Dolph Kessler vertelt

Op de 196e Fotografenavond - 17 okt 2017 - in Café Kalkhoven was Dolph Kessler te gast. Dolph Kessler maakt documentaire-achtig werk met veel landschappen, maar ook met mensen in de hoofdrol, bijvoorbeeld bezoekers van kunstbeurzen.  

Aloys: Je bent in 1950 in Amsterdam geboren en sinds 2006 fotograaf. Daarvoor was je stedenbouwkundige, planoloog en wethouder. Daarna ging je de Fotoacademie in Amsterdam doen. Waarom toen?

Dolph Kessler: “Ik was al heel vroeg geïnteresseerd in fotografie. Het begon op mijn 10e. In Amsterdam had ik al een doka. We verhuisden naar Blaricum en de interesse bleef. Mijn hele leven heb ik iets met fotografie gehad. Toentertijd had je nog niet zoveel afleiding, ik las de krant, keek naar de foto’s in de krant en was onder de indruk van het boek ‘The Family of Man’, een boek gebaseerd op een fototentoonstelling.”

Streekplan voor provincie

Aloys: Hoe was je als kind? “Ik had belangstelling voor architectuur en steden. Na de middelbare school ging ik studeren in Delft, architectuur. Dat viel toch een beetje tegen en ik ben geswitched naar Stedenbouw. Daar ben ik op afgestudeerd. Ik solliciteerde en in 1976 kon ik in Friesland beginnen als planoloog en was betrokken bij het streekplan voor de provincie. Het was het eerste streekplan, tot dan toe mocht zo’n beetje alles. Friesland kent veel kleine kernen en in het concept streekplan stond de aanbeveling om te streven naar bevolkingsgroei in de grotere kernen. Een golf van protest was het resultaat. Het was een spannende tijd. Gedeputeerde Staten besloten, het plan gezien hebbende en de reactie van de bevolking gehoord hebbende, meer ruimte aan de kleine kernen te geven. Ik mocht dat coördineren. Het resultaat is nu nog  te zien: vergeleken met de provincie Groningen is het Friese platteland nog veel vitaler."

Wethouder

Aloys: En toen werd je wethouder in Leeuwarden. Kessler: “Ik was lid van de PvdA geworden en in een bijeenkomst, waar gevraagd werd naar interesse in bestuur stak ik mijn vinger op en zo kwam ik in het bestuur van de afdeling Huizum.  Later in 1982 kwam ik in de gemeenteraad van Leeuwarden, tot mijn verrassing vroeg men mij als wethouder, ik was 32. Ik kreeg Financiën, Werkgelegenheid, Emancipatiezaken en Sociale Zaken in mijn pakket en vanaf 1986 ook Cultuur. Dat laatste onderwerp is interessant vanwege de ruimte die je als gemeente hebt het zelf in te vullen, dat was met de andere onderwerpen veel minder het geval, dat werd allemaal gemodelleerd in Den Haag. Mijn interpretatie van cultuurbeleid was mensen die ideeën hadden kansen geven, mensen die wat kunnen en wat willen steunen.”

Aloys: En kreeg je toen ook te maken met fotografie? “Allard Hidding van Keramiekmuseum Princessehof was een gepassioneerd fotograaf. Ik stimuleerde hem bij zijn plannen voor foto exposities in de Princessehof. Daarnaast vroeg ik de fotograaf Rob Nypels om een fotoboek van Leeuwarden te maken dat de gemeente kon gebruiken als relatiegeschenk, dat waren daarvoor altijd van die plichtmatige dingen.”

Fotoacademie

Aloys: En toen het wethouderschap was afgelopen? “Daarna ging ik studiereizen voor stedenbouwkundigen en architecten organiseren. Ik ging zogezegd mijn kennis te gelde maken. Het waren trips naar bijvoorbeeld Zweden, Berlijn. Ondertussen bleef ik fotograferen, vooral in de vakantietijd. De foto’s plakte ik in boeken.”

