Astrid Verhoef vertelt

Op de 182e Fotografenavond in Café Kalkhoven was Astrid Verhoef te gast. Astrid Verhoef en Aloys Ginjaar werkten de laatste jaren samen bij de organisatie van exposities van Nederlandse fotografie op het internationale Photoville festival in New York, alsmede in Tokio, Amsterdam en Leiden.

Aloys memoreert het overlijden van Peter Paul Huf. Hij was vanaf het begin een groot fan van de Fotografenavond. Daarnaast was hij in 2001 de initiator van de Fotografenavond-tentoonstellingen in de ABC Treehouse en in 2004 van de Portfolio-Fotografenavonden in Arti et Amicitiae.

Eerste camera

Astrid Verhoef gaat over een paar weken naar Sydney om mee te doen aan het Head On Photo Festival.
Aloys: Wat wilde je als klein meisje worden? Astrid: “Toen ik heel klein was schilderes. Maar dat kon ik niet goed, bleek al snel. Vervolgens wilde ik ballerina worden. Ik heb negen jaar op klassiek ballet gezeten. Toen bleek dat mijn lichaam niet geschikt was om echt door te gaan. Maar het creatieve zat er bij mij duidelijk in. Toen ik 14 werd, op 6 februari, wilde ik een camera voor mijn verjaardag. Die kreeg ik, een simpel compact cameraatje. Ik heb er veel mee gefotografeerd. Ik ging veel wandelen in de stad. Helaas werd de camera op Koninginnedag gestolen. Van mijn zakcenten kocht ik een nieuwe. Ik ging veel fietsen buiten de stad, Amsterdam, soms met mijn moeder, om foto’s te maken. Op mijn zestiende dacht ik: misschien moet ik toch de grafische kant op. Ik vond het wel interessant. Hoe ga je een vlak indelen bijvoorbeeld. Maar uiteindelijk bleef ik aan de camera hangen. Toen ik de middelbare school af had, ben ik, met mijn vriendin Sophie Hack naar de HKU in Utrecht gegaan”

De HKU

Aloys: Wat voor een idee had je voor de HKU? “Ik had geen idee. In ieder geval dat ik zo snel mogelijk wilde leren fotograferen, zo veel mogelijk foto’s maken. Ik heb er een wereldtijd gehad. Het was een leuke groep studenten en we hebben veel gepraat over allerlei aspecten van fotografie.”
Waren er leraren die je inspireerden? “Bert van Goethem, altijd heel gezellig met hem. Maar vooral zijn eindeloze enthousiasme voor het vak was erg inspirerend. Hij heeft echt hart voor de fotografie, was een zeer succesvol fotograaf. Soms gingen we met hem de kroeg in. Ik ben ook wel met hem mee teruggelift naar Amsterdam in zijn mooie convertible. Wat was hij trots op die auto.
En Siebe Swart. Daar kon ik het goed mee vinden. Ik heb veel van hem geleerd, vooral op het gebied van landschap en architectuur. Ook Rommert Boonstra voor de meer artistieke benadering, je wist van te voren nooit bij hem waar het naartoe ging, altijd verrassend. Maar het meeste heb ik geleerd van mijn medeleerlingen en Nol natuurlijk, de Doka-assistent. Met een aantal heb ik altijd contact gehouden, later met facebook zijn daar nog een aantal bijgekomen. Baukje Venema bijvoorbeeld en Yvonne Witte.”     

Het Concept

Aloys: ben je tijdens je studie veranderd? “Mijn manier van kijken is erg veranderd. Echt anders ben ik overigens pas zeven jaar na mijn studie gaan kijken. Op de Academie was het: formuleer je Concept en maak een plan van uitvoering. Terwijl het bij mij zo was dat ik beelden in mijn hoofd had die ik wilde realiseren. Er was dus een afstandje tussen die twee uitgangspunten. Maar het was bij mij nog niet zo uitgekristalliseerd, dus ik probeerde zo goed als mogelijk het uitgangspunt van de school in me op te nemen en vervolgens volgens dit principe dingen aan te pakken.”

Wat heb je van de opleiding geleerd? “Het nodige aan techniek. Elke dag ga je naar een plek waar iedereen bezig is met hetzelfde. Dat inspireert en zo leer je met elkaar beelden te analyseren waardoor je je eigen beeldtaal ontwikkelt. In 1998 studeerde ik af. Ik heb me echt van de Academie-benadering los moeten vechten. Ik ben afgestudeerd met landschapsfotografie, Bijbelse landschappen in Israel.
Mijn foto’s gingen over wat je voelt op een bepaalde Bijbelse plek. Het was een geschiedkundig project bijna, het landschap als getuige. Ik kreeg contact met een galerie in Rotterdam: galerie BLIK. Ik exposeerde, had opdrachten voor bijvoorbeeld Staatsbosbeheer en de wandelkrant ‘Te Voet’. Ook verkocht ik met enige regelmaat wat. Vanaf 2002 volgde er nieuw projecten: over het Nederlandse landschap (Inheems), Nederland doet niet onder voor het buitenland op dit terrein, en La Palma. Het was heerlijk om te doen, maar uiteindelijk kon ik er te weinig van mezelf in kwijt.”

