Bijzondere musea - Museum Simon van Gijn

De stadsgids van Dordrecht vertelde het al: Dordrecht heeft een heel bijzonder museum, Simon van Gijn – museum aan huis aan de Nieuwe Haven 29. Mocht ik ooit weer terugkomen, dan moest ik dit museum beslist niet overslaan, bezwoer hij.

Zijn oproep was niet aan dovemansoren gericht. Na een bezoek aan dit werkelijk prachtige museum rest mij weinig dan ’s mans gelijk bevestigen. Je kijkt je ogen uit, kan ik u verzekeren. ‘Er zijn nog maar enkele woonhuismusea in ons land, zoals Museum Huis Lambert van Meerten in Delft en Simon van Gijn – Museum aan huis’, zegt conservator Chris de Bruyn die ik na afloop van mijn bezoek sprak.

Simon van Gijn

De man naar wie het museum is genoemd, werd in 1836 geboren in Vlaardingen. Een bemiddeld man was hij zeker. Maar wat wil je, als zoon van een bankiersdochter en een vader die naderhand tot de bankiersfirma van zijn schoonvader toetrad, reden waarom het gezin naar Dordrecht verhuisde.

Simon had al vroeg belangstelling voor geschiedenis, kunst en kunstnijverheid. Als knaapje begon hij historische prenten te verzamelen, aangemoedigd door zijn moeder. Pas veel later kwamen daar wapens, speelgoed, scheepsmodellen, meubels, glas- en zilverwerk, Delfts blauw en munten bij.

Na zijn rechtenstudie in Leiden vestigde Van Gijn zich in Dordrecht als advocaat. Naderhand werd hij bankier in het familiebedrijf, trouwde met de rijke koopmansdochter Cornelia Vriesendorp en kocht het pand aan de Nieuwe Haven. Van Gijn was niet alleen een belezen, maar ook artistiek begaafde man.

Bewaard gebleven schetsboekjes en tekeningen van wapenschilden getuigen van zijn tekentalent. Hij kreeg les van de Dordtse kunstenaar Johannes Rutten, met wie hij goed bevriend was. Maar ook in bestuurlijke en organisatorische zin zette hij zich in voor het kunstleven, zowel binnen Dordrecht als daarbuiten.

Het huis aan de Nieuwe Haven

Dit fraaie herenhuis werd in 1729 gebouwd. Van Gijn woonde hier van 1864 tot aan zijn dood in 1922. Veel van wat van Gijn in zijn leven had verzameld, kreeg in dit woonhuis een prominente plaats. In 1886 liet hij de rechterhelft van het huis door architect Constantijn Muyskens in stijl renoveren, waarbij de voorkamers zowel beneden als boven werden vergroot.

Na de dood van zijn vrouw ging Van Gijn zich toeleggen op het nauwkeurig inventariseren en beschrijven van de prenten, aquarellen, tekeningen en foto’s die hij in de loop der tijd had verzameld. Dit bleken er meer dan 25.000 te zijn!

Het huis en het grootste deel van zijn collectie liet hij na aan de Vereniging Oud-Dordrecht, met de opdracht de collecties openbaar te maken en het huis als museum in te richten. Voorwaarde was dat het interieur zoveel mogelijk intact zou blijven.

Aldus geschiedde: sinds 1925 is het huis opengesteld voor het publiek. Naast interieurs uit de 17e tot en met de 19e eeuw beschikt het museum over een rijke collectie kunstnijverheid, een interessante verzameling speelgoed en voornoemde omvangrijke collectie prenten over de vaderlandse en Dordtse historie (de Historia Batava Illustrata, oftewel de Atlas Van Gijn).

Ingrijpend gerestaureerd

Van 1999-2001 is het museum ingrijpend gerestaureerd. Uitgangspunt was dat het pand zou worden hersteld in de staat waarin Van Gijn het huis tot 1922 bewoonde. Behang- en textielfragmenten uit die tijd, interieurfoto’s uit 1902 en 1904 en Van Gijns notitieboekjes vormden hierbij een leidraad.

Conservator Chris de Bruyn: ‘Eigenlijk wilden we het hele museum laten restaureren, maar dat was veel te duur. We hebben een keuze moeten maken tussen de interieurs die wat ons betreft in elk geval voor restauratie in aanmerking zouden moeten komen.

Op de parterre is al het stucwerk hersteld en de provisiekamer gerestaureerd. Ook is hier de rode salon uit 1886 gerestaureerd, inclusief de complexe schoorsteenmantel, de nog aanwezige, maar niet meer te handhaven zijden bespanning wordt op dit moment gekopieerd in Frankrijk.’

Linnen rolgordijnen

‘Na de restauratie hebben de groene slaapkamer uit 1862 en de badkamer en de wc uit 1883 hun vroegere allure teruggekregen. Bovendien kun je zien dat overal in huis de linnen rolgordijnen zijn teruggekeerd. Daardoor wordt het licht van buitenaf getemperd, wat in de 19e eeuw heel gebruikelijk was.

