Biografieën onder de loep – 5, Bordewijk, Ferdinand en Johanna en Alexander Ver Huell

In de vijfde en laatste aflevering van ‘Biografieën onder de loep’ in de Haagse Kunstkring ging het om Bordewijk en Ver Huell. Bij Bordewijk ging het niet alleen om Ferdinand Bordewijk, maar ook om zijn vrouw, Johanna Bordewijk-Roepman. Elly Kamp en Jan Bervoets gaven nadere uitleg over de boeken die zij geschreven hadden. Joke Linders, zelf biografe, onder andere van Annie M. G. Schmidt, was de gespreksleider.

Ter introductie van de hoofdpersonen: Elly Kamp, Neerlandicus, auteur, biograaf,  publiceerde in 2016 de dubbelbiografie ‘Ferdinand en Johanna’ over de schrijver Ferdinand Bordewijk en de componiste Johanna Bordewijk-Roepman. Het gaat over de welhaast meest Haagse schrijver in de literatuur en zijn vrouw, de componiste, twee succesvolle kunstenaars met zeer uiteenlopende karakters. Jan Bervoets, Neerlandicus, dichter en voormalig archivaris bij het Nationaal Archief, schreef in 1992 ‘Alexander Ver Huell (1822-1897). Een levensbeschrijving’. Het is de geschiedenis van het leven van een 19e eeuwse aristocraat, tekenaar en schrijver, die vooral bekend werd door zijn humoristische tekeningen van het Leidse studentenleven.

Portret naar waarheid

Een biograaf heeft een bijzondere rol, aldus Joke Linders, hij/zij moet zich helemaal inleven in een persoon en een portret naar waarheid scheppen. “Zowel de biograaf als degene die beschreven wordt zijn scheppend bezig. Sem Dresden, de literatuurwetenschapper, noemde de biografie ‘een bespottelijk genre’. Maar hij was er dol op.” In de bundel ‘Bespottelijk, maar aangenaam’ (2007) over de biografie in Nederland, redactie Joke Linders en Arjen Fortuin, gaan diverse auteurs er nader op in. Onder andere Wim Hazeu, Hans Goedkoop, Hella Haasse, Nelleke Noordervliet en Jan Fontijn. Velen maakten deel uit van de ‘Werkgroep Biografie’ waaruit later het Biografie Bulletin voortkwam. Linders: “Biografieën zijn populair, bij ouderen is het zelfs het favoriete genre. Gevraagd waarom,  is het antwoord: ‘Het gaat over het echte leven’. Vanavond staat centraal: Wat vindt de lezer ervan? “

Wat zijn de voor- en nadelen van een dubbelbiografie, zoals Elly Kamp die schreef, en hoe is de populaire tekenaar en kunstverzamelaar Alexander Ver Huell tot zijn zotternij gekomen? Het woord is aan Jan Bervoets. Hij promoveerde in 1992 op een levensbeschrijving van Alexander Ver Huell, een tijdgenoot van Hildebrand. Bervoets: “Alexander Ver Huell kwam uit een aristocratisch regentengeslacht uit Gelderland. Hendrik Ver Huell, de broer van zijn grootvader was in de Franse tijd admiraal. “ We zien een plaatje van Hendrik, fier kijkend met schouderstukken, sjerp en medailles op zijn jas met hoog gesteven kraag. Hij had de stelling Den Helder voor Napoleon behouden. “Zijn heroïsme heeft de hele familie geïnspireerd.”

