Naïef Realisme | Van Rousseau tot Grandma Moses | Museum More

Naïef Realisme | Van Rousseau tot Grandma Moses | Museum More

Onbevangen, fantasievol en ontroerend eenvoudig. Dat lijkt de onweerstaanbare aantrekkingskracht van naïef realisme. Maar onder dit schijnbaar simpele oppervlak schuilt een rijk artistiek spectrum. En de ongeschoolde makers ervan stonden aan de wieg van de moderne kunst.

Museum MORE brengt 80 schilderijen van grote, maar ook onbekende naïef realisten uit de Verenigde Staten en Europa samen. Een unieke trans-Atlantische ontmoeting van eigenzinnige kunstwerken en meeslepende levensverhalen. Geïnspireerd op de baanbrekende tentoonstelling Masters of Popular Painting van het New Yorkse Museum of Modern Art, laat Museum MORE na 85 jaar veel kunstenaars van toen weer in elkaars gezelschap zien. Met topkunst van autodidacten zoals Henri Rousseau, Camille Bombois, Séraphine Louis, Nikifor, John Kane, Horace Pippin, Morris Hirshfield en Grandma Moses.

Zonder formele kunstopleiding klommen in de jaren 1920-1945 naïef realisten naar de artistieke top, aan beide kanten van de oceaan. Hun schijnbaar eenvoudige landschappen, intieme huiselijke taferelen, ongeveinsde portretten en kleurrijke stillevens spraken tot de verbeelding van publiek en het artistieke establishment.

Unieke beeldtaal

De waardering voor het werk van naïef realisten zou in de turbulente periode tussen de twee wereldoorlogen een hoge vlucht nemen. Wellicht geholpen door een verlangen naar fictieve vervlogen tijden waarin de wereld nog overzichtelijk leek. Maar belangrijker nog: beeldende kunst gemaakt door de ‘gewone’ man en vrouw kreeg opeens erkenning binnen het officiële kunstcircuit. Gerenommeerde musea en kunstverzamelaars breidden hun collecties uit met getalenteerde autodidacten. Ze werden niet meer gezien als amateurs, maar als volwaardige kunstenaars met een authentieke stem en een unieke beeldtaal.

In zekere zin zijn ze de belichaming van een alledaags heldendom, door de uitzonderlijke positie die ze soms doelbewust en soms per ongeluk veroverden. Maar er was geen sprake van een gecoördineerd leger. De kunstenaars die hun vak soms pas op latere leeftijd oppakten, naast veelal karig beloonde banen, kenden elkaar waarschijnlijk niet. En ze vormden zeker geen groep met een artistiek aanvalsprogramma. Het waren individuen met zeer verschillende achtergronden. Slechts met elkaar verbonden door hun eigenzinnige, vaak rijkgedetailleerde en doorvoelde weergave van de werkelijkheid.

Henri Rousseau

Henri Rousseau, bijgenaamd Le Douanier, was onmiskenbaar de belangrijkste wegbereider voor de opmars van naïef realisten. De Franse belastingbeambte werd rond 1900 ontdekt en omarmd door collega’s met een academische kunstopleiding zoals Félix Vallotton en Pablo Picasso. In Rousseaus ongeschoolde werk zag de toenmalige Parijse avant-garde iets revolutionairs: kunst die terugging tot de ongekunstelde kern. Wars van conventionele regels, vrij en direct. Een inspiratiebron voor kunstenaars die zich van hun harnas wilden ontdoen. En voor wie een intellectuele benadering van hun vak een keurslijf betekende. Rousseau, ooit door sommige critici weggehoond om zijn ‘kinderlijke’ kunst, bood hen uitwegen. Zo bezorgde Rousseaus werkwijze en beeldtaal avant-gardisten extra brandstof op hun route naar kubisme, maar ook naar nieuwe zakelijkheid.

Nieuwe meesters

Rousseau zou na zijn dood in 1910 zelfs uitgroeien de aartsvader van het naïef realisme. In Europa maar ook in de Verenigde Staten, waar hij getoond werd naast de artistieke voorhoede van die tijd. En waar de Schotse immigrant John Kane als zijn evenknie beschouwd werd. Het was ook daar dat Horace Pippin, een oorlogsveteraan, een van de eerste zwarte kunstenaars werd die succes bereikte in een zwaar gesegregeerde samenleving. Het New Yorkse Museum of Modern Art (MoMA) speelde een cruciale rol bij de ongekende groei in waardering voor naïef realisten. Het bood Josephine Joy als eerste vrouw ooit binnen de MoMA-muren een solotentoonstelling. En het organiseerde de blockbuster Masters of Popular Painting in 1938 waarin drie decennia aan artistieke ontdekkingen culmineerde.

