AARTSHERTOGEN ALBRECHT LEGT ZIJN KARDINAALSTITEL NAAR BIJ O.L.V.-HALLE

Albrecht, aartshertog van Oostenrijk, werd in 1559 te Wiener Neustadt in Oostenrijk geboren en stierf in 1621 te Brussel. Hij was een zoon van keizer Maximiliaan II van het Heilig Roomse Rijk. Maximiliaan was een zoon van Ferdinand, de jongere broer van Karel V die hij als keizer opgevolgd was. Diezelfde Maximiliaan was gehuwd met zijn nicht Maria, dochter van Karel V. De Oostenrijker Albrecht heeft zijn hele leven in dienst van Spanje geleefd. Hij was lid van de Orde van het Gulden Vlies, aartsbisschop van Toledo en onderkoning van Portugal waar sinds 1580 Filips II koning was. Van 1595 tot 1598 was hij gouverneur van de Nederlanden. Isabella, Spaanse infanta, werd in 1566 te Segovia in Spanje geboren en stierf in 1633 te Brussel. In Spanje wordt ze voluit Isabel Eugenia Clara genoemd. Ze was de lievelingsdochter van Filips II, zoon van Karel V, en diens derde echtgenote Elisabeth van Valois. Filips was neef van Maximiliaan II, vader van Albrecht.

In 1598 werd Isabella’s huwelijk met haar achterneef Albrecht geregeld. Op 6 mei van hetzelfde jaar werd Isabella, enkele maanden vóór de dood van haar vader, door de Akte van Afstand heerseres over de Nederlanden. Het belang van de Akte mag niet onderschat worden. Hoewel het geen afstand van de Spaanse soevereiniteit over de Nederlanden betekende, bepaalde ze dat indien een jongen zou geboren worden, hij heerser over onafhankelijke Zuidelijke Nederlanden zou worden. Dat kind is echter nooit geboren. Vooraleer Albrecht naar Spanje vertrok om er met Isabella te trouwen, ging hij op bedevaart naar Halle. Die bedevaart had een bijzondere reden. Op 13 juli 1598 legde hij in de Onze-Lieve-Vrouwkapel van de Sint-Martinuskerk de symbolen van zijn kardinaalschap aan de voeten van het beeld van de zwarte madonna neer. Dit was nodig om te kunnen trouwen. In 1599 trouwden Albrecht en Isabella te Valencia. Na hun huwelijk reisden ze af naar de Nederlanden.

Kort na hun aankomst reisden ze naar Halle. Het was voor Isabella de eerste van haar bedevaarten naar de stad. Albrecht en Isabella hebben de zwarte madonna met tal van giften waaronder een rijkelijk versierd kleed, vereerd. Zonder overdrijving kan gesteld worden dat Halle hun geliefde bedevaartplaats was. Dat zou veranderen toen na de Val van Oostende in 1604 met de bouw van een kapel te Scherpenheuvel werd gestart, die het jaar daarop door de huidige barokke kerk, waar ook een Mariabeeld aanbeden werd, zou vervangen worden.

Na Albrechts dood in 1621 werden de Nederlanden opnieuw deel van Spanje waar Isabella’s halfneef Filips IV koning was. Tot haar dood in 1633 was ze in zijn naam regentes van de Nederlanden. Albrecht en Isabella zouden in de Sint-Goedele-en-Sint-Michielkerk van Brussel begraven worden. Halle zou tot 1713 deel van Spanje uitmaken. Een zaak te Halle herinnert aan Albrechts bezoek van 1598. Een ets van Cornelius Galle in Justus Lipsius’ “Diva Virgo Hallensis” (Goddelijke Maagd van Halle) uit 1604 waarvan zich in het Zuidwestbrabants Museum te Halle een exemplaar bezit, toont de toestand ervan van de Onze-Lieve-Vrouwkapel van de Sint-Martinuskerk tijdens Albrechts bezoek.

Tags

Reageren