Nachtmerrie van een student

Grootvader Ver Huell was burgemeester van Doesburg en zijn zoon, de vader van Alexander, werkte bij de Rijksmarinewerf in Rotterdam. Toen zijn vader in 1850 werd gepensioneerd vestigde hij zich met zijn gezin in Arnhem. Alexanders vader tekende landschappen en zijn moeder schilderde bloemtaferelen en Alexander erfde hun artistieke talent. Ter voorbereiding van een academische studie ging Alexander naar een Latijnse kostschool in Leiden. Daar begon hij humoristische karikaturen te tekenen van zijn medescholieren. In 1840 schreef hij zich in als rechtenstudent op de Leidse universiteit.  Hij kwam in contact met de acht jaar oudere Jan Kneppelhout, die hem vroeg Studententypen te illustreren, een serie literaire schetsen die hij publiceerde onder het pseudoniem Klikspaan. Daarnaast leverde hij jaarlijks een prent voor de Leidse studentenalmanak. We zien een prent van Ver Huell verschijnen van een Nachtmerrie van een student. De professor straalt met laserogen in de ogen van de student die verlamd is van schrik, links en rechts dansen duivels. Door deze en andere prenten, kreeg hij docenten tegen zich met gevolg dat hij voor zijn kandidaats zakte. Dit is het eerste keerpunt in zijn leven, aldus Bervoets. Een diplomatieke carrière, de wens van zijn familie, was uit het zicht. Ver Huell richt zich op zijn tekencarrière en met zijn bundel studentenschetsen met de titel Zoo zijn er! (1846) vestigde hij zijn naam als tekenaar.  Hij publiceert nog een stuk of vier boekwerken en doet toch zijn promotie in 1849. Hij gaat naar Amsterdam, gaat daar verder met zijn moralistische tekeningen, wordt daar niet altijd juichend ontvangen, en na een paar jaar keert hij terug naar Arnhem.

De kluizenaar van Arnhem

Een tweede keerpunt komt in 1863. Het kondigt zich al aan in 1853 als Alexander de verloving met Amélie van Hoecke verbreekt. Hij is een illusie verloren. Ook andere liefdes lopen slecht af, in het bijzonder de relatie dan met zijn vroegere overbuurmeisje, de 34-jarige Marie Anemaet. In 1863 verlooft hij zich met haar, maar drie dagen voor het huwelijk verbreekt hij zijn trouwbelofte. Hij liet haar met haar bruidstoilet zitten en nam overhaast de benen naar Parijs. Als reden voor dit schandaal geeft hij later op dat zijn verloofde zich ‘van een zinnelijker kant had laten kennen’, waardoor zij van haar voetstuk en uit de gratie was gevallen en hij zich genoodzaakt had gezien haar spoorslags te verlaten. Laster en verguizing werd zijn deel. 

We zien een tekening van Alexander omringd door allerlei geïnteresseerden, maar achter zijn rug wordt er gekonkeld en wordt hij uitgelachen. Ver Huell trekt zich terug uit het sociale leven, maar blijft idealist. De ‘kluizenaar van Arnhem’ zoals hij gaat heten verzamelt kunstschatten die hij schenkt in het kader van de ‘nationale verheffing’. Die kunst kon hij verzamelen omdat hij vanwege de erfenis van familiekapitaal niet onbemiddeld was. Er is een prent van Alexander voor 1864 en daarnaast Alexander na 1864, eerst met een engeltje boven zijn hoofd en daarna met een duiveltje.

In 1892 wordt hij 70, de burgers van Arnhem willen hem huldigen. Toen een huldigingscomité hem voor zijn zeventigste verjaardag een album met medaille wilde aanbieden weigerde hij, want ‘een medaille is geen koninklijke onderscheiding’, en voor minder dan dat deed hij het niet. Hij liet zelfs de volgende annonce in de krant zetten: "De ondergeteekende, hoewel gevoelig voor de bedoeling, kan en mag van particulieren de erkenning niet aannemen zijner verdiensten jegens volk en kunst." Enige tijd later laat hij een advertentie plaatsen met de tekst: ‘Hij deed veel voor het vaderland, het vaderland deed niets voor hem’. We zien een foto van Ver Huell op zijn 70e, waarop hij er ondanks alles goed uitziet. De tragikomedie eindigde vijf jaar later, toen hij op zijn 75e overleed.

Bervoets volgde voor de opzet van zijn boek een model van de historicus Jan Romein met als kernwaarden groei en verval. “De groei duurt tot 1864, daarna is er een stabiele periode van 1864 tot 1892, en daarna is het echte verval. Er is een tussenperiode van zo’n 30 jaar. Dat past niet helemaal in het klassieke opgaande en neergaande model van Jan Romein. Ik heb geswitcht tussen twee modellen, waarvan het tweede meer inging in het bijzondere karakter van creatieve figuren en hun sociale activiteiten.”

Joke Linders: “Iemand met een verstoring maar met status kon toen, in de 19e eeuw, gewoon doorgaan, Achterberg werd een eeuw later opgesloten in Endegeest. Was Alexander Ver Huell niet drie schrijvers ineen?”

