Hongerkinderen – de opvang in Friesland in Fries Verzetsmuseum

Het is najaar 1944. Het zuiden van Nederland is grotendeels bevrijd, maar de Geallieerde opmars stokt. De grote steden in het westen zijn nog altijd bezet. De Duitsers verbieden voedseltransporten naar de Randstad. De situatie verslechtert snel.

In winkels is bijna niet meer te koop en de Duitsers nemen voedsel in beslag. Porties worden kleiner en in plaats van aardappelen worden suikerbieten en tulpenbollen verkocht.

Het onbekende tegemoet

In noordelijke provincies als Friesland is nog wel genoeg te eten. Er is zelfs meer eten dan in de voorafgaande jaren, doordat er nauwelijks meer landbouwproducten naar het westen gaan. Uit wanhoop sturen ouders hun ondervoede kinderen daarom ‘naar de boeren’. Een enorme operatie waarbij talloze Nederlanders zich inzetten om de kinderen te redden van de hongerdood.

De kinderen worden met schepen, autobussen, vrachtwagens, treinen en soms lopend of fietsend op reis gestuurd. Het onbekende tegemoet.

Pauke Vlietstra

Eenmaal in Friesland moeten de kinderen wel acclimatiseren. De langdurig ondervoede kinderen moeten voorzichtig wennen aan het eten. Ook moeten ze wennen aan hun pleeggezin, het leven op het platteland en de confrontatie met de Friese taal. Maar aan het einde van hun verblijf zijn er vele kinderen die hun pleegouders ‘heit en mem’ noemen.

Ze hebben me heel snel in boerenkleren gezet, met boerenklompen, een boerentrui. En ik heb binnen de kortste keren Fries geleerd. Ik noemde mezelf Pauke Vlietstra, omdat ik er zo graag bij wilde horen. Ik heb er een paar hele goede vrienden gemaakt.’- Paul van Vliet, hongerkind.

Het Friese perspectief

70 jaar na de Hongerwinter belicht het Fries Verzetsmuseum dit indrukwekkende hoofdstuk uit de geschiedenis vanuit een Fries perspectief. De tentoonstelling Hongerkinderen. De opvang in Friesland vertelt het aangrijpende verhaal van hongerevacuees die in Friesland werden opgevangen. Kern van de expositie vormen de belevenissen van drie hongerkinderen uit West-Nederland en de verhalen van drie Friese gezinnen die destijds betrokken waren bij de opvang van hongerkinderen.

Wy hawwe hjir nea honger hân. Der wie genôch te krijen, heit ferboude ierpels en griente yn eigen tún. We hellen molke by boeren yn ‘e omkriten. Ien kear krigen wy iten út de gaarkeuken yn Berltsum, reade koal, ik fun it hiel fiis smeitsjen’ – Hiltje Terpstra, dochter uit opvanggezin.

Het perspectief vanuit het westen

De tentoonstelling sluit aan bij de tentoonstelling Naar de boeren, kinderevacuaties in de Hongerwinter van het Verzetsmuseum Amsterdam. De tentoonstelling was daarna ook te zien in het Haags Historisch Museum. In die musea werd het verhaal verteld vanuit het perspectief van kinderevacuees uit het westen. In het Fries Verzetsmuseum worden de verhalen ook verteld vanuit de beleving van de ontvangende partij, de Friese families.

Haags Bleekneusje

Slieker Film heeft een documentaire gemaakt met de titel Naar de boeren! Het bijna anderhalf uur durend filmverhaal begint in de Hongerwinter van 1944-1945, op het moment dat interkerkelijke bureaus besloten tot een grootscheepse operatie. Jack de Zwart, een 12-jarig Haags Bleekneusje, staat centraal in de film. Het bijzondere hieraan is dat hij de vader is van de regisseur, Raoul de Zwart.

Foto 1: Frans Nieuwenhuis kwam als hongerkind terecht in Tzum © Frans Nieuwenhuis, foto 2: Hongerwinter © NIOD Amsterdam, foto 3: Hongerwinter 1944-1945 © Emmy Andriesse/ Universiteitsbibliotheek Leiden, Bijzondere collecties, foto 4: Terug naar huis, juni-juli 1945 © Fries Verzetsmuseum Leeuwarden.

Datum:
11 april 2015 / 28 augustus 2016
Type activiteit:

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 1