Aloys: Op welke moment koos je voor de fotografie? “In 2003 overleed mijn vader. Er kwam wat geld vrij. Ik was 53 en ik kon me permitteren een andere kant op te gaan. Het idee van het volgen van een opleiding, de Fotoacademie, kwam op. In die tijd speelde de overgang analoog – digitaal. Dat was in mijn voordeel. Ik zou nooit die opleiding gevolgd hebben als ik analoog foto’s zou moeten maken, daar ben ik te ongeduldig voor. Ik was een van de eersten die voor digitaal koos, mijn medestudenten gingen nog voor analoog, zij schaften zelfs doka’s aan.” Aloys:  Waren er meer studenten die op latere leeftijd instapten? “Ik was toen,  met mijn 53 jaar, de oudste, tegenwoordig zitten diverse mensen van boven de 60 op die school. Ik vind leeftijd niet zo interessant, dat valt weg als je aan de gang gaat.” Aloys: Hoe was de begeleiding? “Ik heb veel van Joost van den Broek opgestoken. Verder had je docenten van allerlei richtingen, waarvan de ene je meer aansprak dan de andere.”

Art Fairs

Kessler studeerde af van de Fotoacademie met foto’s van Art Fairs, kunstbeurzen. Het boek ligt op tafel. Aloys: Hoe kwam je op het onderwerp? “Ik had eerst het idee de kleine (vracht)bootjes vast te leggen die je ziet in de kanalen van België en Frankrijk. Dat is een vorm van vervoer die aan het uitsterven is. Maar ik had ook iets met beeldende kunst en mijn zus is beeldend kunstenaar. Ik besloot dat laatste onderwerp te kiezen. Aloys: Naar welke beurzen ging je? “Die van Keulen, Amsterdam, Rotterdam, Brussel en Londen. Ik vond dat zo’n leuk onderwerp dat ik er na mijn afstuderen nog drie jaar op ben doorgegaan. Het ging me om het internationale publiek en de galeriehouders, mises-en-scenes uit de art world. Ik concentreerde me op kansrijke situaties, bepaalde interacties."

Kessler lijkt wel gefascineerd door boeken. “Een fotoboek is de meest prettige manier om naar foto’s te kijken, een expositie duurt maar een paar weken. In 2003 maakte ik mijn eerste fotoboek, geprint door de copyshop Leeuwarden. Die had een goede printer met A3 formaat, het kreeg een oplage van 10 exemplaren. Je kunt het ook via ‘Blurb’ doen, dan kost het 40/50 euro per stuk, via de copyshop of digitale drukkers is het een stuk goedkoper. Ik maakte meer boeken op deze manier, in een oplage van 4, soms 10, af en toe nog meer. De lol zat er voor mij in het verhaal te kunnen vertellen, de foto’s te kiezen en het maken van het boek in de vingers te krijgen, inclusief keuze voor een formaat en van het papier.”

Crossing the Atlantic

Aloys: Waarom maakte je het boek (het ligt op tafel) The Wave, Crossing the Atlantic? “Dat heb ik aan Wim Broekman (ook aan tafel)  te danken. Ik ontmoette op één van de reizen die Wim Broekman organiseerde naar Spitsbergen de journalist en schrijver Gerrit Jan Zwier. Vanaf 2003 ben ik toen reizen met hem gaan maken: de eerste keer ging we naar de Harz en vanaf dat moment gingen we wel 3 a 4 x per jaar op pad."

In 2006 wilde hij naar het eiland Bouvetøya, verkort Bouvet, een Antarctisch eiland, dat zich bevind in de zuidelijke Atlantische Oceaan, tussen Kaapstad en Antartica. Een paar Amerikanen, die al meer dan honderd landen hadden bezocht, wilden dat eiland perse bezoeken en huurden een boot af.

"Er was nog plaats voor nog wat mensen. Gerrit Jan Zwier vroeg me erbij, en ik zei ja. Boudewijn Buch was ook al gefascineerd door dit eiland. We zaten meerdere weken op zee en dan kun je drie dingen doen. In de kantine gaan zitten, slap ouwehoeren en een kaartje leggen, in je hut een boek lezen, op het dek naar de vogels kijken, of …. en dat ging ik doen: de zee fotograferen. Ik had nog niet het idee een boek te gaan maken. We maakten allerlei soorten weer mee, ook een storm.”