De muur om Bordewijk

We gaan over naar de hoofdpersonen van Elly Kamp: Ferdinand Bordewijk en zijn vrouw, Johanna Bordewijk-Roepman. Het was voor Johanna behelpen, als vrouw-van een bekende schrijver, ook al was ze als componiste gelijkwaardig aan haar man. Als er interviewers kwamen, ging zij met de koekjes rond en wist dan ijzige sfeer die haar man wist te creëren te ontspannen. Op de omslag van het boek op het scherm zien we de gezichten van Ferdinand en Johanna om elkaar heen gefotografeerd. Op een CD-omslag van haar kamermuziek ‘From the bottom of my heart’ staat een jonge, ernstig kijkende Johanna. We zien de jonge Bordewijk, fel uit zijn ogen kijkend. Kamp: “Een spannende blik, W.F. Hermans had het over ‘de satanische blik van de duivel’.” Elly Kamp was al vroeg gegrepen door het proza van Bordewijk. “Wat een stijl en intensiteit. Hij was een Haagse advocaat, werkzaam in Schiedam. Hij was afstandelijk, bleef altijd in de plooi en altijd op een afstand. Hij was berucht vanwege de manier waarop hij interviewers behandelde. Hij dreef ze tot wanhoop. Hij dempte het licht zo dat de interviewer zijn eigen bloknoot niet meer zag, Piet Calis overkwam dat, Nol Gregoor kreeg een punthoofd van hem en Helga Ruebsamen, die een verhaal wilde maken voor Het Vaderland, kwam zelfs niet over de drempel. Hij wilde voor een interview betaald worden tegen advocatentarief.”

Bordewijk had een muur om zich heen gebouwd. En die muur verdween niet toen hij stierf in 1965, en evenmin toen Johanna stierf in 1971. “Die muur werd overeind gehouden door hun kinderen.” Begin jaren ’90 wilden er wel drie/vier mensen een biografie over Bordewijk schrijven. Uiteindelijk kwam er een van de hand van Reinold Vugs, die er in 1995 op promoveerde. “Ik heb daar in mijn boek dankbaar gebruik van gemaakt. Persoonlijke zaken ontbraken evenwel. Ik kreeg steeds meer belangstelling voor zijn vrouw. Dat was een leuke vrouw, heel anders dan haar man. Misschien kan ik via haar achter het persoonlijke leven van Bordewijk komen, begon ik te denken.”

Gunilla

Ondertussen was er extra documentatie vrij gekomen. Zo had Bordewijk een lijst potentiele straatnamen voor de nieuwe wijk Mariahoeve opgesteld voor het gemeentebestuur van Den Haag . “439 namen in 34 categorieën. Het leek wel een prozagedicht. Het is nog gedeeltelijk doorgevoerd ook, in de vorm van achtervoegsels als -kamp (Vlaskamp), -horst (Ivoorhorst) en -land (Ursulaland). Daarnaast was het scenario dat Bordewijk van Bint had gemaakt beschikbaar gekomen. Het was gebruikt voor de toneelvoorstelling ‘Bint’ met Jules Croiset en Tijn Docter. “Zijn zoon Robert vertelde over zijn fascinatie voor de toen moderne Russische film en ‘Der Blaue Engel’ met Marlene Dietrich.” Maar Robert en zijn zus Nick waren verder niet al te mededeelzaam. “Nick en Robert waren dierenliefhebbers, gingen op safari, schreven daar een boek over met een voorwoord van prins Bernhard.” Toen Roberts zus Nick in 1995 overleed, kwam Gunilla, een Zweedse, in beeld, de vrouw van Robert. Als vertegenwoordiger van Bordewijks - Ferdinand en Johanna -  nalatenschap gaf zij een deel van ervan in 2005 aan het Letterkundig Museum / nu Literatuurmuseum en het Nederlands Muziek Instituut.        

