Willem Bilderdijk

Willem Bilderdijk werd op 7 september 1756 geboren in Amsterdam als zoon van Isaac Bilderdijk en Sybille Duyzendaalders. Zijn moeder was afkomstig uit de gegoede burgerij. Zijn vader was arts: in 1745 promoveerde hij tot doctor in de medicijnen. Zijn liefde voor aderlaten bezorgde hem de bijnaam ‘de bloedvergieter’. Toen Bilderdijk acht jaar was, kreeg hij een zusje, Isabelle.

Willem Bilderdijk’s jeugdjaren werden getekend door de beenvliesontsteking die hij opliep tijdens het spelen met zijn vriendje op straat. De destijds zesjarige Bilderdijk kreeg een trap op zijn voet. Aanvankelijk leek er niets aan de hand, totdat er na een paar dagen een grote zwelling ontstond op zijn teen. Operatie na operatie en aderlating na aderlating onderging de kleine Bilderdijk, maar het mocht niet baten. Maar liefst tien jaar zat hij binnen. Zijn voet is nooit genezen. Bilderdijk liep voor de rest van zijn leven mank.

Dat was niet Bilderdijk’s eerste traumatische ervaring. Als baby zijnde lag hij in het wiegje in de woonkamer, toen er stenen door de ruit werden gegooid. Bilderdijk zal later beweren dat hij vanaf dat moment liever het aardse leven voor het hemelse had willen verruilen. Het zaadje voor zijn melancholische, ziekelijke en ongelukkige instelling  werd duidelijk in zijn jeugd geplant. Maar dat thuiszitten had ook een voordeel: Bilderdijk had veel tijd om te lezen. Al op jonge leeftijd was hij zeer intellectueel.

Bilderdijk ging aan de slag op het belastingkantoor werken van zijn vader. Totdat hij startte met zijn studie rechten in Leiden bleef hij bij zijn ouders wonen. In twee jaar rondde hij zijn studie af. Hij vestigde zich als advocaat in Den Haag en verdedigde vooral de prinsgezinden. Zijn bekendste zaak was die van Kaat Mossel, die de prinsgezinden in 1785 aanvoerde tijdens opstootjes tegen de patriotten in Rotterdam. In 1795 werd Bilderdijk verbannen, nadat hij de eed van trouw aan het- Franse -  republikeinse gezag niet wilde afleggen. Hij vertrok via Groningen naar Engeland en Duitsland en werkte her en der als vertaler, leraar, portrettist en dokter.

Huwelijksleven
Bilderdijk was tien jaarvoor zijn ballingschap getrouwd met Catharina Rebecca Woestenhoven. Het gezin kreeg te maken met miskramen en het overlijden van drie van hun kinderen. In 1795, voordat Bilderdijk naar het buitenland moest vertrekken, leefden nog een dochter en een zoon. Het huwelijk liep – door het verdriet en door het gebrek aan geld – op zijn eind. Tijdens zijn bezoek aan Engeland leerde Bilderdijk Katharina Wilhelmina Schweickhardt.

Bilderdijk werd verliefd op de negentienjarige Katharina, maar hun liefde werd bemoeilijkt door haar vader, die hem de toegang tot zijn huis weigerde. Toch hield hun liefde stand. In de zomer van 1797 vertrok Bilderdijk naar Brunswijk. Katharina, die hij dan al beschouwd als zijn echtgenote, volgde hem naar Duitsland, maar vestigde zich in Peine. Het stel kreeg vijf kinderen, van wie er slechts één bleef leven. In 1802 werd de scheiding met Catharina Rebecca definitief en voegde Bilderdijk zich bij zijn nieuwe gezin.

