De Aad Nuis interviews (9), Theater

Ed Scherpenhuijzen praat met Aad Nuis over zijn ervaringen met en mening over toneel. Negende aflevering van de serie.

Theater en film waren binnen het gereformeerde milieu van uw jeugd à priori verdacht en kregen minder aandacht. Heeft u nu, jaren later, desondanks ‘iets’ met theater en wanneer kwam u daarmee voor het eerst in aanraking?

‘Binnen het gereformeerde milieu was theater ook weer niet geheel uitgesloten. Wel het zogenaamde ‘officiële’ theater want dat had iets ‘wufts’. Ik herinner mij goed dat ik in gebouw Odeon in Rotterdam eens, het was in 1939 en ik was toen vijf jaar oud, de jaarlijkse feestavond van de Protestants-Christelijke Bond van Spoor- en Tramwegpersoneel bezocht.’

Tombola

‘Mijn vader was lid van deze bond. Die feestavond had het karakter van een revue. Wat sketches en er werd zelfs gedanst. Van oudsher was ik met die theatervorm het meest vertrouwd. Ik vond de tombola aan het slot van de avond het meest interessante deel van de bijeenkomst. De connectie tussen loterij en cultuur stond blijkbaar hoog bij mij genoteerd.

De tweede keer, en toen was ik bijna zes jaar, mocht ik weer mee naar het jaarlijks festijn en ik keek natuurlijk met spanning naar deze avond uit. De teleurstelling was groot toen bleek dat de avond niet door kon gaan. De organisatoren hadden de datum vastgesteld op 10 mei 1940 en ja, uitgerekend op die dag begon de oorlog.’

Konijnenpak

‘Ik herinner me nu plotseling dat ik op jonge leeftijd actief aan een toneelstuk heb deelgenomen. Dat was op school in een toneelstuk dat ging over een kikker die ernstig bedreigd werd door een ooievaar. Die kikker heette Jonkheer Kwek van Kwakkelstein en ik was een van de drie konijnen die het verhaal vertelden dat begon met ‘Voor zijn zandhol zat des morgens Jonkheer Kwek van Kwakkelstein’.

Het was een heel spannend toneelstuk. Wat mij het meest is bijgebleven is het warme, benauwde konijnenpak. Dit eerste optreden heeft blijkbaar een onvergetelijke indruk op mij gemaakt. Mijn echte, serieuze aanraking met theater was na de middelbare schooltijd toen ik in 1951 ging studeren in Amsterdam.’

De Kersentuin

‘De Stadsschouwburg kon je met je collegekaart bijna voor niets in, ook al zat je dan op de bovenste galerij. Ik heb aan die bezoeken goede, indringende herinneringen. Je zag daar natuurlijk de klassieke toneelstukken van onder meer Tsjechov met acteurs als Ko van Dijk en Han Bentz van den Berg en met bekende regisseurs als Peter Sjarov.

Die toneelstukken van Tsjechov zijn voor mij een soort model geworden van wat met toneel mogelijk is. Later heb ik nog verschillende keren opvoeringen van bijvoorbeeld ‘De Kersentuin’ gezien en door die voorstellingen heen zie ik altijd nog het model van de eerste voorstelling, geregisseerd door Sjarov.’

Klassieke toneelstukken

‘Het aardige en boeiende van theater is dat je kennis kunt maken met nieuwe toneelstukken maar ook dat je ‘oude’ voorstellingen op een nieuwe manier kunt zien. Een voorstelling krijgt daardoor diepte: achter die voorstelling ligt een andere voorstelling. Op dezelfde wijze als je een bekend verhaal opnieuw vertelt.

Het is plezierig dat klassieke toneelstukken zoals van Tsjechov en Shakespeare steeds opnieuw worden gespeeld. Ik vind het interessant dat ook ‘moderne’ klassieken op het repertoire worden genomen. Het gezelschap ‘Het Toneel speelt’ doet dat nu en speelt werk van onder meer Willem Jan Otten.’    

In een vorig interview liet u weten dat muziek u plotseling kon treffen. Heeft u een dergelijke gewaarwording ook wek eens bij het zien van een theatervoorstelling?

‘Jazeker, maar bij theater is een ontroering duidelijker verklaarbaar door de situatie op het toneel dan bij muziek. Bij muziek weet je niet altijd waar de ontroering vandaan komt en het is moeilijker te beredeneren. Het gekke is dat theater mij ontroert op momenten waar dat niet voor de hand ligt. Het heeft ook te maken met de manier van acteren.

