Collegium Berchmanianum

Horizontal tabs

Beschrijving

Inleiding

Het COLLEGIUM BERCHMANIANUM is gebouwd tussen 1927 en 1929 door Jos en Pierre Cuypers als STUDIEHUIS voor de paters jezuïeten in een stijl die invloeden vertoont van de Amsterdamse School en de Art Deco. Het studiehuis is later verbouwd door J. van Galen. Een deel van de ramen is door kunststoframen vervangen. De graatgewelven in de gangen waren oorspronkelijk van schoon metselwerk en zijn later gestuct. In de gangen bevinden zich devotiehoeken met schilderingen van P. Wiemers uit 1947 (Maria; Regnum Christi), G. van Hemert uit 1949 en 1950 (Ignatius; Calvariegroep) en een Mariabeeld van C. Vos uit 1945. In de kapel bevinden zich een in 1955 door Gerard Bruning vervaardigde muurschildering van het laatste oordeel. De beelden, die tussen 1928 en 1932 zijn gemaakt door Leo Brom en in 1935 in dezelfde stijl door C. van Capelle, vertonen Art Deco-invloeden. Evenals de glas-in-loodramen uit 1928. J. Nicolas ontwierp deze ramen, die als thema de eucharistie, de geloften van de orde en enkele lofzangen hebben. De beelden stellen voor: het Heilig Hart van Jezus, Maria, Jozef en de jezuïtenheiligen Johannes Berchmans, Ignatius van Loyola, Petrus Canisius, Johannes Roothaan en Bellarminus.

Het Berchmanianum, dat thans in gebruik is als kloosterbejaardenoord, kloosterverpleeghuis en woonhuis van de communiteit der Jezuïeten, is gebouwd als studiehuis voor de jezuïeten van de Nederlandse provincie. In 1877 hadden zij in Oudenbosch een studiehuis gesticht, waarvoor zij in 1889 een nieuw gebouw oprichten naar ontwerp van N. Molenaar, dat zij vernoemden naar de in 1892 heilig verklaarde student en jezuïet Jan Berchmans, voorbeeld van plichtsbetrachting. Toen dit gebouw niet meer voldeed besloten zij een nieuw huis te bouwen in Nijmegen, waar in 1923 de Katholieke Universiteit was opgericht. Diverse orden en congregaties stichtten studiehuizen in Nijmegen, zodat hun religieuzen konden studeren of lesgeven aan de nieuwe universiteit.

De jezuïeten hadden geen grootseminarie. Na het kleinseminarie bestond hun opleiding uit het volgen van een driejarige theologiestudie aan het Theologicum (Canisianum) te Maastricht en een driejarige filosofiestudie aan het Filosoficum (Berchmanianum) te Nijmegen. Hier werden de lessen gegeven en woonden de professoren en de studenten. Tijdens de Tweede Wereldoorlog is het studiehuis gedurende vier jaar gevorderd geweest door de SS, die er een "Mutterheim", een soort gynaecologische kliniek, in wilde vestigen. De SS heeft een aantal verbouwingen doorgevoerd en heeft de granieten naamplaat verwijderd. Deze is na de oorlog weer terug geplaatst.

Het Berchmanianum vertoont invloeden van de Amsterdamse School in de deels gegolfde bakstenen voorgevel, de ingangspartij met de gedrukte boog en het geornamenteerde houtwerk, de gebogen bekroningen van de kapel en de slanke toren met de uitkragende top. Het gebouw is L-vormig en heeft dus geen omsloten binnenplaats. De jezuïeten spreken i.t.t. andere religieuze orden niet van een klooster, maar van een huis. Uit de indeling van de voorgevel zijn de functies globaal af te leiden: links de bibliotheek en enkele gemeenschapsruimten, in het midden de gastenkamers en de kamers voor de professoren en paters, toegankelijk vanuit een aan de achterzijde gelegen kloostergang, rechts de refter met keuken en daarboven de kapel met bijkapellen. Paterskamers, bibliotheek en kapel worden van elkaar gescheiden door trappenhuizen, waarvan het belangrijkste in de toren is gelegen. Haaks op deze vleugel staat de scholastiekenvleugel (student-Jezuïeten), waarvan de middengangen de kleinere studentenkamers bevatten en die wordt beëindigd met een hoekpaviljoen, waarin zich de klaslokalen bevinden. Beide vleugels ontmoeten elkaar bij de gemeenschappelijke ruimten als de kapel en de refter. Het Berchmanianum is gelegen op een bebost terrein, dat deel uitmaakt van het Landgoed Heyendaal en in bezit was van de familie Jurgens. De voorgevel (zuidgevel) ligt aan de Houtlaan. De haaks hierop staande scholastiekenvleugel (student-jezuïeten) ligt evenwijdig aan de Heyendaalseweg. Rechts van het studiehuis bevindt zich een éénlaags gebouw, waarin de werkplaats en woonvertrekken van de broeders waren gevestigd. Rechts van de werkplaats staat aan de Heyendaalseweg een transformatorhuisje, dat bij het studiehuis hoorde en in dezelfde stijl is gebouwd. In de parkachtige tuin achter het studiehuis bevinden zich nog een begraafplaats, een imkerij, een prieel en diverse heiligenbeelden. De bijgebouwen vallen niet onder rijksbescherming.

