Carthago: opkomst en ondergang van een supermacht

Het Rijksmuseum van Oudheden is deze winter de thuishaven van een stukje zinderend Noord-Afrika. Carthago, de eeuwige rivaal van Rome, staat er tot 21 mei 2015 in het spotlicht. In een unieke tentoonstelling worden een aantal topstukken uit de lange geschiedenis van de stad tentoongesteld. Op bijna miraculeuze wist de stad steeds weer opnieuw tot bloei te komen, van succesvol havenstadje tot Romeinse metropool.

Koningin Elissa kreeg een lap land ter grootte van één koeiehuid om haar stad te stichten. De verkoper - een lokaal Afrikaans vorst - dacht een goede deal te hebben gemaakt, tot Elissa de huid in flinterdunne repen sneed en zo een hele heuvel wist te omcirckelen: de Byrsa-heuvel die het centrum zou worden van de stad Carthago. Het verhaal van Elissa mag dan wel een legende zijn, maar de vindingrijkheid van de koningin is heel toepasselijk voor het pioniersstadje dat uitgroeide tot een Mediterraan rijk.

Net als Elissa kwamen de eerste Carthagers uit de stad Tyrus, één van de Phoenicische handelssteden. De Phoeniciërs waren een zeevarend volk dat groot belang hechtte aan handel. Ze stichten dan ook een hele reeks aan koloniën langs de Mediterrane Zee. Archeologische vondsten wijzen erop dat Carthago tussen 850 en 800 v.Chr. gesticht werd als Phoenicische kolonie. De culturele banden met het thuisland bleven sterk, maar na verloop van tijd ontwikkelde zich een heel eigen cultuur langs de Noord-Afrikaanse kust, die we nu 'Punisch' noemen. De stad werd waarschijnlijk eerst bestuurd door een gouverneur of magistraat uit Tyrus, maar in een document geschreven in 675 v.Chr. komen we voor het eerst een Carthaagse koning tegen, genaamd Dumesi. Hoewel de banden met Tyrus zeker niet verbroken werden, wijst het op een steeds onafhankelijkere stad.

Gorilla's en koloniën

Carthago begon in deze periode ook met het stichten van haar eigen koloniën langs de Afrikaanse kust. Sommigen daarvan werden gesticht door Carthaagse ontdekkingsreizigers zoals Himilco of Hanno. Die laatste voer langs de kust van Afrika tot aan Senegal, waar hij volgens latere bronnen een stam van vreemde, behaarde 'mensen' tegenkwam die hij 'gorillae' noemde. De Carthaagse koningen maakten in deze woelige tijden plaatsen voor een republiek, waarin een 'Raad van Ouderen' beslissingen maakte. Met een groeiend netwerk van koloniën en handelscontacten langs de kust van de Mediterrane zee en Afrika, werd Carthago het centrum van een handelsimperium. De stad floreerde; de markten van Carthago verkochten alles van kostbare metalen en slaven tot textiel en exotische kruiden. We weten weinig over de manier waarop de Carthagers hun rijk onderhielden. Regeerden ze direct, of lieten ze hun koloniën grotendeels hun eigen gang gaan? Het lijkt er op dat het Carthaagse Rijk meer een verbond van gebieden was dan een echte staat. De Carthaagse steden langs de Noord-Afrikaanse kust werden omring door lokale Afrikaanse volkeren. Carthago moest als "nieuwkomer" eerst nog schatting betalen, maar vanaf de 5e eeuw voor Christus voelde de stad zich machtig genoeg om te weigeren. Met grote conflicten tussen de inheemse Afrikaanse volkeren en de Carthagers als gevolg.