De speelstijl is ingrijpend veranderd. Ik noemde zojuist Ko van Dijk. Zijn speelstijl is niet te vergelijken met de huidige manier van acteren die veel introverter is. De speelstijl was toen, laat ik zeggen, uniformer. Je kwam die stijl ook in hoorspelen tegen en tegenwoordig zelfs nog in toneelstukken gespeeld door Russische gezelschappen.’

De Appel

‘Ik heb enige tijd in Winterswijk gewoond en bezocht trouw de schouwburg. Er werden daar veel try-outs gehouden van toneelstukken die later in de Randstad waren te zien. Soms kwam er ook een gezelschap langs met een toneelstuk dat al enige tijd liep. Ik had dan altijd de indruk dat de voorstellingen in Winterswijk pakweg een half uur korter duurden dan in Amsterdam het geval was.

Of dat nu te maken had met de onvermijdelijk lange, nachtelijke terugreis, is mij nooit helemaal duidelijk geworden. Later in Den Haag, toen ik in de Kamer zat, heb ik uiteraard veel voorstellingen gezien. En ook nu nog, vooral ook van toneelgroep De Appel, waar ik vlakbij woon. Ik ben ervan overtuigd dat de mensen theater dichtbij zoeken en lange reizen er niet voor over hebben.’

Gemeenschappelijke ervaring

‘Je ziet dan ook rondom een bepaald theater, vooral ook in kleine plaatsen, een kring van mensen ontstaan die nieuwsgierig zijn naar alles wat er in zo’n gebouw plaatsvindt. Thuis kan men natuurlijk ook via de buis van alles consumeren. Theater biedt echter een gemeenschappelijke ervaring: het er heen gaan, de confrontatie met de acteurs, het applaus, het praten over de voorstelling.

Dat is de meerwaarde van theater. Ik heb bewondering voor theaterdirecteuren in kleine plaatsen die constant bezig zijn het publiek nieuwsgierig te houden en er bij te halen. Als voorzitter van de Vaste Kamercommissie voor Cultuur en zeker nu in mijn huidige functie zie je dingen die je anders niet zou hebben gezien.’

Juist door veel te gaan zien, en dat is een vreugde van dit ambt, heb ik gemerkt hoe veel, hoe goed en gevarieerd er in Nederland toneel wordt gespeeld. Wij hebben een lange periode gekend van grote introversie binnen het toneel, de acteurs waren veeleer met zichzelf bezig en stoorden zich hoegenaamd niet aan een publiek.

Die houding heeft onmiskenbaar negatieve gevolgen gehad voor de publieksparticipatie. Dat is nu aan het veranderen, toneel is open geworden, toegankelijker.’

Wat vindt u ervan als een boek, een roman, wordt bewerkt voor film of theater? Ik denk bijvoorbeeld aan de recente voorstelling van Theatergroep Het Vervolg met ‘De Avonden’ van Gerard Reve en de film ‘Karakter’ naar het boek van Bordewijk.

‘De uitkomst van bewerkingen van bestaande romans is erg verschillend. Je zal nooit helemaal tevreden zijn over een bewerking. Bij het lezen van een boek vorm je immers je eigen beeld. Lezen is daarom een creatieve bezigheid. Je maakt van dode letters een eigen werkelijkheid en die werkelijkheid is voor iedereen anders.

Het kan hinderlijk zijn als die eigen werkelijkheid met beelden (van anderen) wordt ingevuld. Je krijgt dan iets van: dat maak ik zelf wel uit. Het kan weerstand oproepen. Aan de andere kant heb ik ook genoten van bewerkingen van romans. Onlangs zag ik de voorstelling ‘A Clockwork Orange’. Ik ken het boek, zag ook de film, toch heb ik met het grootste genoegen deze voorstelling gezien.’

De Avonden

‘Ik genoot van de prachtige vertaling en van het acteren van de hoofdrolspeler. Op de avond dat ik deze voorstelling zag, was de zaal voor een flink percentage gevuld met scholieren en ik merkte dat ook zij de voorstelling waardeerden.’

Ten aanzien van de toneelbewerking van ‘De Avonden’ had ik mijn twijfels omdat juist in dat boek de taal zo’n belangrijke plaats inneemt. Ik moet echter zeggen dat de bewerkers trouw aan de oorspronkelijke tekst zijn gebleven en ook en gevoel voor de betekenis van de tekst lieten blijken. De saaiheid, die ook zo in het boek aanwezig is, werd, hoe raar dat ook klinkt, treffend verbeeld.’

Tijdloos

‘Toch moet mij van het hart dat mijn eerste reactie was; geef mij het boek maar. De dag na het zien van de voorstelling kwam ik echter tot een ander, meer bezonken oordeel en stelde vast dat de roman van Gerard Reve prachtig op het toneel was verbeeld en een totaalbeeld wist op te roepen.

