Onderkruipsels | Rijksmuseum

Onderkruipsels | Rijksmuseum

Meer dan 1.000 kleurrijke vlinders, harige spinnen en glimmende padden krioelen dit najaar door het Rijksmuseum. Werden deze onderkruipsels eerst geassocieerd met de dood en de duivel, later krijgen kunstenaars en wetenschappers als Albrecht Dürer, Wenzel Jamnitzer, Antoni van Leeuwenhoek en Maria Sibylla Merian oog voor hun schoonheid.

De tentoonstelling Onderkruipsels belicht de veranderende waardering van deze kleine diertjes in de kunst en wetenschap. 

Voor de tentoonstelling lenen musea en privécollecties van over de hele wereld hun hoogtepunten, zoals recent ontdekte specimen op sterk water uit het wereldvermaarde kabinet van de 17de-eeuwse apotheker en zoöloog Albertus Seba uit Duitsland en Het hoofd van Medusa van Peter Paul Rubens (ca. 1617-18) uit Tsjechië. Ook slaat de tentoonstelling een brug met het heden met installaties van de kunstenaars Tomás Saraceno als ook Rafael Gomezbarros

Van gruwelen naar verwonderen

Onderkruipsels worden in de middeleeuwen geassocieerd met de dood en de duivel. Gedacht wordt dat ze spontaan worden geboren uit dood materiaal als mest, rottende plantenresten en modder. Op kunstwerken zijn slangen, padden en hagedissen een metafoor voor het kwaad en treden ze op als handlangers van de duivel. Dit beeld verandert langzaam in de 15 de en 16de eeuw als kunstenaars oog krijgen voor de esthetiek van deze beestjes. Ze werden gezien als voorbeelden van de ‘Schoonheid van Gods schepping’. Duiken ze eerst op in de marges van middeleeuwse manuscripten, langzaamaan kruipen ze naar het centrum van het blad. Het eerste kunstwerk waarop een insect het hoofdonderwerp is, is een tekening van een vliegend hert, gemaakt door Albrecht Dürer in 1505 (J. Paul Getty Museum, Los Angeles), een van de hoogtepunten in de tentoonstelling.

Kunst en kennis

Onderkruipsels groeien in de 16de eeuw uit tot populaire verzamelobjecten in de kunst- en wunderkammers aan de Europese hoven, bijvoorbeeld in de vorm van life casts, afgietsels van echte dieren. De meest spraakmakende life casts en andere hoogtepunten uit de wunderkammer van de Habsburgse keizer (Kunsthistorisches Museum, Wenen) zijn in de tentoonstelling te zien. Ook onder kunstenaars en wetenschappers neemt de belangstelling toe. Onderkruipsels worden gekweekt, uitgewisseld, bestudeerd, vastgelegd en verzameld in naturaliënkabinetten. De uitvinding van de microscoop geeft de studie van deze beestjes een nieuwe impuls. Onderzoekers staan versteld over een geheel nieuwe wereld die nu voor het eerst zichtbaar wordt. Dit leidt onder meer tot de ontrafeling van hun grootste raadsel: hun voortplanting en metamorfose. Kunst en wetenschap waren in deze periode niet zo strikt gescheiden als nu. Zo reist Maria Sibylla Merian (1647-1717) naar Suriname om de metamorfose van insecten te bestuderen en te tekenen. Enkele van haar meest gewaardeerde tekeningen uit de collectie van Koningin Elizabeth II komen dit najaar naar het Rijksmuseum. Rond 1650 leidt de waardering voor onderkruipsels tot een eigen genre in de schilderkunst: het sottobosco of bosgrondje met reptielen en insecten. De uitvinder van het sottobosco, Otto Marseus van Schrieck, kweekte zelf reptielen, amfibieën en insecten. In het sottobosco komen kunst en wetenschap samen, dat is te zien in de laatste zaal van de tentoonstelling.

Onderkruipsels?

De waardering voor onderkruipsels heeft in de laatste decennia een nieuwe wending genomen. Niet alleen binnen de wetenschap, ook in de kunst wordt de verhouding tussen mensen en andere dieren kritisch onderzocht. De onevenwichtige relatie tussen mensen en andere dieren wordt in de tentoonstelling onder de loep genomen door de samenwerking met kunstenaar Tomás Saraceno. In de tentoonstelling is een zaal gewijd aan de sculptuur Gravitational solitary semi-social solitary solitary Choreography LHS 477 (2019), gemaakt door vier spinnensoorten. Daarbij heeft Tomás Saraceno samen met de Arachnophilia Community An Open Letter for Invertebrate Rights (2020-heden) samengesteld met het verzoek de spinnen in het Rijksmuseum, te erkennen en te respecteren. Tijdens de tentoonstelling wordt het gebruik van stofzuigers en plumeaus in meerdere ruimtes beperkt zodat spinnen die al woonachtig zijn in het Rijksmuseum, vrij hun web kunnen weven.

Ook zal in lezingen, workshops en bijeenkomsten aandacht worden besteed aan de ecologische functie van Onderkruipsels. Het Rijksmuseum werkt hiervoor samen met onder andere het Wereld Natuur Fonds (WWF-NL) en het IUCN Nederlands Comité (IUCN NL) en EMS Films, die in januari 2023 de film Onder Het Maaiveld uitbrengen. 

Rafael Gomezbarros

700 reuzenmieren van de Colombiaanse kunstenaar Rafael Gomezbarros zijn te zien in het Rijksmuseum, van plint tot plafond. Met Casa Tomada (2008-heden), zoals het kunstwerk heet, vraagt Gomezbarros aandacht voor het onderwerp migratie en gedwongen verplaatsing. De mieren staan symbool voor de ijver, veerkracht en samenwerking van mensen die gedwongen worden hun thuis achter te laten door politieke onrust, geweld, economische omstandigheden of klimaatverandering. Het werk van Gomezbarros staat in een lange traditie van hoe kunstenaars insecten gebruiken als symbool om maatschappelijk urgente onderwerpen te verbeelden en betekenis te geven.

Vormgeving tentoonstelling

Het ontwerp van de tentoonstellingen Onderkruipsels en Clara de neushoorn, die gelijktijdig plaatsvindt, wordt verzorgd door scenograaf Theun Mosk | Ruimtetijd. Irma Boom verzorgt de grafische vormgeving van de tentoonstelling.

Programma

Bij de tentoonstelling zijn er allerlei lezingen, workshops, bijeenkomsten en rondleidingen. Bekijk hier het volledige programma.

https://www.rijksmuseum.nl/

Datum:
30 september 2022 / 15 januari 2023
Type activiteit:

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0