Kees van Dongen

Kees van Dongen, opgegroeid in Delfshaven, maakte naam in het interbellum in Parijs. Hij werd er een van de belangrijkste kunstenaars. Vooral zijn levenswijze was spraakmakend.

De flamboyante feesten in zijn atelier gingen tot diep in de nacht door en werden bezocht door befaamde politici, kunstenaars, schrijvers en filmsterren. Deze uitbundige sfeer komt terug in zijn voorstelling: elegante lijnen, sprekende kleuren en bijzondere vrouwen. Hij was een van de belangrijkste Nederlandse vertegenwoordigers van het fauvisme.

Naar Montmartre

Van Dongen bracht zijn jeugd in Rotterdam door. Al vroeg werd zijn tekentalent ontdekt, maar geld om hem te laten studeren was er niet. Hij moest vanaf zijn veertiende zelf de kost verdienen. In 1895 reide hij als steward naar Amerika. Ondertussen volgde hij van 1892 tot 1897 avondlessen aan de Rotterdamse Academie van Beeldende Kunsten en Technische Wetenschappen - de tegenwoordige Willem de Kooning Academie, maar die bevielen hem niet.

Aangetrokken door het bohémienleven liep hij van huis weg en betrok in Rotterdam een kamer boven het atelier van de schilder Martinus Schildt. Daar woonde de eveneens van huis weggelopen zanger-dichter Koos Speenhoff. In 1897 vertrok Van Dongen naar Parijs, waar hij terecht kwam in Montmartre. Daar kwam hij in contact met Max Jacob, Juan Gris, en Pablo Picasso. Hij voorzag in zijn onderhoud als huisschilder en als illustrator voor satirische tijdschriften als L'Assiette au Beurre en Gil Blas. Tussen 1898 en 1899 keerde hij tijdelijk terug in Rotterdam in een atelier aan de Batavierenstraat.

Worstelaar

Hierna vestigde hij zich voorgoed in Parijs. Op 11 juni 1901 trouwde hij met Augusta Preitinger, die hij nog kende van de Rotterdamse Academie. Ze kregen één dochter. In 1906 verhuisde het jonge gezin naar de ‘Bateau-Lavoir’ op Rue Ravignan 13, nu Place Emile-Goudeau. Daar zat ook Pablo Picasso, toen met zijn vriendin Fernande Olivier. Van Dongen schildert een portret van haar.

Hij verdient vooral de kost met het verkopen van kranten en het optreden als worstelaar. Zijn bewogenheid bracht hem in contact met anarchistische milieus. Hij ontmoet er de schrijver Felix Feneon, met wie hij onmiddellijk een diepe en blijvende vriendschap sluit. Als bewonderaar van de stadsimpressies van George Breitner had hij in 1895 al een zelfportret gemaakt in grote en gele kleurvlakken waar hij nonchalant tegen een raam leunt. Dat portret, nu te zien in Centre Pompidou, liep al vooruit op het latere fauvisme.

Het mooiste landschap

Net als Picasso bezoekt Van Dongen regelmatig de beroemde gelegenheden van de buurt. Hij gaat dikwijls naar Medrano en schildert aldaar met veel interesse de circusartiesten. Een geliefkoosd onderwerp is het milieu van prostituees en courtisanes. Het wordt zijn centrale thema. Hij schildert vele vrouwelijke naakten. De vrouw was voor hem 'het mooiste landschap'.

Op den duur krijgt hij succes, ook door zijn goede commerciële contacten bij vooraanstaande kunsthandelaren als Druet, Ambroise Vollard, D.H. Kahnweiler en G. Bernheim Jeune. In 1905 baart Van Dongen opzien op de Salon d'Automne in het Grand Palais in Parijs. Hier exposeert hij met kunstenaars als Henri Matisse, Albert Marquet, Andre Derain en Maurice de Vlaeminck. Daar hangen zijn Vrouwenportretten: in felle, onvermengde kleuren, met grote zwart-gerande ogen en helle rode mond, niet meer natuurgetrouw en zonder perspectief weergegeven.

