Jo Reintjens een houwer van de ON2

Jo is in 1936 in Schaesberg geboren, in een echte mijnfamilie. Pap werkte op de koel, zijn broers ook en nog wat familieleden, in totaal 5 man. Pap had zich in de loop van de jaren opgewerkt tot opzichter en was belast met de controle van de liftschachten. De kabels moesten op deugdelijkheid worden getest, net als de wielen waar de transportkooi aan hing. Dat werk kon alleen in de nachtdienst worden gedaan, overdag moest alles perfect verlopen: goed materiaal ging naar beneden, afgewerkt materiaal kwam naar boven en zo de hele “sjiech” door. Jo heeft dat werk ook een paar dagen gedaan, om zijn vader te helpen, maar neen, dat was niets voor hem. Zo boven de peilloze diepte hangen, weliswaar goed gezekerd: niet zo fijn voor iemand met hevige hoogtevrees.

Jo is zijn werkzame leven begonnen als hulpje in een kruidenierswinkel. Hij kreeg voor zijn moeite het gebruikelijke “zondagsgeld”, 5 gulden per week. Maar dat stak toch behoorlijk af bij dat van zijn vrienden, die zaten op de OVS (OpleidingsVakSchool) en hadden 8 gulden per week te verteren. “Ja”, zei pap, “als je meer wil hebben ga je ook maar naar de OVS”. Zo gezegd, zo gedaan, Jo maakte al snel kennis met de OVS-opleiding, maar bleef ook wat uurtjes in de winkel werken. Op zich had het wel iets van verkennerswerk, een keer per jaar hadden ze een kamp in Vaalsbroek, helemaal niet verkeerd vond Jo. Maar er zat ook een andere kant aan: regelmatig arriveerde er een trein uit Noorwegen en Zweden volgestapeld met ruwe dikke palen, die bestemd waren om als stutten in de pijler. te dienen. De OVS-ers kregen opdracht de trein uit te laden, iedereen kwam gemiddeld eens per week aan de beurt. Dat was vooral in de winter een hels karwei, die zware palen, glad en koud, bijna niet te hanteren voor jongens van 16, 17 jaar. Dat was soms huilen van vermoeidheid en frustratie, herinnert Jo zich na al die jaren nog heel duidelijk.Er waren ook genoeg leuke dingen op de OVS, daar niet van. Op de leeftijd van 18 jaar mocht je de eerste keer naar beneden, 1 dag per week, onder de hoede van een “mijnvader”. In het begin was alles onwennig en gevaarlijk: had je wel enige kans op overleven als er iets zou gebeuren ondergronds? Maar de “mijnvader” gaf je de nodige rust; hij nam de tijd om je alles aan te leren, rustig aan, zodat je de zekerheid verwierf om de dingen goed te doen.

Jo is 18 jaar ondergronds geweest, tot de sluiting van de ON-2 in 1969. Er is toen nog sprake geweest van invallen op een andere mijn, maar zover is het niet meer gekomen. Net als vele collega's in de mijnstreek wilde Jo niet weg uit Limburg. Werken in Zeeland of het noorden van het land was dus niet aan de orde. Wel ging hij in de buurt hier en daar eens kijken, liet zich goed voorlichten en kwam tenslotte uit bij de Andex, een textielfabriek waar gordijnen werden gemaakt. Dat was een openbaring. Jo voelde zich op vakantie: zittend werk, weinig lichamelijke inspanning, een wereld van verschil met de mijn. Dat wende snel en Jo heeft er 10 jaar gewerkt tot ook dit bedrijf moest sluiten. Hij ging toen naar bakkerij Marebos en werkte daar met plezier, tot het moment dat hij van zijn pensioen kon gaan genieten. Hoe kijkt Jo terug op zijn mijnperiode? Die tijd bestond volledig uit het werk ondergronds, zonder klagen het zwaarste werk doen. Hij is er nuchter over: er waren prettige dagen en momenten dat het “peume” was, als je uren in het water stond om zware brokken steen weg te scheppen. Naast het werk als houwer is Jo nog opgeleid als schiethouwer. De laatste 4,5 jaar heeft hij dat werk nog gedaan, gaten boren en opvullen met dynamiet, ter voorbereiding van het echte springwerk.

Jo heeft qua gezondheid geen nadelige gevolgen van zijn mijnperiode ondervonden. “Ja, dat stof”, zegt Jo peinzend, “dat was een vreemde zaak: de een moest al afhaken na 1 jaar, de ander had er na 30 jaar nog geen last van!”. In de loop van de tijd werd het stofprobleem minder toen er water in de kolenlaag werd geblazen. Het systeem van stukwerk, het akkoord, zorgde voor een hoge werkdruk, waardoor velen niet zo nauwkeurig omgingen met de veiligheidsvoorschriften: als de “sjiech” om was moesten de meters gemaakt zijn, klaar en uit. Zwaarder nog dan het werken in de pijler was het “steenwerk”. Na het schieten moest de steen met de schop worden weggehaald. Op de ongelijke bodem was dat bijna niet te doen: dan stond je het huilen nader dan het lachen. De introductie van de mechanische schop maakte dat werk gelukkig wat lichter. Sommige dingen zijn Jo haarscherp bijgebleden, zoals die keer dat hij met 4 man in de lift stond. In een tussenschacht bleef de lift hangen en schoot toen plotseling door. “We stonden te razelen in de kooi”, zegt Jo. En dan die keer toen een versteende boom uit de steenkoolmassa vrij kwam, na het schieten met explosieven. Die boom kwam met een behoorlijke kracht op het hoofd van Jo neer, gelukkig zonder ernstige gevolgen.

Soms kwam je afgunst tegen, ook van de chefs naar de ondergeschikten toe. Op een keer had Jo een baantje aan de monorail, lekker zelfstandig en het loon was ook in orde. Daar schoot al een afdelingschef uit het niets naar voren: “Hoe kom jij aan dit werk, Reintjens?!” Jo legde uit hoe het zo gekomen was. “Vergeet het maar, dat kan zo niet, morgen ben je weg hier!”. En zo gebeurde het ook. Ach ja, dat was een ergerlijke en onwaardige gebeurtenis, maar er waren ook genoeg leuke momenten ondergronds. In de pauze zaten ze vaak met een vaste kliek bij elkaar. Jo sliep tijdens de nachtdienst thuis niet zo goed, maar op de mijn was hij onder de pauze zo vertrokken. Zijn collega's vonden het dan leuk om vlak bij Jo met een zware hamer op een ijzeren plaat te slaan. Dan sprong Jo van schrik een meter omhoog. Tegenwoordig heeft Jo zelf geen contact meer met de koempels van weleer.

Maar toch is de mijnhistorie in de familie blijven leven. Kleinzoon Roy is als 9-jarige al begonnen met alles te verzamelen wat met de mijn te maken heeft. En ze wandelen vaak samen, Jo, kleinzoon Roy en zijn vader, in de frisse lucht, ver boven de mijngangen die nu vol water staan.

Functie / titel:
Houwer Oranje-Nassau Mijn 2
Geboorte- en sterfdatum:
7 March 1936
Plaats geboorte:
Schaesberg (Landgraaf)
Plaats sterven:
-
Sekse:
Man
Woonplaatsen:
Schaesberg
Persoonscategorie:

Tags

Do culture your way

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Total votes: 0