Ook bij deze voorstelling waren veel jongeren aanwezig en het is curieus om te constateren – en dat is tegelijk het knappe en tijdloze van het boek – dat het soort problemen dat wordt behandeld de jeugd op de een of andere manier ook in deze moderne tijd blijft aanspreken.

Dat tijdloze element wordt versterkt door het weglaten van politiek. Met een geweldige intuïtie heeft de auteur precies datgene weten vast te leggen waardoor het boek nog steeds zijn werking heeft.’

In deze tijd is de invloed van de media er groot. Denkt u dat in dat licht bezien theater jeugd nog wel kan boeien?

‘Er is dikwijls sprake van een wisselwerking. Zo vergaat het mij althans. Als je iets boeiends op televisie ziet wil je dat ook graag echt zien. Veel bewegingen roepen een tegenbeweging op. Kennisnemen via de buis wekt toch op de een of andere manier de nieuwsgierigheid op om dingen in het ‘echt’ te gaan zien.

Je hebt via televisie of radio kennisgenomen van iets dat je daarvoor niet kende. De uitvinding van de compact disc heeft het concertbezoek niet doen verminderen. Integendeel, het omgekeerde is waarschijnlijk het geval. De komst van een nieuw middel van communicatie wil niet altijd zeggen dat het oude communicatiemiddel verdwijnt.'

Het verloop van de jacht

‘De oudste vorm van (massa)communicatie is die van iemand die van de jacht terugkeert en voor zijn stam vertelt en uitbeeldt hoe de dag verlopen is. Vervolgens zien we in de geschiedenis dat na het gesproken woord het geschreven woord zijn intrede doet, gevolgd door radio en televisie en alles wat dan nog volgt.

Iedere keer weer wordt beweerd dat de komst van het een de dood van het ander betekent. En wat zien wij nu? Ik sta voor mijn stamgenoten uit te leggen hoe vandaag de jacht is verlopen. Die alleroudste vorm van communicatie is waanzinnig toegenomen en niet verdrongen door allerlei elektronische vormen van communicatie.’

Popconcerten

‘In de aanlooptijd naar de Kamerverkiezingen merk ik dat bijna dagelijks. In zaken en zaaltjes zijn altijd weer mensen aanwezig die naar je boodschap komen luisteren hoewel zij deze net zo goed via krant, radio of televisie kunnen vernemen.

Aan de andere kant is de constatering juist dat er meer jongeren in stadions en bij popconcerten zitten dan bij theater. Ik vind het van belang dat iedere jongere uitvindt wat bij hem of haar het beste past. Opvallends is dat een bepaalde publieksgroep in het theater minder sterk is vertegenwoordigd: je ziet wel jongeren en mensen van boven de vijftig, de tussengroep zie je echter veel minder.

Ik denk dat die groep van dertigers en veertigers in beslag wordt genomen door het gezinsleven en door de drukte op het werk. Het is belangrijk dat jonge mensen, voordat zij een gezin stichten en in drukke werkzaamheden belanden, kennis nemen van de kunsten. Dan weten zij op oudere leeftijd eenvoudiger de weg te vinden.’

De theatersector is actief in de weer om in contact te komen met een jong publiek. Onlangs was ik bij Theater Huis aan de Werf in Utrecht. Men is druk bezig om allochtone jongeren voor theater te interesseren en men doet dat met speciaal op deze doelgroep gerichte projecten en met informatiemateriaal in de Arabische en Turkse taal. De inspanningen blijken effect te sorteren, het bezoek van allochtonen aan de Werf neemt toe.

‘Het is belangrijk dat er binnen doelgroepen ambassadeurs zitten die anderen kunnen stimuleren toch ook een kijkje te gaan nemen in het theater. Ik geloof zeker dat er qua beleid op dit gebied veel kan worden gedaan. Maar de ene plaats is de andere niet, in een kleine of middelgrote gemeente werkt het weer heel anders dan in een van de grote steden.

Gisteren bezocht ik Almere en ik sprak daar met een kunstenares uit Irak. Door dit gesprek werd het mij duidelijk dat een kleinschalige gemeente als Almere in zekere zin voor mensen die van buiten komen een plezieriger plek is dan een stad als Amsterdam. In Amsterdam kijken eeuwen Nederlandse beschaving als het ware op je neer, je zit in een dichte dampkring van Nederlandse cultuur.

In een stad als Almere ben je nieuw maar de bewoners die daar al zijn, zijn ook nieuw. Je bent een pionier te midden van pioniers.’

 

Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0