Omschrijving

Het STUDIEHUIS heeft een nagenoeg L-vormige plattegrond. Haaks op het westelijk zijde van de zuidvleugel is later een korte vleugel aangebouwd. De oostvleugel wordt beëindigd met een breder en hoger hoekpaviljoen. Het gebouw heeft drie bouwlagen en een zolderverdieping onder zadel- en schilddaken en een afgeplat schilddak boven het paviljoen. De daken zijn voorzien van gesmoorde, geglazuurde verbeterde Hollandse pannen. Het dak van de zuidvleugel is voorzien schoorstenen of ontluchtingskokers in de nok en van kleine dakkapellen met 2-ruits. Het schilddak boven de kapel is voorzien van een aan drie zijden van het dak doorlopende houten dakkapel en op de nok staat een piron. Het dak boven de scholastiekenvleugel heeft doorlopende houten dakkapellen met later aangebrachte kunststoframen. Het afgeplatte schilddak boven het hoekpaviljoen heeft schoorstenen op de vier hoeken. De torenspits is bekleed met koperen platen en heeft een geornamenteerde smeedijzeren bekroning. Het studiehuis is opgetrokken uit in Vlaams verband gemetselde gele en rode baksteen, waarbij de rode baksteen een hoge plint vormt, die deels de eerste bouwlaag omvat. De gevels worden verlevendigd door siermetselwerk, zoals de doorlopende band en het fries van metselmozaïek resp. boven de vensters van de eerste bouwlaag en onder de goot. Ook is gebruik gemaakt van uitspringende rollagen en banden van smalle terracotta-stenen onder meer ter afsluiting van de vensters.

In de asymmetrisch ingedeelde VOORGEVEL is het gedeelte links van de toren horizontaal geleed door boven genoemde banden van siermetselwerk. Opvallende elementen in dit gevelgedeelte zijn de ingangspartij en de golving van de gevel meer links hiervan. De ingangspartij bestaat uit een rondboogvormig afgesloten portiek, warvan de boog iets meer dan een halve cirkel vormt. De boog springt tweemaal in en wordt omgeven door siermetselwerk. In het portiek bevindt zich een dubbele zware bewerkte houten deur met ruitjes bovenin, een bovenlicht en zijlichten resp. met verticale en horizontale roedenverdeling en gevuld met glas-in-lood. Onder de zijlichten bevinden zich met graniet afgedekte muurtjes. Een granieten stoep van twee treden geeft toegang tot het portiek. Boven de boog is de rode baksteen trapsgewijs doorgetrokken tot onder de vensters van de tweede bouwlaag. In het veld van rode baksteen, dat wordt afgesloten met randen siermetselwerk, granieten lateien en een reeks van vier vensters met 6-ruits draairamen, bevindt zich een natuurstenen plaat met inschrift: "COLLEGIUM BERCHMANIANUM".

De vensters in het gevelgedeelte links van de toren hebben overwegend houten kruiskozijnen met twee 6-ruits bovenlichten en zijn per twee gekoppeld. Links van het golvende gevelgedeelte komen ook vensters met twee draairamen en 12-ruits bovenlichten voor.