Waar mogelijk is de oorspronkelijke verfsamenstelling geretoucheerd of overschilderd. Toen we het schilderwerk terug brachten in oude stijl, werd het pand als het ware een geheel. Om het pand aan de Nieuwe Haven 29 in zijn geheel een museumhuis te laten worden, zijn alle publieks- en kantoorfuncties naar het pand hiernaast, nummer 30, verplaatst.’

Entree

Direct bij binnenkomst in de brede hal zie je aan de rechterkant de kassa annex balie, waarachter een rij keurige kluisjes staan. De bezoekers kunnen daarin gratis hun handbagage – tas, fototoestel en wat dies meer zij – kwijt.

Tegenover de kassa, aan de linkerwand, staat een viertal vitrines. In de eerste staan flessen witte wijn, rode wijn en … nee, geen mineraalwater, maar wel fraai bewerkte wijnglazen die je ter plekke kunt kopen. Dat geldt ook voor de inhoud van de andere vitrines, zoals ouderwetse kinderboeken over poppenhuizen, ‘Ot en Sien’ en ‘Nijntje’, kunstgeschiedenisboeken, onder andere over interieurs in de Gouden Eeuw, schepen en diverse soorten speelgoed.

De keuken

Als je verder loopt, ga je voorbij de trap rechtsaf. Je komt dan eerst via een bijkeukentje in de grote keuken, met authentieke tegels, marmeren vloer en aanrechtblad. Het goed verzorgde boekje dat de bezoeker bij de ingang krijgt uitgereikt, vertelt ons dat het grote ijzeren fornuis uit de 19e eeuw dateert, evenals de meeste koperen potten, pannen, ketels, emmers en ander keukengerei.

De keuken had een spilfunctie in het huishouden. Het fornuis brandde vrijwel de hele dag: er werd niet alleen op gekookt, het leverde ook warm water en gloeiende kooltjes voor stoven, strijkijzers en beddenpannen. Het echte vuile werk werd in de bijkeuken gedaan; daar bevinden zich ook een echt granieten gootsteen en een waterpomp.

Ook zag ik nog zo’n houten koffiemolen met schuifla. Bij mij riep dit alles herinneringen op aan de jaren vijftig van de vorige eeuw, waar dit soort elementen nog voorkwamen in de woonhuizen van die tijd.

De benedenverdieping

De gang uit 1729 is een voornaam onderdeel van het woonhuis, typisch 18e eeuws door de symmetrische indeling, met deuren tegenover elkaar. Via het bovenlicht boven de voordeur en door de glazen deuren aan de tuinzijde die omstreeks 1860 in neogotische stijl zijn vernieuwd, valt daglicht naar binnen.

Opvallend zijn de vele antieke klokken aan de wand, alsook een barometer en een gangbank, keramiek en kopieën van Rembrandts Nachtwacht en de schuttersmaaltijd van Van der Helst. Via de gang heb je toegang tot een viertal vertrekken, zoals de zaal, zeer fraai door de rijke betimmering en kostbare wandtapijten.

Het is de enige bewaard gebleven zaal met wandtapijten in een Nederlands woonhuis, iets dat door Van Gijn testamentair is bepaald.

Ingesneden schelpmotieven

Verder de Vriesendorpsalon, zo genoemd naar Van Gijns echtgenote. In dit in classicistische stijl opgetrokken vertrek met Lodewijk XIV en XVI-elementen, overheersen de kleuren donkerrood en goud, wat bijdraagt aan een rijke uitstraling. De vrouw des huizes ontving hier haar bezoek.

Nog mooier vond ik de eet- en dienkamer, ingericht in de toen zeer populaire Hollandse renaissancestijl. Opvallends is de hoge, eiken lambrisering met ingesneden schelpmotieven, waarbij de vlakken zijn opgebouwd uit decoratieve panelen.

De tuinkamer was de eigenlijke woonkamer. Hier werd piano gespeeld en werden vrienden ontvangen. De kamer is in een 19e eeuwse variant van de Lodewijk XVI-stijl ingericht: sober maar licht.

Trappenhuis en overloop

Via de trap (of lift) kom je op de tweede verdieping. Het trappenhuis dateert evenals de benedengang uit de bouwtijd (1729) en is op dezelfde manier gedecoreerd met stucwerk in Lodewijk XIV-stijl. Het ziet er monumentaal uit door het stucreliëf waarin de familiewapens van de bouwheer en zijn vrouw zijn aangebracht.

De trap is van eiken- en grenenhout. Het trappenhuis is rijk gedecoreerd met diverse stukken uit Van Gijns verzameling: wapens, etnologische voorwerpen, materiaal over het Huis van Oranje (ruiterportret van Frederik Hendrik en het familiewapen) en zeehelden ( Michiel de Ruyter en een schilderij van de onder zijn bevel gevoerde Vierdaagse Zeeslag).