Keerpunt

Haar keerpunt in de fotografie viel samen met een aantal dingen die veranderden in haar leven. “Toen dacht ik: ik doe het niet meer. Zo veel nadenken voordat ik een project opzet of een foto maak. Ik wil een idee uitbeelden, zo ongefilterd mogelijk. Het is zonde om bij elk idee al die filters erover heen te gooien. En ik wilde meer van mezelf ontdekken. Ik begon mezelf te fotograferen. Het was doodeng, ik durfde het niemand te vertellen.” Ze laat een foto zien van haarzelf liggend met haar hoofd in een bed van spijkers. “Ik deed het met een Hasselblad met draadontspanner. Het was heel bevrijdend. Toen het er eenmaal was wilde ik het delen. En ik deed het nog een keer.” We zien een eveneens liggend portret met blauwe ovalen lovertjes op haar oogleden. “Zo ging ik verder met ideeën. Soms zijn die ideeën nog niet helemaal helder, maar als je over die ideeën en beelden met anderen gaat praten, wordt het dat vaak wel. Dan ontdek je je thema.”

Gele schoolbus

Aloys: “Ik leerde jou eind 2011 kennen. Ik was aan het nadenken over de tentoonstelling in New York voor 2012. Iemand maakte mij op jou attent. Toen zag ik je foto – we zien de foto voorbijkomen – van een dame, jijzelf, liggend op de middenbestreping van een weg in Amerika. Van de andere kant komt er een gele bus aan. Ik dacht aanvankelijk dat het allemaal echt was.” Astrid: “Jammer dat dat voor veel mensen zo belangrijk is. Kijk eerst naar het beeld. Elke kijker heeft een eerste emotie bij het zien van een beeld, die ze soms teniet doen door te snel deze vraag te stellen. Ik lag echt op die weg, maar wel zodanig dat ik op tijd weg kon want er kwam van alles aan. Ik wilde eerst een rode vrachtwagen. Maar die kwam niet opdagen. Toen wilde ik een gele schoolbus.”

Hoe ben je daaraan gekomen? Astrid: “Tja, die schoolbus kwam er ook niet aan. De foto purist zou zeggen ‘dan gaat het niet door’. Ik beschouw mezelf eerder als beeldpurist, het beeld moet en zal worden zoals ik het voor ogen zie. Dus moest ik ergens anders die bus vandaan halen en hem erin zetten. Drie weken lang was ik in Amerika op zoek naar zo’n bus en dan ook in de juiste hoek licht. Op gegeven moment reed ik langs een parkeerterrein dat volstond met gele schoolbussen. En daar vond ik mijn plaatje.”  

Een foto met blauwe wasmachines komt voorbij. Een ervan staat open, vrouwenbenen bungelen er uit. Aloys: Hoe kwam je op het idee? “Ik kwam op deze locatie, deze wasserette. Ik dacht: Wow, hier moet ik iets mee! Als ik mijn fantasie loslaat komt er wel iets uit. Dit was een oefening om verder te gaan in een bepaald kader. Een vriend van mij had een manuscript geschreven dat hij wilde laten uitgeven. Hij vroeg me om de omslagfoto te maken. Ik ging het manuscript lezen en het was heel inspirerend. Ik kreeg het ene beeld na het andere voor ogen. Uiteindelijk leverde het geen omslagfoto op, maar wel de serie ‘Onaangepast’, waarmee ik voor het eerst met mijn nieuwere werk heb kunnen exposeren.” We zien een paar voorbeelden ervan. Een foto van drie mannen in zwart pak met kleed in hun handen, een man op een bed in een weiland zit streepjes te zetten, als ware hij in een gevangenis, een man op zijn rug gefotografeerd met goudvissen, een man met in zijn ene hand een luchtbuks en in zijn andere een grote vis. Allemaal surrealistische beelden die onmiddellijk aan Salvador Dali doen denken. Het volgende project was ‘Urbanite’, een langlopende en nog persoonlijkere serie, waarmee Astrid ook naar Australië gaat.  