Fauves

Een Franse criticus maakte deze schilders uit voor Fauves (wilde beesten). Sinds 1905 werd dit de naam voor de vertegenwoordigers van het Franse expressionisme met schilderijen van mens en natuur in felle, zo uit de tube opgebrachte kleuren als rood, geel, blauw, groen, paars en zwart, in grote vlakken, bijna zonder perspectief. Daarbij volgde elke schilder in kleur- en vormkeuze zijn eigen voorkeur. Van Dongen, een van de pioniers van het Fauvisme, koos voor groene neusschaduw en overgrote ogen.

Tussen 1900 en  1907 kwam hij veel in Nederland om er felkleurige landschappen te schilderen en daar voor zijn werk ook een markt te vinden. In 1907 en 1911 exposeerde hij bij de Vereniging St. Lucas in het Stedelijk Museum in Amsterdam, maar zijn woonstad en bron bleef Parijs. In 1908 werd Van Dongen lid van de Duitse expressionistische kunstenaarsvereniging Die Brücke te Dresden, een van de schilders, Ernst Ludwig Kirchner, was onder de indruk en nam elementen van hem over.

Folies-Bergère

Ondertussen werd Van Dongen in Parijs een gevierd kunstenaar. Na enkele reizen in 1910 naar Italië, Spanje en Marokko woonde hij sinds 1912 op Montparnasse, en hier gaf hij feesten voor de Parijse beau monde, onder wie de modekoning Paul Poiret en de schilder Matisse. Na de Eerste Wereldoorlog werd zijn werk weer iets realistischer. Zijn belangstelling voor het vrouwelijk schoon bleef echter aanwezig en bleef een regelmatig terugkerend thema.

Dank zij het contact met markies Casati werd hij na 1921 vooral de portretschilder van de mondaine kringen. In deze portretkunst bleek hij zich te laten beïnvloeden door de reliëfs die hij in 1913 in Egypte had gezien: in sterk aangezette lijnen wordt het vrouwentype van de 'garçonne' aangegeven met haar slanke élégance en overgrote ogen. In dezelfde trant schilderde hij de vedettes van de Folies-Bergère met haar verentooi en schitterende juwelen en - geïnspireerd op de schilder Raoul Dufy - de gondelfeesten in Venetië, het strandleven van Deauville en de Côte d'Azur.

In 1926 verkreeg Van Dongen het Franse Legioen van Eer en in 1929 werd hij Frans staatsburger. Twee van zijn werken werden getoond in het Palais du Luxembourg.

Boekillustraties

Na de bevrijding van Frankrijk in 1944 bleef Van Dongen een bekend schilder in Parijs, die tot op hoge leeftijd actief was: een scherp waarnemer en fel levensgenieter, de 'verslaggever' van de uitgaande wereld. In traditie en stijl was zijn naam onverbrekelijk verbonden met het fauvisme, ook na de Tweede Wereldoorlog. Daarvan is hij als portrettist een van de belangrijkste vertegenwoordigers geweest.

Hij bleef illustraties voor boeken maken, waaronder La révolte des anges van Anatole France in 1951 en Les fleurs du mal van Charles Baudelaire in 1963. Na zijn echtscheiding trouwde hij in 1953 met Marie-Claire Huguen. Uit dit huwelijk werd een zoon geboren. Van Dongen verhuisde op hoge leeftijd naar de Franse zuidkust en overleed in 1968 op 91-jarige leeftijd in Monte Carlo.

Zijn werk bleef het goed doen op de internationale markt. In februari 2008 werd het doek Ouled Naïl voor een recordprijs van 7,5 mln. euro verkocht bij Christie's in Londen. La Gitane bracht op 1 februari 2010 ruim 8 miljoen euro op tijdens een veiling bij Christie's in Londen.

Functie / titel:
schilder
Geboorte- en sterfdatum:
26 januari 1877 / 28 mei 1968
Plaats geboorte:
Delfshaven
Plaats sterven:
Monte Carlo
Sekse:
Man
Woonplaatsen:
Delfshaven, Rotterdam, Parijs, Rotterdam, Parijs, Monte Carlo

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0