Tegelijkertijd met de onrust op het Afrikaanse vasteland kreeg Carthago het ook aan de stok met overzeese concurrenten. Net als de Carthagers waren ook de Grieken druk bezig met het stichten steden, en net als de Carthago bouwden de verschillende Griekse steden druk aan hun handelsnetwerk. Invloedssferen botsten en al snel kwam het tot oorlog. Vooral in Sicilië, waar de Griekse steden hun eigen floreerende koloniën hadden opgericht. Tussen 500 v.Chr. en 300 v.Chr. waren er bijna constant kleine oorlogen aan de gang tussen beide facties. De ene keer wist één van de Griekse tirannen (alleenheerser over een stad) een slag te winnen, dan weer wisten de Carthagers een stuk gebied te veroveren. Het bleef eeuwenlang heen-en-weer gaan, tot de Siciliaanse Grieken in 278 v.Chr. de brilliante generaal Pyrrhus inzetten. Die wist bijna heel Sicilië op de Carthagers te veroveren. Het spel leek uit voor Carthago, maar de Grieken wilden Phyrrus geen extra middelen toesturen. Phyrrus trok zich terug, de Carthagers namen hun oude territoria weer over en de rust leek hersteld.

Een nieuwe concurrent

Volgens de Griekse schrijver Plutarchus zou Pyrrhus Sicilië hebben verlaten met de woorden: "Vrienden, wat een worstelring laten we achter voor de Carthagers en de Romeinen!". Waar of niet, binnen enkele jaren na het vertrek van Pyrrhus barstte één van de grootste oorlogen van de Oudheid los. Terwijl de Carthagers en Grieken landjepik speelden, had Rome haar macht gestaag uitgebreid. Eerst in de regio's rondom de stad, vervolgens richting het zuiden van Italië. De oorlog tussen Carthago en de Siciliaanse Grieken had een aardig rommeltje achtergelaten in de stad Messina. Een troep huurlingen had de stad ingenomen en trokken vanuit daar over het Siciliaanse platteland op strooptochten. Hiero II, tiran van de Griekse stad Syracuse, riep de huurlingen een halt toe. Ze werden verslagen en vroegen zowel Carthago als Rome om hulp. Carthago zag een mooie kans om de greep op Sicilië te versterken en hapte toe. De Carthagers plaatsen een garnizoen in Messina, waarmee de stad de facto in hun handen kwam. Rome was bepaald niet blij met die ontwikkeling: met de stad Messina erbij zou Carthago bijna heel Sicillië in handen hebben. Alleen Hiero II bleef nog over als onafhankelijke macht. Rome besloot ook op de oproep van de huurlingen in te gaan en zich tegen Carthago te keren. De Romeinse consul Appius Claudius Caudex landde in 264 v.Chr. op Sicilië met twee legioenen, en ontketende daarmee de Eerste Punische oorlog.

Uitputtingsslag

De Eerste Punische Oorlog duurde veel langer dan beide partijen verwachten. De Carthagers vochten tweeëntwintig jaar lang tegen de Romeinen, met Sicilië als belangrijkste strijdtoneel. Het bleek een eindeloos heen en weer: Carthago had het westen van het eiland in handen, Rome (en hun bondgenoot, de tiran Hiero) het oosten. Carthago had het voordeel van een machtige vloot, het resultaat van eeuwenlang handelen langs de Mediterrane Zee. Maar Rome leerde snel, en begon voor het eerst met het bouwen van een eigen marine mét technologische nieuwtjes zoals de corvus, een soort loopbrug waarmee de Romeinen hun schepen konden vastankeren aan die van de Carthagers. Volgens latere, Romeinse bronnen waren de Carthaagse aristocraten - in tegenstelling tot hun Romeinse tegenhangers - niet bereid om een financiële bijdrage te leveren aan de oorlog, waardoor de oorlog van begin af aan al stroefjes verliep voor Carthago. Het bleek uiteindelijk de doorslag te geven. De Carthaagse vloot werd verslagen, de Carthaagse troepen op het eiland werden afgesneden en de oorlog was verloren. Aan beide zijden waren de verliezen zwaar. Carthago tekende in 244 v.Chr. een vernederend vredesverdrag en Rome werd meester van de Mediterrane Zee.

