantie was de firma een eenvoudige assemblagefabriek voor kooldraadlampen. Na de komst van Gerards broer Anton in het bedrijf breidde de gloeilampenfabriek zich vanaf 1895 snel uit.

Arbeidsmigratie

Vanwege de snelle uitbreiding trok Philips vanuit het hele land arbeiders aan. Velen van hen waren afkomstig uit Drente, Overijssel en Gelderland, waar door de landbouwcrisis (eind negentiende eeuw) veel landarbeiders geen werk meer konden vinden. De vraag naar betaalbare arbeiderswoningen rond de fabrieken steeg explosief. Om te voldoen aan deze grote vraag lieten de gebroeders Philips vanaf 1910 een arbeidersdorp bouwen. Ze kochten een stuk grond in de naburige gemeente Strijp en richtten een eigen woningbouwvereniging op. De vereniging gaf ingenieur Gerrit Jan de Jongh de opdracht om het stedenbouwkundig patroon te ontwerpen.

Tuindorp

De Jongh liet zich bij het ontwerpen inspireren door de tijdgeest. Rond 1900 raakten steeds meer mensen overtuigd van het idee dat contact met de natuur een heilzame werking zou hebben op het fysieke en geestelijke welzijn van mensen. Ook in de architectuur en stedenbouw had deze gedachte postgevat. De Jongh maakte in het stratenplan daarom veel ruimte voor groen. Het park werd de centrale plek van het dorp. In dit park kwam een korfbalveld, een voetbalveld met een tribune en een muziekkoepeltje. Daaromheen stonden diverse soorten bomen en heesters, lag een gracht en was een wandelpromenade aangelegd. Hier omheen stonden de woningen voor ingenieurs.

Stratenplan

De aangrenzende straten, de De Jonghlaan, de Frederiklaan en de inmiddels verdwenen Elisabethlaan, kregen een middenberm met een dubbele rij bomen, waardoor de parkrand nog breder leek. Hier kwamen allerlei voorzieningen voor de bewoners, zoals een badhuis, een bakker en de kruidenier ETOS, (dat stond voor Eendracht, Toewijding, Overleg en Samenwerking). Ook kwamen er lagere en middelbare scholen, een technische school en een sportvereniging (Philips Sportvereniging, oftewel PSV).

Alle straten van het dorp, velen vernoemd naar de dochters in de Philipsfamilie, kwamen uit op dit park. Op deze manier werd de eenheid van wonen en werken gesymboliseerd.Het geheel moest een rustieke dorpse sfeer krijgen. De belangrijke straten waren gebogen, wat wijst op een romantische benadering van het landschap.

 

Moderne woningen

De huizen in Philipsdorp waren voor die tijd ruim en modern. Ze waren voorzien van gas- en waterleiding en aangesloten op riolering. De meeste huizen in de gemeente Eindhoven kenden nog een open riool. In de gemeente Strijp had tot dan toe geen enkele woning een gas- en waterleiding. De woningen stonden op een redelijk grote kavel, waardoor de bewoners, die veelal een agrarische achtergrond hadden, een eigen moestuin konden aanleggen.

Karel de Bazel

In de tijd dat Philips bouwde aan een nieuwe glasfabriek trok het grote hoeveelheden glasblazers aan vanuit onder andere Maastricht en Leerdam. Het Philipsdorp bleek al snel te klein en in 1916 werd begonnen met de eerste uitbreiding. Philips’ woningbouwvereniging nam hiertoe architect Karel de Bazel in de arm. Bijzonder aan zijn ontwerp was de eenheid van de verschillende onderdelen. De huizen, straten en groenvoorziening zijn als één geheel ontworpen en op elkaar afgestemd. Dit was bij de bouw van de eerste fase van het Philipsdorp nog niet het geval. De Jong had het stedenbouwkundig ontwerp gemaakt, terwijl Louis Kooken de woningen ontwierp. 

De Bazelbuurt is als het ware ingericht als een woonkamer. De huizen staan naast elkaar zoals twee kamers naast elkaar liggen. In de straten is weinig gelegenheid om via doorkijkjes naar andere straten te kijken. In het ‘totaalkunstwerk’ van De Bazel kregen bomen een prominente plek, waar ontmoetingsplekken gecreëerd werden. De straten zijn vernoemd naar de bomen die er gepland werden: er stonden dus berken in de Berkenstraat, platanen op het Plataanplein, linden in de Lindenlaan.

Laatste uitbreiding

Een jaar later werkte De Bazel nog mee aan de derde fase van de bouw van het Philipsdorp, terwijl stadsarchitect Kooken opnieuw verantwoordelijk werd voor het ontwerp en de bouw van de woningen. De zo ontstane Lijsterbesbuurt is architectonisch en stedenbouwkundig niet heel bijzonder. Voor de laatste fase van de bouw, die in 1923 van start ging, was Philips niet meer verantwoordelijk. De bouw van woningen werd uitbesteed aan de gemeente Eindhoven. De grond was wel door Philips opgekocht en gratis ter beschikking van de gesteld, terwijl de gemeente de bestrating verzorgde.

De bekenste voorziening van Philipsdorp is voetbalclub PSV, voortkomend uit de Philips Sport Vereniging. De gebroeders Philips richtten in 1913 hun eigen voetbalclub op. De voetballers trainden en speelden hun wedstrijden op de sportvelden in het centraal gelegen park. Het huidige PSV-stadion ligt nog op de plaats van het eerste voetbalveld, in het midden van Philipsdorp. Als gevolg van verschillende uitbreidingen van het stadion is tegenwoordig weinig over van het oorspronkelijke stedenbouwkundige plan. Om het stratenpatroon en de huisjes die nu nog over zijn te beschermen kreeg Philipsdorp in 2003 de status van Beschermd Stadsgezicht. 

 

 

Bronnen

Wikipedia; Philipsdorp; http://nl.wikipedia.org/wiki/Philipsdorp
Wikipedia; Koninklijke Philips Electronics N.V; http://nl.wikipedia.org/wiki/Koninklijke_Philips_Electronics_N.V.

 


 

 

 

Tags

Reageren