Kessler maakte duizenden foto’s. “Ik schat vijf tot zesduizend. De aarde bestaat voor drie vijfde uit zee en twee vijfde uit land, ook een reden om aandacht aan de zee te geven.  Gert Jan Slagter, grafisch vormgever uit Groningen kwam met het idee van al die foto’s een boek te maken. Hij had een duidelijk idee, een opbouw à la de zee zelf, beginnend met een vlakke zee, een begin van een golf, onstuimige golf, wilde golf en vervolgens weer afvlakkend. Bij het maken van een boek ben je veel tijd kwijt, naar schatting een derde in het maken van de foto’s, een derde in het selecteren ervan en het concept en een derde in het verkopen van het boek. Van de Wave heb ik er 650 gemaakt, een hele klus die te verkopen.”

Aloys: Wie kopen het boek? “Mensen die gek van de zee zijn. De bijlage Letter en Geest van Trouw had een spread (twee pagina’s) met een foto uit dit boek. Daar heb ik 40 exemplaren op verkocht. Nog 560 te verkopen dus. Maar het is een tijdloos onderwerp en de tekst is in het Engels. Binnenkort praat  ik met Idea Books over de verkoop."

Durven en doen

Vraag uit het publiek: Had je echt een opleiding nodig om dit te doen? Wat heb je daar precies geleerd?  Kessler: “Je wordt in het diepe gegooid. Je krijgt bijvoorbeeld de opdracht ‘Ga je straat fotograferen’ of ‘Fotografeer je auto’. Iedereen blijkt het weer anders aan te pakken. Een andere opdracht was ‘Fotografeer een bekende Nederlander’. Ik ging naar Hedy d’Ancona, ik kwam met een hoop apparatuur haar woning aan de Amstel binnen. Ze ontving me heel vriendelijk en werkte goed mee. Je leert op die opleiding te durven, het echt te doen. Af en toe krijg je stevige kritiek, dan moet je het over doen. Zo leer je langzamerhand je stijl vinden. Ik ben documentair gaan werken, anderen kozen voor het maken van geënsceneerde foto’s. Het is wel een dure opleiding.”

Lviv

Aloys: En een ander project, nemen we Lviv, ook een boek hier op de tafel. “Ik was met een vriend, Kees van Ruyven, in Lviv, dat ligt in de westelijke Oekraïne. Het is een van de mooiste steden van achter het voormalige IJzeren Gordijn. Er zijn bijna geen fotoboeken van gemaakt. We kregen beiden het idee:  ‘Hier gaan we een boek van maken’. We betrokken een journalist erbij om mensen te interviewen. Drie jaar zijn we er mee bezig geweest. Lviv was voor de Tweede Wereldoorlog een van de cultureel rijkste steden, met een groot joods bevolkingsdeel. Honderdduizend joden zijn in de oorlog omgebracht. We hadden ook een taak, vonden we, veel van de bewoners van Lviv weten er niets van.” Kessler laat een foto zien van een stapel stenen, het blijken grafstenen van het voormalige joods kerkhof te zijn. Ze werden gebruikt als bouwmateriaal, tot de burgemeester vier/vijf jaar geleden besloot dat dat niet meer kon. “Nu worden ze bij elkaar gelegd.” De plek van de voormalige synagoge was leeg. “Pas recent is er een prijsvraag uitgeschreven voor een monument.” Het boek Lviv is er in het Oekraïens/Engels  en Nederlands/ Engels. Een laatste hoofdstuk in het boek is geschreven door de filosoof  Ruud Meij, hij gaat met name in op het corruptie aspect. De Oekraïense versie is door een Oekraïense uitgever uitgebracht."

In 2015 bracht Kessler het boekje Passengers uit. “Ik vind trams heel mooi, vooral de gammele. De foto’s zijn geëxposeerd in een Parijse galerie. Ter gelegenheid daarvan heb ik het boek gemaakt in een oplage van 50 exemplaren.”  Aloys: Je fotografeert zowel mensen als natuur, die combinatie zie je niet veel. “Ik heb een brede belangstelling. Ik ben een generalist. Ik kies niet voor alleen landschappen of alleen portretten. Als ik moest kiezen, maar dat doe ik niet, koos ik voor landschappen. Je kunt lekker op pad.”