De tweede ronde

In dat vernederende vredesverdrag lag de aanleiding voor een nieuwe oorlog. Carthago moest enorme schattingen aan Rome betalen, maar had geen middelen meer om een nieuwe vloot op te bouwen. De Carthagers zochten naar nieuwe bronnen van inkomen, en vonden die in de zilvermijnen van het Iberisch Schiereiland, het moderne Spanje en Portugal. Onder leiding van Hamilcar Barca, de generaal die tot op het laatst verzet had geboden tegen de Romeinen op Sicilië. Hamilcar stierf tijdens een van zijn vele campagnes in Spanje, maar niet voordat hij zijn zonen een gegronde haat voor de Romeinen had bijgebracht. Één van die zonen was Hannibal. De jonge Hannibal, gedreven door de ambitie om in zijn vaders voetsporen te treden, nam in 221 v.Chr. zijn vader's positie over. Hij breidde het Carthaagse Rijk in Spanje verder uit. Hannibal stuitte op serieuze problemen bij de stad Saguntum. Daar voerden een pro-Romeinse en een pro-Carthaagse factie een onderlinge machtsstrijd. Toen de pro-Romeinse factie de overhand kreeg, kwam Hannibal in actie en veroverde de stad. Overleg tussen Rome en Carthago volgde, maar liep op niets uit. De Tweede Punische Oorlog was een feit.

De Tweede Punische Oorlog was niet zo langdurig of zo allesvernietigend als de eerste, maar is een stuk bekender bij het nageslacht door Hannibal's beroemde tocht over Alpen. Vergezeld door zijn leger en een klein cotorie krijgsolifanten maakte Hannibal een barre tocht richting Rome. De Romeinen gooiden hun volle legermacht tegen de Carthaagse generaal aan. Hannibal bracht hen echter tussen 218 en 216 voor Christus een aantal flinke nederlagen toe. De Slag bij het Trasimeense Meer, de Slag bij de Trebia en de Slag bij Cannae waren vernederingen voor de Romeinen: tienduizenden Romeinse troepen stierven (volgens veel latere bronnen) en Hannibal leek niet te stoppen. Romeinse bondgenoten stapten over op naar de Carthagers, Hannibal zou snel oprukken naar Rome. "Hannibal ad portas", zoals de Romeinse politicus Cicero het later omschreef: Hannibal staat voor de deur. Maar Hannibal treuzelde in het zuiden van Italië, en gaf de Romeinen daarmee een kans. Ze sneden hem af van zijn bevoorrading uit Spanje en Carthago, en bouwden jaar na jaar langzaam maar zeker de druk op. De Romeinse generaal Scipio landde met troepen in Afrika, de Carthaagse Senaat riep in allerhaast Hannibal terug. Het kwam tot een grote veldslag bij het stadje Zama in het jaar 202 voor Christus, waar de Carthaagse troepen defintief werden verslagen. De Carthaagse regering gaf zich over en wederom werd er een vernederend vredesverdrag gesloten.

Totale vernietiging

Net als na de Eerste Punische Oorlog krabbelde Carthago er weer redelijk snel bovenop, mede dankzij de vele handelsnetwerken van Carthaagse kooplieden. Tot groot ongenoegen van de Romeinen. Sinds de rampzalige oorlog tegen Hannibal zat de schrik voor de Carthagers er goed in. Cato de Oudere, een Romeinse senator van de meest conservatieve soort, zou al zijn redevoeringen hebben afgesloten met de uitspraak dat Carthago verwoest moest worden. Cato kreeg zijn zin: door een technicaliteit in het vredesverdrag verklaarden de Romeinen de Carthagers in 149 voor Christus opnieuw de oorlog. De Carthaagse senaat probeerde de vrede te bewaren, maar het had geen zin. Rome begon een langdurig beleg van de stad. De moedige Carthagers hielden het drie jaar lang uit achter hun muren, tot de Romeinen eindelijk een doorgang vonden. Onder leiding van niemand minder dan Scipio Aemilianus, de (geadopteerde) kleinzoon van de Scipio die Hannibal versloeg. De stad werd met de grond gelijk gemaakt en niets bleef overeind. Hoewel de vernietiging totaal was, is de bekende anecdote dat de Romeinen zout in de aarde strooiden een verzinsel. Geen enkele Romeinse bron rept er over, en de anecdote verschijnt pas voor het eerst in negentiende-eeuwse geschiedenisboeken.