Trans-Atlantische ontmoeting

Het MoMA toonde een enorme selectie van 150 werken, uitgekozen op individuele kwaliteit die het gemiddelde niveau van ‘anonieme volkskunst’ ver oversteeg, zo schreven de conservatoren. De tentoonstelling was opgezet in samenwerking met het Musée de Grenoble en bracht tientallen Amerikaanse en Europese, vooral Franse ‘modern primitives’ bijeen. De schilderijen van onder anderen Camille BomboisSéraphine Louis en André Bauchant kregen een eervol podium, naast uiteraard Rousseau. 

Pas toen sommige naïef realisten echt populair werden in de jaren 1940-1950, zoals de Amerikaanse voormalige boerin Grandma Moses, sloten de deuren van kunstkathedralen zich weer. Het vele programmeren van naïef realisme kostte Alfred Barr, de eerste directeur van het MoMA, zelfs zijn baan, naar verluidt. Waarschijnlijk deed het tentoonstellen van de totaal onorthodoxe kunst van de kleermaker Morris Hirshfield hem uiteindelijk de das om. Als voortdurende promotor en verbinder van autodidacten aan ‘gevestigde’ kunstenaars was Barr in de ogen van critici te ver gegaan. De wind was in een andere richting gedraaid. 

Het grote verhaal

Inmiddels is het belang van de beroemde naïef realisten van toen binnen de kunstgeschiedenis onbetwist. Er is zelfs sprake van een herwaardering met recente internationale tentoonstellingen en publicaties die ook de discussie weer doen oplaaien over de noemer waaronder je deze kunstenaars zou moeten vangen. In de Verenigde Staten spreekt men nu vaak (weer) van self-taught artists, en in de afgelopen eeuw passeerden ook termen zoals moderne primitieven, zondagsschilders en outsiders. Museum MORE hanteert de term naïef realisten omdat het kunstenaars waren én zijn die naadloos passen binnen het grote kunsthistorische verhaal van realistische kunst. Van vroeger en nu. 

De tentoonstelling Naïef realisme | Van Rousseau tot Grandma Moses is geïnspireerd op de beroemde, baanbrekende MoMA-tentoonstelling, waarbij veel kunstenaars uit Europa en de Verenigde Staten na 85 jaar samen terug te zien zijn. Hun laatste ‘reünie’ in Nederland had plaats in 1964. Bovendien biedt de eigen collectie van Museum MORE bij uitstek de context voor het begrijpen van naïef realisme doordat het museum doorlopend een brede waaier aan realistische kunst toont. Vandaar dat ook het werk van Nederlandse naïef realisten, zoals Sipke Houtman en Sal Meijer, naast dat van buitenlandse collega’s zal hangen.

Afbeeldingen

1) Camille Bombois, Meisje met pop, Girl with Doll, olieverf-op-doek, 55 x 46.5 cm,1925, private collection, Courtesy Gallery Dina Vierny, Paris, 2) André Bauchant, Exotische vogels, Exotic Birds, olieverf op theedoek, 71 x 58 cm, 1947, Courtesy Galerie Dina Vierny, Paris, 3) Louis Vivin, Stilleven met kreeft, Still Life with Lobster, 1925, olieverf op doek, 50 x 65 cm, Courtesy Galerie Dina Vierny, Paris, 4) Morris Hirshfield, Girl with flowered dress,1945, olieverf op doek, 81 x 63.5 cm, American Folk Art Museum, New York, gift Donna Carroll Janis, 5) Henri Rousseau, Tropisch bos met apen,Tropical Forest with Monkeys,1910, oil on canvas, 129.5 x 162.5 cm, Courtesy National Gallery of Art, Washington DC, 6) John Kane,Turtle Creek vallei nr.1, Turtle Creek Valley No. 1,  c.1932-34, Westmoreland Museum of American Art, 7) Grandma Moses, Shenandoah Valley South-Branch, before 1938, private collection, courtesy Galerie St. Etienne, NY

https://www.museummore.nl/

Datum:
25 maart 2023 / 25 juni 2023
Type activiteit:

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0