EEN GOUDEN ROOS VOOR HALLE

In de Onze-Lieve-Vrouwkapel van de Sint-Martinuskerk is gedurende bijna de hele zestiende eeuw en een deel van de zeventiende eeuw een Gouden Roos te bezichtigen geweest. De Gouden Roos wiens oorsprong zeker tot halverwege de elfde eeuw teruggaat en meer dan waarschijnlijk nog ouder is, is een sieraad dat aan belangrijke personen, steden of landen gegeven werd voor verdiensten wegens het geloof of steun aan de Heilige Stoel. Ze staat dan ook symbool voor christelijke deugden in het algemeen en Christus in het bijzonder. Ze wordt op laetere of de zondag van halfvasten uitzonderlijk door de paus gewijd en werd slechts uitzonderlijk of minder dan 200 keer uitgereikt. Sinds de achttiende eeuw werd ze enkel nog toegekend aan bedevaartsplaatsen en vorstinnen; sinds de tweede helft van de twintigste eeuw alleen nog maar aan bedevaartsoorden die voornamelijk aan Maria gewijd zijn. De Roos is een simpele roos van amper een achttal centimeter hoog waarvan het hart uiteindelijk met edelstenen versierd werd. Mettertijd is ze ‘uitgegroeid’ tot een doornige tak vol rozen in een vaas die op een soort piëdestal staat, tot bijna een halve meter hoog kan zijn en 10 kilo wegen. Ze bestaat uit massief goud.

Over de herkomst van de Halse Roos is weinig geweten. In zijn “Diva Virgo Hallensis” uit 1604 waarvan een exemplaar in het Halse Zuidwestbrabants Museum bewaard wordt, vermeldt Justus Lipsius dat de paus ze wijdde en aan keizer Maximiliaan, grootvader van Karel V, schonk. Het jaartal van uitreiking staat vermeld in de verklarende tekst bij een ets van Cornelius Galle uit vermeld boek, 1509, tijdens het pontificaat van Julius II. Uit vermelde ets en aangehaald boek kan afgeleid wordern dat de Roos 2 voet hoog was en tot 15 kilo goud kan bevat hebben. Waarom Maximiliaan de Roos ontvangen heeft, is nergens vermeld. Verondersteld wordt dat Maximiliaan de onderscheiding gekregen heeft omdat hij de paus geholpen heeft bij zijn oorlog tegen de dogestad Venetië die de pauselijke macht in Italië bedreigde, hoewel die hulp er miniem was en Maximiliaan geen overwinning opgeleverd heeft. Dat ze voor hem bestemd was, is duidelijk: de bloempot van de Roos is versierd met de tweekoppige adelaar van het geslacht Habsburg van wie Maximiliaan een van dé vertegenwoordigers was. Het is duidelijk dat in tegenstelling tot wat al eens geschreven wordt, het bedevaartsoord Halle geen Gouden Roos heeft gekregen. De Roos was bestemd voor Maximiliaan die ze aan de Sint-Martinuskerk geschonken heeft.

Wanneer Maximiliaan de Roos aan de Onze-Lieve-Vrouwkapel gegeven heeft, is niet duidelijk. Het kan alleszins niet vóór 1509 toen hij ze van de paus gekregen heeft, en niet na zijn dood in 1519 zijn. Langer dan anderhalve eeuw kan ze in reeds vermelde kapel niet voor bedevaarders te bezichtigen geweest zijn. De Roos kan niet vóór 1604 toen zijn op Galles ets afgebeeld is, en na 1658 toen ze door Lucas Vorsterman junior die ze toen niet op zijn ets “Sancta Maria” afgebeeld heeft, verdwenen zijn. Het is onwaarschijnlijk dat Vorsterman in 1658 nagelaten zou hebben om een prestigieus iets dat banden met een keizer en een paus had, af te beelden.

Tags

Reageren