Eerste verdieping

De bovengang is volgepakt met kasten en kastjes, stoelen en andere voorwerpen. Geen plek is onbenut gebleven. Het zijn allemaal meubels die Van Gijn liet maken – zoals boekenkasten en een lage prentenkast bij het tuinraam – of heeft aangekocht.

Ook hier zie je tegels en tegeltableaus aan de wand, schilderijen en portretten van vaderlandse helden. Aan het eind van de gang staat een topstuk uit de verzameling scheepsmodellen, een Oostindiëvaarder met fraai gedecoreerde boeg en achtersteven.

De gang geeft toegang tot de Groene Slaapkamer, de hoofdslaapkamer annex boudoir-badkamer-toilet, de studeerkamer en de Goudleerkamer.

Goudleerkamer, uniek voor Nederland

Het goudleerbehang in dit vertrek is bewerkt met planten- en fruitmotieven, terwijl weelderig gevormde dames en putti de schouw en het plafond sieren. Chris de Bruyn, enthousiast: ‘Alle oorspronkelijke onderdelen, zoals het goudleren behang, de schouw en het haardvloertje, de betimmering met de gesneden decoraties in Lodewijk XIV-stijl.

De chique alkoof (voor het bed) en het plafond met de schilderingen van Augustinus Terwesten, zijn nog aanwezig. Ook bijzonder is dat dit de enige goudleerkamer uit de 17e eeuw is die bewaard is gebleven. Daar zit nog een heel verhaal aan vast. De goudleerkamer kwam oorspronkelijk uit het woonhuis De Rozijnkorf in Dordrecht en dateert van 1686.

Vanaf de vroege 17e eeuw was de Rozijnkorf een drogisterij annex kruidenierswinkel met achter de winkelruimte de bewuste goudleerkamer. In 1900 verkocht drogist Romijn de goudleerkamer aan een antiquair, Jacobus Schotel, die de kamer op zijn beurt doorverkocht aan kunstmecenas Hidde Nijland. Nijland liet de kamer in zijn huis aan de Prinsenstraat aanbrengen.

Wassenaarse villa

Op 11 oktober 1921 werd de kamer door Mak geveild en verdween zo uit Dordrecht. Van Gijn had er echter ooit zijn oog op laten vallen. Hij heeft er zelfs nog ergens een beschrijving van gegeven, maar tijdens zijn leven heeft hij die kamer niet voor Dordrecht weten te behouden. Tot in 1997. Toen is het interieur teruggevonden in een Wassenaarse villa.

De Bruyn: ‘Wij hebben de kamer vervolgens verworven, het is in feite een schenking. Er zijn in dat verband nog gesprekken geweest met mensen van het ministerie van OCW, onder andere met mevrouw Van Rappard van de Hemert. Dat heeft er in geresulteerd dat de Goudleerkamer nu staat op de lijst van de Wet op behoud van cultuurbezit.’

Mangelzolder

Op de tweede verdieping bevindt zich het prentenkabinet, waar de duizenden prenten, aquarellen, tekeningen en foto’s in een atlas zijn samengebracht. In het prentenkabinet is drie à vier keer per jaar een presentatie te zien naar aanleiding van deze collectie.

Ook is er een mangelzolder. Ik kan mij nog herinneren dat wij zoiets hadden in Museum Bredius, het huis waar ik mijn jeugd doorbracht. Hier werd het wasgoed gemangeld, gevouwen en geperst.

Heel bijzonder is ook de speelgoedzolder. Hoog op de hanenbalken zie je hobbelpaarden en ouderwetse poppenwagens staan. Verder zie je overal poppenhuizen en ouderwets speelgoed. Chris de Bruyn: ‘De speelgoedverzameling van Simon van Gijn is een van de oudste collecties in ons land.

De verzameling is grotendeels bijeengebracht door de Vereniging Oud-Dordrecht, die al in 1895 begon met het verzamelen van speelgoed.

De Dordtse Hemel

Door vele schenkingen groeide de collectie al snel uit tot een gevarieerde verzameling van hoge kwaliteit, met onder andere poppenhuizen, kermisattracties, tinnen figuurtjes en spelletjes.’ De rijtuigen, koetsen en stoomboten getuigen van een historisch verleden, evenals het woonhuis beneden.

Tijdens het bezoek aan het museum kreeg ik sterk het gevoel even in een andere periode in de geschiedenis, die van de 19e eeuw, te hebben vertoefd. Afgezien daarvan: er is erg veel moois te zien. In het museumcafé ‘De Dordtse hemel’ kunt u onder het genot van koffie of een andere versnapering bijkomen van de zojuist opgedane indrukken. Saillant detail daarbij is dat de fraaie plafondschildering in het café pas in 1999, tijdens de restauratie, te voorschijn is gekomen. Al met al kan ik een bezoek aan dit museum warm aanbevelen.

Museum Simon van Gijn, Nieuwe Haven 29-30, 3311 AP Dordrecht, tel 078-7708709

Open dinsdag t/m zondag van 11.00 tot 17.00 uur. www.simonvangijn.nl

 

 

Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0