Elly benaderde Gunilla met haar plan van een dubbelbiografie. Ondertussen had Gunilla in 2007 een selectie van de brieven tussen de echtelieden gepubliceerd. “Alle staat daar al zo’n beetje in”, was de eerste reactie van Gunilla. Maar via een andere tak van de Bordewijks, neven van Ferdinand, kwam er opeens wel veel vrij. “Ik was al een heel eind, maar wat ik toen zag ….  Onbekende beelden. Foto’s van de jeugd van Ferdinand en Johanna. Bordewijk in een jolige bui in travestie.” We zien de foto op het scherm. “Bordewijks jeugd was somber en zwaar, met een zieke moeder, Johanna’s jeugd was vrolijk en speels. Hoe hadden de tegenpolen Johanna en Ferdinand het met elkaar uitgehouden? Op latere leeftijd raakte Johanna overwerkt. Ferdinand vertelde haar dat ze naar Italië moest gaan, om uit te rusten. Ze had waanvoorstellingen en schreef brieven aan God. De brieven die Johanna en Ferdinand in die periode aan elkaar schreven mocht ik kopiëren. Door deze brieven kon ik achter muur kijken. Ferdinand uitte zich erg liefdevol ten opzichte van Johanna. Ze moest decennia wachten op waardering. Ferdinand gaf zijn vrouw ruimte, dat was heel bijzonder in die tijd.”

We zien tot slot een foto van de echtelieden tijdens een tv optreden, beide lachend. Kamp: “Het was hard werken, structuren maken en schrappen, schrijven is schrappen. Het was prachtig werk.

Joke Linders: “Het is duidelijk: iedere biograaf doet zijn werk met zijn eigen persoonlijkheid en achtergrond. Daar zijn dit ook mooie voorbeelden van.”

Vragen uit de zaal

Werkt het wetenschappelijk vereiste model niet te veel als keurslijf?  Jan Bervoets: “Een verhaal heeft een schema nodig en een proefschrift een methodiek. Daarvoor heb ik keuzes moeten maken. Ik wilde een bijdrage leveren aan de literatuurgeschiedenis en ook commentaar geven op het werk van Ver Huell. Ik heb een apart hoofdstuk ingevoegd op de invloed van de cultuur van die tijd op zijn werk. Elly Kamp: “Ik heb overwogen te promoveren, maar het niet gedaan. Jij krijgt dan toch een te strak keurslijf. Bovendien vond mijn promotor het geen goed idee Johanna erbij te betrekken.”

Is de rode draad bij de Bordewijks dat Ferdinand somber was en Johanna vrolijk? Kamp: “Dat is wel zo. Bordewijk had in zijn jeugd te maken met een zieke moeder. In Johanna vond hij geestverwantschap, hij had haar hard nodig. Hij had wel veel gevoel voor humor en veel empathie voor zijn vrouw.”

Hoe ontstond de belangstelling voor Ver Huell? Jan Bervoets: “Ik maakte in Nijmegen deel uit van een clubje studenten die geïnteresseerd was in de 19e -eeuwse romantiek. Ik ontdekte onder andere Alexander Ver Huell. Mijn doctoraal scriptie bevatte een visie op de persoonlijkheid van die auteurs. Daar zaten veel idealisten bij, sommigen hadden humor, en wij waren zelf in Nijmegen ook idealisten. Ik was als archivaris altijd bezig met een zoektocht naar bronnen. Ik ben verder gaan zoeken naar materiaal over Ver Huell.”

Bordewijk begon als schijver zwak, maar werd geleidelijk sterker. Hoe kwam de omslag? Elly Kamp: “Dat kwam voor een deel door de tijd, hij wilde meegaan met de tijdsgeest, was gevoelig voor wat er gebeurde. Hij zoog alles op. Dat liep goed af.”

Joke Linders tot slot: Over wie willen jullie nog een biografie schrijven? Jan Bervoets: “Ik ben het niet direct van plan, maar als ik toch namen moet noemen zijn dat Melle, de schilder en Albert de Jong, de schrijver, onderwijzer en anti-militarist.” Elly Kamp: Ik ben al bezig : Jo Boer, schilderes en schrijfster.”

Afbeeldingen: 1) Boek Elly Kamp, 2) boek Jan Bervoets, 3) prent Ver Huell, Dbnl, 4) Ver Huell op zijn 70e, Dbnl, 5) admiraal Hendrik Ver Huell, Dbnl, 6) prent Ver Huell, Dbnl, 7) Bordewijk op het strand, Literatuurmuseum

https://bit.ly/2IQeX3g 

 

 

 

    

 

Reageren