Het gevelgedeelte rechts van de toren (refter en kapel) wordt verticaal geleed door vier lisenen. De tussenliggende traveeën worden afgesloten door gedrukte klokgevels, waarin zich vier door siermetselwerk omgeven medaillons van keramisch materiaal bevinden. De medaillons hebben verschillende voorstellingen in reliëf zoals een leeuwenkop en een slang. Lisenen en klokgevels zijn afgedekt met grèsstenen. De eerste travee heeft tweemaal twee vierkante vensters boven elkaar. De overige drie traveeën hebben twee rechthoekige vensters met glas-in-loodramen. In de eerste bouwlaag zijn de oorspronkelijke ramen van de refter vervangen door kunsstof exemplaren. Het gevelgedeelte rechts van de kapel (keuken en bijkapellen) heeft in de eerste bouwlaag in- en uitspringende banden metselwerk en wordt afgesloten met siermetselwerk. In de eerste bouwlaag zijn de ramen van de keuken vervangen door kunststoframen, in de tweede bouwlaag bevinden zich vensters met glas-in-loodramen (bijkapellen), de derde bouwlaag is voorzien van kunsstof ramen.

De vierkante TOREN, die t.o.v. de kapel licht naar voren springt, heeft een uitkragende top met siermetselwerk, twee wijzerplaten en twintig galmgaten, vijf aan iedere zijde. In de voorgevel bevinden zich reeksen kleinere vensters die het achterliggende trappenhuis verlichten.

De LINKER ZIJGEVEL heeft rechts een vijfzijdige erker over twee bouwlagen. In de erker bevindt zich een dubbele deur met ruitjes, een houten luifel en 5-ruits bovenlicht. Voor de deur ligt een stoep met drie treden en zijmuurtjes, afgedekt met natuursteen. De meeste vensters in de linker zijgevel en ook in de hofgevel van deze vleugel, die in 1941 reeds door de Duitsers werd verbouwd en uitgebreid, zijn vervangen door kunststof exemplaren.

De RECHTER ZIJGEVEL heeft in de eerste bouwlaag van de scholastiekenvleugel rondboogvensters met glas-in-lood. De kruiskozijnen in de tweede en derde bouwlaag zijn vervangen door kunststof ramen. In het hoekpaviljoen en in de hofgevel van de scholastiekenvleugel zijn alle kozijnen vervangen.

De ACHTERGEVEL van de zuidvleugel verspringt tweemaal. Links ligt de kapel, rechts van de kapel iets terug gelegen enkele recreatieruimten, rechts hiervan nog meer terug gelegen de vleugel met professorenkamers e.d. Tegen de kapel is later een liftkoker van vier verdiepingen gebouwd. De recreatieruimten zijn recent over de volle hoogte van drie bouwlagen uitgebreid met twee traveeën. In dit recreatiegedeelte zijn de ramen vervangen door kunststof. De gangen voor de kapel en de professorenvleugel hebben hun oorspronkelijke ramen behouden. In de eerste en de tweede bouwlaag bevinden zich rondboogvensters met glas-in-lood en in de derde bouwlaag bevinden zich rondboogvormig afgesloten drielichtvensters in een omlijsting van siermetselwerk eveneens met glas-in-lood.

Het INTERIEUR is gedeeltelijk intact gebleven. In beide vleugels is de indeling grotendeels bewaard gebleven. In de zuidvleugel zijn tevens nog een groot aantal oorspronkelijke interieurelementen aanwezig zoals de vestibule, gangen en trappenhuizen met rood-zwarte tegelvloeren, kleurrijke lambrizeringen van geel, groen en zwart geglazuurde stenen en gestucte graatgewelven met gordelbogen van schoon metselwerk, rustend op natuurstenen consoles; de trappenhuizen met granieten trappen met ijzeren leuningen en houten handlijsten; de gangen met devotiehoeken; de eenbeukige kapel met een spitstongewelf, gedragen door een op muurpijlers rustende lijst en haar decoratie van beelden en ramen met Art Deco-invloeden; de ruimte achter de kapel, waar zich de sacristie met paramentenkasten en de bijkapellen met glas-in-loodramen bevinden en waar evenals in de kapel ook het oorspronkelijke meubilair bewaard is gebleven; in het gehele studiehuis paneeldeuren deels in vlakke omlijsting.

