Indisch erfgoed in Atrium Den Haag (1)

Nu te zien: drie verschillende tentoonstellingen over Indisch Erfgoed. Wayangpoppen, Sporen van Smaragd en Oma’s sarong.

Tentoonstelling Wayangpoppen

De meer dan zestig originele wajangpoppen die in deze tentoonstelling te zien zijn, zijn voornamelijk gemaakt door Ki Ledjar Soebroto en zijn kleinzoon Ananto Wicaksono uit Yogyakarta, Indonesië. Zij beheersen de verdwijnende kunst van het maken van de traditionele wayangpoppen.

Ki Ledjar is een gerenommeerde poppenspeler in Indonesië. Met zijn kleinzoon Ananto geeft hij niet alleen wayang-voorstellingen, hij geeft ook workshops poppenmaken en – spelen. Zij zijn beiden zo nu en dan gedurende de tentoonstelling aanwezig in het Atrium in Den Haag en kunnen aan de bezoekers tonenhoe de Wayangpoppen gemaakt worden.

Het Atrium Den Haag organiseert deze tentoonstelling in samenwerking met professor Hedi Henzler.

Het verhaal van Dwerghertje Kancil

De traditionele wajangpop Kancil is een naam die in heel  Indonesië voorkomt om een dwerghert aan te duiden. Het is een heel klein slim diertje, dat in de bossen van Java leefde. Hij is erg schuw, maar hij is slim, hij ziet alles.

Een slim dier spreekt tot de verbeelding van de mens. Wat doen mensen, overal ter wereld, ermee? Ze gaan verhalen maken over slimme dieren en over dieren met tegengestelde aard. Dieren krijgen dan eigenschappen van mensen. Dieren gaan ook spreken en denken als mensen.

Sommige van die dieren zijn slim en geestig, hulpvaardig, een beetje stout, zoals het dwerghert, andere zijn dom, slecht, hebberig, wreed, zoals een krokodil, een tijger, een jakhals. Er is ook altijd een dier, een leeuw of tijger bijvoorbeeld, dat de baas wil zijn en andere dieren ombrengt of opeet.

Vertalingen

Er komen ook wel mensen voor in die dierverhalen – een woord ervoor in het Nederlands is fabels - , maar die zijn altijd slecht of heel dom. Zij willen dieren opsluiten, wegjagen, of ze doen iets waardoor de dieren geen voedsel meer hebben, zoals bomen van het bos omhakken, een meer dempen of juist een plek onder water zetten.

Dierverhalen zijn heel geschikt om mondeling doorverteld of om afgebeeld te worden, omdat ze niet zo lang en ingewikkeld zijn, maar op een gegeven moment worden ze toch opgeschreven, in proza of in dichtvorm. En daarna gaan de teksten rondreizen, ze worden vertaald. De vertalingen verspreiden zich over de wereld.

Het levensverhaal van Kancil

Het levensverhaal van Kancil is een mooi voorbeeld van iemand, die een moeilijke jeugd heeft gehad, maar later goed terecht komt, zelfs een held wordt. Zijn moeder was een dwerghert, maar zijn vader … dat was een heel ander dier.

Hij verdween nadat hij de moeder zwanger had gemaakt. Kancils moeder ging, toen haar jong net geboren was, eten en drinken zoeken in het bos. Ze keerde niet terug, want ze werd opgegeten door een panter. Het kleine hertje lag daar maar, angstig en hongerig. Het werd gevonden door een buffel, een vrouwtje, dat zelf ook een jong had.

Zij nam Kancil mee naar haar buffelgemeenschap en ging hem melk geven en verzorgen. Dat hield ook in dat zij hem opvoedde. Zij leerde hem welke dieren gevaarlijk of gemeen waren, zoals tijgers en apen, of stekelvarkens en welke hulpbehoevend.

Kattenkwaad

In het begin was Kancil gehoorzaam, hij luisterde goed. Later begon hij zich te vervelen bij al die buffels, die alleen maar graasden. Hij liep vaak weg en haalde kattenkwaad uit. Hij werd heel goed in pesten. Uiteindelijk bleef hij voorgoed weg. Hij ging zwerven. Hij ontmoette mensen en dieren, vooral dieren in nood.

Door zijn slimheid wist hij hoe hij gevaren kon ontwijken en problemen kon oplossen. Hij begon dieren te helpen. Hij werd heel sociaal, een held.

In de levensloop van Kancil kunnen kinderen – en volwassenen – hun eigen leven en problemen herkennen. Ze kunne zijn voorbeeld navolgen, zijn slimmigheidjes overnemen, zelfvertrouwen krijgen. Zij kunnen leren om te gaan met ‘vreemde’ wezens en hun gebruiken, leren hoe je ruzies kunt vermijden of beslechten.

En ook hoe je met de natuur om moet gaan, zodat je later geen honger lijdt omdat het bos en alles wat eetbaar is, kapot is gemaakt.

Eigentijdse thema’s

Deze versie is gebruikt door poppenspeler en poppenmaker Ki Ledjar Soebroto, uit Yogyakarta, om er verhalen uit te halen voor zijn poppenspel. Hij begon ermee in 1980. Ledjar maakte platte poppen (wayang) uit het leer (kulit)  van karbouwen. Zo’n  pop heet een wayangpop en het spel wordt ook wayang genoemd.

Dat spel is op Java al heel oud. Omdat het meestal ’s avonds gespeeld wordt, maakt men gebruik van een lampen een scherm, zodat de poppen aan de ene kant van het scherm als donkere schim en aan de andere kant in volle kleur te zien zijn.

Ledjar merkte dat kinderen de in het Javaans gesproken uren lang durende verhalen over de problemen en oorlogen van helden en heldinnen uit koninkrijken uit het verleden, die zich afspeelden in India of het Oude Java, niet meer begrepen. Hij wilde eigentijdse thema’s behandelen met dieren in de hoofdrol, dieren die ieder kind gemakkelijk kon herkennen.

Er zijn nu poppenspelers in Engeland, Duitsland, Amerika en ook nog steeds in Nederland, de Kancilverhalen vertonen, speciaal voor kinderen. Ledjar heeft inmiddels zijn kleinzoon, Ananto Wicaksono, bijgenaamd Nanang, opgeleid tot Wayang Kancil Poppenspeler. Nanang maakt ook computeranimaties van de verhalen.

Zo’n animatie van hem, Kancil en de Reuzen, wordt vertoond in het Kindermuseum van het Tropenmuseum in Amsterdam

Datum:
28 mei 2014 / 14 juni 2014

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0