Terugkeer
In 1806 keerde Bilderdijk terug naar Nederland, dat toen deel uitmaakte van het keizerrijk van Napoleon. Aan diens broer, Lodewijk Napoleon, de koning der Nederlanden, gaf Bilderdijk Nederlandse les om zo in zijn inkomsten te kunnen voorzien. Een baan als hoogleraar ging aan zijn hem voorbij. Ook het nieuwe gezin van Bilderdijk kende de tegenspoed van miskramen en ziekte en geldnood. Daarnaast werd hun huis getroffen door een kruitramp, waardoor zij van Leiden moesten verhuizen naar Den Haag en later naar Amsterdam. In 1810 verloor Bilderdijk bovendien met het vertrek van Lodewijk Napoleon zijn baan.

De nieuwe koning Willem I verschafte Bilderdijk jaargeld, maar kon hem ook niet helpen aan een aanstelling op de universiteit. Bilderdijk vertrok in 1817 wederom naar Leiden, waar hij de kost verdiende als privédocent Nederlandse geschiedenis. Zijn leefomstandigheden in Leiden waren slecht. In 1827 stopte hij met werken en verhuisd naar Haarlem. Drie jaar later overleed zijn vrouw. Bilderdijk zelf stierf een jaar later.

Dichtwerk
In 1776 deed Bilderdijk voor het eerst mee aan een dichtwedstrijd. Hij kreeg voor zijn gedicht over de invloed van dichtkunst op het staatsbestuur de gouden medaille uitgereikt door het Leidse dichtgenootschap ‘Kunst wordt door arbeid verkregen’, al wilde Bilderdijk niet zijn naam op het papiertje zetten als afzender van het gedicht. Aan deze wedstrijd deden overigens maar twee kandidaten mee. In 1781 verscheen Bilderdijk’s eerste bundel, Mijn Verlustiging geheten. Deze bundel werd in beperkte oplage en anoniem uitgegeven, omdat Bilderdijk niet wenste dat zijn strenge vader erachter kwam dat zijn zoon dit had geschreven. Deze bundel bestond uit licht, erotische verzen.

Bilderdijk’s De kunst der poëzy uit 1809 kan worden gezien als een ommekeer in zijn oeuvre. Door zijn leven in het buitenland heeft Bilderdijk nieuwe ideeën opgedaan. Hij keert zich tegen de regels van het classicisme en de dichtgenootschappen. Poëzie moest worden gemaakt vanuit het hart en niet vanuit het hoofd, aldus Bilderdijk. Poëzie was vanaf toen vooral de uitstorting van gevoelens. Hij sluit zich hierbij aan bij de Romantiek, maar daarbij moet de kanttekening worden gemaakt dat zijn romantische opvattingen wel zijn ingebed in een calvinistische wereldbeschouwing.

In de periode dat Bilderdijk in Leiden heeft gewoond, heeft hij ruim vijfentwintig dichtbundels, vertalingen en verhandelingen geschreven.

Het oeuvre van Bilderdijk is gigantisch. Volgens de Bilderdijk-bibliografie van Lesley Monfils uit 2006 heeft Bilderdijk maar liefst vierhonderd – zelfstandige – titels op zijn naam staan. Volgens de Koninklijke Bibliotheek (KB) in Den Haag werd Bilderdijk in zijn tijd gezien als iemand die Joost van den Vondel naar de kroon kon steken. Met de opbouw van de Bilderdijkcollectie in de KB werd dan ook direct gestart na de oprichting. De KB heeft een aantal handschriften en bijzondere edities in haar collectie, zoals het gelegenheidswerkBij ’t lijk van mijn zoontjen, na drie weken levens overleden, den laatsten van grasmaand, dat hij heeft gedicht na het overlijden van zijn zoontje in 1789. Of het gedicht Ter verjaarfeest van mijne egade, dat hij in 1794 ter ere van de verjaardag van zijn eerste echtgenote schreef.

Functie / titel:
dichter, literator
Geboorte- en sterfdatum:
7 september 1756 / 18 december 1831
Plaats geboorte:
Amsterdam
Plaats sterven:
Haarlem
Sekse:
Man
Woonplaatsen:
Amsterdam, Leiden, Londen, Brunswijk, Den Haag, Haarlem

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0