Waardering

STUDIEHUIS van de orde der paters jezuïeten uit 1927-1929 gebouwd door Jos Cuypers met glas-in-loodramen J. Nicolas, beelden van Leo Brom, C. van Capelle en Ch. Vos en muurschilderingen van G. Bruning, P. Wiemers en G. van Hemert.

- Van architectuurhistorische waarde als een goed, vrij gaaf en zeldzaam voorbeeld in ex- en interieur van een studiehuis voor jezuïeten in een stijl die invloeden vertoont van de Amsterdamse school en de Art Deco. Het studie huis heeft esthetische kwaliteiten in het ontwerp zoals een markante hoofdvorm, goede verhoudingen en een bijzondere detaillering, ornamentering en materiaalgebruik.

- Van stedenbouwkundige waarde vanwege de afmetingen en de markante ligging aan de Houtlaan.

- Van cultuurhistorische waarde vanwege de bestemming, welke verbonden is met een culturele ontwikkeling namelijk de stichting van de Katholieke Universiteit en vanwege de verschijningsvorm, welke verbonden is met de bouwtypologie van de orde der jezuïeten die geen kloosters bouwt, maar "huizen".

Kloosters, missie- en studiehuizen. Vanaf het midden van de 19de eeuw, en vooral na de opening van de Katholieke Universiteit in 1923, werden in Nijmegen enkele tientallen kloosters, missie- en studiehuizen opgericht. Veel orden en congregaties vestigden zich in bestaande herenhuizen of villa's. Nijmegen werd het katholieke centrum van Nederland. Het navolgend overzicht bevat alleen de belangrijkste, speciaal voor hun religieuze functie gebouwde kloosters en huizen. Als gevolg van de ontkerkelijking in de jaren zestig en zeventig hebben vrijwel al deze gebouwen een andere functie gekregen. Deze blijven hier buiten beschouwing. Het voorm. missiehuis Bisschop Hamer of ‘Bisschop Hamerhuis’ (Verlengde Groenestraat 75) is in 1923-'24 gebouwd naar ontwerp van Ch. Estourgie voor de Missionarissen van Scheut. De beoogde carré-vorm is niet voltooid. Het U-vormige gebouw is opgetrokken in rationalistische vormen met art déco-details en valt vooral op door de twee verdiepingen hoge pagode op de middentravee van de ingangsvleugel. Deze chinoiserie herinnert aan bisschop Hamer, die de marteldood stierf tijdens de Chinese Bokseropstand in 1900. Gebrandschilderde ramen van de gebroeders Van der Essen (1923) herinneren aan deze bisschop. Estourgie ontwierp ook het vergelijkbaar opgezette voorm. internaat Mariënbosch (Groesbeekseweg 351) uit 1923 van de zusters van Jezus-Maria-Jozef. Het in rationalistische en expressionistische vormen uitgevoerde complex heeft vier vleugels rond een binnenplaats met ‘kloostergang’. Op de binnenplaats staat een expressionistische kapel uit 1929 en aan de achterzijde een als carré opgezet schoolgebouw uit 1924. Het voorm. studiehuis Berchmanianum (Houtlaan 4) van de jezuïeten verrees in 1927-'29 op een gedeelte van het landgoed Heyendaal. Het grote L-vormige drielaags gebouw met expressionistische elementen is ontworpen door J.Th.J. Cuypers en P. Cuypers jr. Het centrale gedeelte met eetzaal en kapel (verdieping) wordt geaccentueerd door een slanke klokkentoren met koperen spits. Later is aan de westzijde van het gebouw een korte haakse vleugel toegevoegd. Het oorspronkelijke interieur is voornamelijk goed bewaard in de vestibule, de gangen en trappenhuizen, de kapel (met spitstongewelf) en de sacristie. Het voorm. studiehuis St. Joseph (Kerkstraat 65) verrees in 1929-'30 voor de paters van het Heilig Hart naar ontwerp van J.G. Deur. Het in expressionistische vormen uitgevoerde gebouw heeft een met koper beklede, spits toelopende dakruiter (waaraan het gebouw zijn bijnaam ‘Het Potlood’ dankt). De huidige kapel, aula en mortuarium met woonvleugel is in 1987-'88 tot stand gekomen naar ontwerp van B.J. Pouderoyen, ter vervanging van een uit 1949-'50 daterende kapel.

Adres

Houtlaan 4
6525 XZ Nijmegen

Openingstijden

Facilities

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0