Fantaseren

Aloys: wat bedoel je met Urbanite? “De stedeling staat centraal. In hoeverre is hij gedefinieerd door de stad. Heeft hij/ zij nog een relatie met de natuur? Wat blijft er over van zijn identiteit als je hem dropt in the middle of nowhere? Ik heb het idee dat de fantasie in de stad minder geprikkeld wordt. Als ik op reis ben wil ik zelf altijd het landschap in, niet naar de stad.”  Er komt nog een foto voorbij. Een persoon liggend op de zoutvlakte van Peru omringd door tientallen computermuizen. “Ik wil graag fantaseren als een kind, dingen als het ware voor het eerst zien om ze los te makken van de associaties die ons zijn aangeleerd. Het is tof om die ontvankelijkheid nu nog in te kunnen zetten.” Aloys: En dan het liefst alleen? “Vaak ben ik in mijn eentje. Er is maar een handjevol mensen met wie ik dit samen kan doen, alleen mensen die heel dicht bij me staan en begrijpen waar ik mee bezig ben.  Als je alleen bent, sta je anders in de omgeving. Maar het belangrijkste is toch dat ik wil aanzetten tot het gebruik van fantasie. En het is mooi als de foto de ruimte laat voor het eigen verhaal van de kijker. Dan gebeurt er iets unieks tussen kijker en maker. Hoe meer fantasie je hebt, hoe meer mogelijkheden er voor jou in het leven zitten.”

Photoville

Aloys: Eind december 2011 kregen ik bericht uit New York dat onze volgende Nederlandse Fototentoonstelling op het nieuwe Photoville festival in het Brooklyn Bridge Park zou plaatsvinden en wel in containers. Op 7 februari 2012 hebben we erover vergaderd, hier in Café Kalkhoven, met jou erbij.  Jij wilde meedenken. Astrid: “Ik dacht: in New York, Wow. Maar hoe gebeurt het dan? Ik ging hard van stapel. Het klikte echter goed tussen ons. Toen we eenmaal die tentoonstelling gedaan hadden, zeiden we: Volgend jaar weer? Toen kregen we de tentoonstelling van 2013 met de titel ‘Keep on Dreaming’, die daarna doorging naar Tokio en Amsterdam. Het idee kreeg steeds meer vat op me: fototentoonstellingen organiseren is ontzettend leuk en alles wat daar bij komt kijken. Bijvoorbeeld het concept bedenken en er een expositiekrant bij vormgeven.”

Sydney

Aloys: dat idee ontstond op de 150e Fotografenavond, waar ook Lars Boering aanwezig was. Astrid: “We hadden over de financiering. Hoe pak je dat aan. Moet er een catalogus komen? Lars zei: Je moet een krant maken en zorgen dat er advertenties in komen. Daarbij kregen we ook steun van de Fotografen Federatie en later DuPho.” We zien de krant van 2014 voor ons op de tafel liggen. Aan de ene kant gaat het over de New Yorkse Photoville tentoonstelling met deelnemers etcetera, van de andere kant over Fotofestival Naarden, twee festivals in één krant. Astrid: “Daarna maakte ik nog een krant over het Fotofestival Leiden, met onder andere het werk van Daniëlle Celie. Leiden gaat ook naar Sydney, ze werkten al met ze samen. Ik kon me inschrijven voor het Head On Photo Festival in Sydney en in november 2015 hoorde ik dat ik geselecteerd was. Er moest veel geregeld worden. Inmiddels heb ik ook een galerie gevonden in Sydney, GkJe1 van Geoff Jaeger. Ik ben benieuwd hoe  mijn werk daar zijn weg gaat vinden.”

En na het festival gaat ze de bush-bush, beter gezegd de woestijn in. “80% van mijn reis ben ik dan niet bereikbaar. Ik vlieg naar Alice Springs. Daar ga ik dertien dagen rondrijden in de woestijn. Ik was afgelopen zomer ook al in de woestijn, van Utah. Daar heb ik veel zwart-wit foto’s gemaakt. Dat wil ik voortzetten in een nieuwe serie.” We zien een paar voorbeelden, twee dames (beide Astrid zelf) schuin hangend, verbonden door een touw in de woestijn. Een foto in Monument Valley met takken gewikkeld in zilverfolie. Er zit bewerking in de foto’s. “Maar ik haal liever iets weg, dan dat ik toevoeg, alles wat je ziet is ook echt ter plekke gefotografeerd. Het is knippen, plakken en wegwerken.”

Foto workshops

Ze geeft ook foto workshops. Dat gaat via Sonja van Driel. Ze heeft er al drie gegeven. “Onder de titel Masterclass Astrid Verhoef. Mensen kunnen zich ervoor inschrijven. We zijn bijvoorbeeld een weekend in de Ardennen geweest met mensen die hun creativiteit een impuls willen geven. Ik doe dan oefeningen on de remmingen weg te halen. Door gekke dingen te doen, door vrij te associëren. Ik laat ze twee willekeurige voorwerpen bij elkaar zetten, een kandelaar en een appel, een fluitketel en een telefoon. Je zien dan dat die twee voorwerpen iets met elkaar gaan doen. En ze mogen mij ook als model inzetten. Er was een scenario dat ik de boom in moest en dat zij mij dan fotografeerden. Veel mensen vonden het moeilijker dan ze dachten, maar zeker leerzaam en inspirerend.

Foto's: Kees Funke Küpper

 

Tags

Reageren