Feniks

Het einde van Carthago? Nauwelijks. Zo'n honderd jaar later besloot Julius Caesar, niet bepaald de meest bescheiden politicus, om het eigenhandig opnieuw te proberen. In 44 voor Christus, toen hij zichzelf tot dictator voor het leven had laten uitroepen, gaf Caesar opdracht om de stad opnieuw te stichten. Een uiting van zijn grootmacht als nieuw heerser over Rome. Caesar stierf voordat het plan werd uitgevoerd, maar zijn opvolger keizer Augustus pakte het weer op. De heuvel waar koningin Elissa de stad zou hebben gesticht, werd afgevlakt. Op de nieuwe vlakte verrees een Romeinse stad, met kaarsrechte wegen en tempels voor Romeinse goden. De nieuwe stad was nu officieel een Romeinse colonia en groeide al snel uit tot de hoofdstad van de provincie Africa. Net als het oude Carthago lag Romeins Carthago op een hele gunstige plek: Africa was namelijk de graanschuur van het Romeinse Rijk. Voor Augustus en zijn opvolgers (onder andere de keizers Hadrianus, Antoninus Pius en Marcus Aurelius) was Carthago – door zijn graanhandel en zijn vele inwoners – een belangrijke stad om in te investeren. Romeins Carthago werd voorzien van pleinen, tempels, theaters, badhuizen en allerhande andere monumenten. Met al die bouwprojecten en een bloeiende Mediterrane handel groeide Carthago – ironisch genoeg – uit tot één van de belangrijkste steden van het Romeinse Rijk. Er wordt geschat dat er in de tweede eeuw na Christus zo'n 400.000 mensen leefden, een heel hoog aantal voor een antieke stad.

Multiculti

Ondanks het Romeinse uiterlijk, was de stad een mengelmoes aan culturen. Inwoners bleven Punisch praten, maar schreven inscripties in zowel Punisch als Latijn. Romeinse goden werden vereerd, maar vaak met Punische attributen of rituelen. Naast overblijfselen uit het oude Carthago trok het nieuwe Carthago ook tal van mensen uit alle windstreken, op zoek naar handelsmogelijkheden, werk of vermaak. Zo groeide Carthago uit tot een echte kosmopolitische metropool waar heel wat geloven en culturen samen kwamen. Één van die geloven was het christendom, dat er redelijk snel voet aan wal kreeg. De stad had in de derde en vierde eeuw een substantiële christelijke gemeenschap. Belangrijke christelijke denkers woonden en werkten in de stad, onder andere Tertullius, Cyprianus en Donatus. De allerbelangrijkste was ongetwijfeld Augustinus, de kerkvader die een groot stempel zou drukken op de Katholieke Kerk en daarmee de westerse geschiedenis.

Verval

Ondanks het belang van de Romeins Carthago, is de stad nu weinig meer dan een aantal ruïnes aan de rand van Tunis. De reden daarvoor ligt in de chaotische eeuwen tussen de val van Rome en de opkomst van de islam. De Vandalen vielen Noord-Afrika binnen in 429 en stichtten er hun eigen koninkrijk, met Carthago als hoofdstad. Na heel wat verwoedde pogingen lukte het de Byzantijnse generaal Belisarius in 533 om de stad opnieuw te veroveren op de "barbaren". Carthago bleef vooral een voorpost van het Byzantijnse Rijk. Met de komst van de Arabieren was het spel uit: Carthago werd in 698 veroverd door Hassan Ibn al Numan, die vlak naast Carthago de nieuwe stad Tunis stichtte. Het eens zo trotse Carthago werd verlaten en verging voor eens en altijd tot ruïnes.

Tags

Reageren