Fries om Utens

Aloys: Fries om Utens, Fries van buiten noem je je. “Ik woon al 40 jaar in Friesland, 15 jaar maak ik foto’s. Ik vond het leuk Friese onderwerpen in een boek onder te brengen.” Het boek ligt op tafel ‘Friesland, the smallest country on earth’. “Het is mijn hommage aan Friesland. Het is geen clichéboek, ik heb wel wat bekende dingen, het Skûtsjesilen bijvoorbeeld, maar ook veel dingen die niet typisch Fries zijn, maar wel mooi om te zien. Het boek is verschenen in een oplage van 700 exemplaren.”

Kessler heeft ervaren dat het lastig is fotoboeken af te zetten. Daarom heeft hij een kennismakingsmakingsboekje, een boekje over alle boeken die hij heeft gemaakt (oplage 50 exemplaren). “Volgend jaar is het Leeuwarden Culturele Hoofdstad 2018 van Europa. Ik heb de kleine hoop dat ik dan het boek over Friesland kan slijten. Een boek maken is leuk, maar het verkopen van boeken is wat moeizamer.” Publiciteit is dan wel heel belangrijk. Met een selectie van acht foto’s uit het boek Art Fairs heeft Kessler meegedaan aan de Zilveren Camera Competitie, die hij voor een van de categorieën won. “Het heeft op de voorpagina van de Leeuwarder Courant gestaan. Dat heeft toch impact… Ook dan verkoop je ineens weer meer boeken”.

Gas terugnemen

Andere vraag uit het publiek. Heb je ook opdrachten gedaan? “Ja, dat is een paar keer gebeurd. Zo ontstond het boek  A lifelong love of art, over bewoners van het Rosa Spierhuis, er is een boek over Palingvissers, en over Leeuwarden en Dongeradeel.” Aloys:  Ga je door met de boeken? “Ja, er komt nog een boek over zes postbootreizen die ik gemaakt heb. Overigens: Er is laatst ook een expositie over mijn Frieslandboek geweest in het Fries Museum.”

Wat gaat hij nog meer doen? “Ik ben aan het experimenteren met fotografische video (…). Het moet gemonteerd worden. Ik heb een microfoontje voor mijn spiegelreflex camera gekocht. Aloys:  Weinig fotografen hebben hun werk zo gedocumenteerd als jij. “Ik vind het zelf prettig een resume te maken. Wel komt er een omslagpunt aan, ik ga ietsje gas terugnemen. Ik heb 15 jaar in de vierde versnelling gewerkt.”

Beslissende edits

Aloys: Een foto is ook klikken op het goede moment. Waarom kies je voor het ene moment en niet het andere? Kessler: “Ik geloof niet in beslissende momenten, wel in beslissende edits. Je maakt heel veel foto’s. Achter de computer kies je er een uit. Ik weet wel wanneer iets kansrijk is.” Aloys: Ik zeg wel eens: een fotograaf heeft het geduld van de visser en de alertheid van de jager nodig. Maar ook: we kijken vooral met ons karakter.

Heeft Dolph Kessler nog favoriete fotografen? “Ik houd van de new photographics, dus van fotografen als Stephen Shore. Inspirerend is een beter woord dan favoriet. Mijn boek Art Fairs is ook wel vergeleken met het werk van Martin Parr. Maar hij legt het dikker erbovenop. Ook Andrew Freeman’s stijl lijkt op de mijne in het Art Fairs boek. We hebben elkaar in New York ontmoet en boeken geruild. Dat was heel leuk.” Tot slot: Dolph Kessler werkt ook samen met andere fotografen en zit in twee intervisie groepjes met collega’s uit Friesland.

Aloys: Een applaus voor Dolph Kessler.

Afbeeldingen: 1 + 4) Kees Funke Küpper, 2) Dolph Kessler, Art Fairs, 3) Dolph Kessler, The Wave, Crossing the Atlantic, 5) Dolph Kessler

http://www.dolphkessler.nl/

 

 

Reageren