Govert de Roos en Patricia Steur vertellen

Voor de 167e Fotografenavond van Aloys Ginjaar in café Kalkhoven waren afgelopen dinsdag Patricia Steur en Govert de Roos de gasten. We hoorden veel interessants.

Beide fotografen begonnen eind jaren zestig / begin jaren zeventig hun foto’s te maken. Gemeenschappelijk hadden ze hun interesse in muziek en bands. Samen met Kees Tabak, ook aanwezig, waren zij in die jaren de popmuziek-fotografen van Amsterdam. 

John & Yoko

Govert de Roos’ eerste belangrijke stap in de wereld van de fotografie was het bezoek van John & Yoko aan Amsterdam, maart 1969. De Roos: ‘Ik was vijftien. Ik zat in de buurt op school, op de Grafische School. “Daar wil ik heen” dacht ik. Ik maakte zelf een perskaart en ging naar de persconferentie. John & Yoko wilden publiciteit en die kregen ze. Er waren veel fotografen, misschien wel zestig. Dat ik zo jong was maakte niet uit. Ik had een Japanse rolleiflex-achtige camera. Niet zo lang geleden heb ik de afdrukken weer eens bekeken. Het zag er helemaal niet slecht uit. Toentertijd was de hele situatie anders, er was een andere sfeer. De hippiecultuur botste met de gevestigde orde.’ 

Patricia Steur begon een paar jaar later. Ze was directiesecretaresse en daarnaast zangeres in de zanggroep Groupies Delight. Ze wilde graag fotograferen. ‘Ik wilde graag mensen fotograferen, en met name mensen in de muziek. Eerst bewoog ik me voor het podium, maar na een tijdje mocht ik ook backstage.’ Ze fotografeerde bands als de Red Hot Chili Peppers en Mink DeVille, met zanger Willy DeVille. ‘Op gegeven moment belde Willy “Wil je mij fotograferen?”. Ik heb toen een heel boek over hem gemaakt.’

Paul Huf

Aloys: ‘Jullie hadden je basis in de Hazenstraat in de studio van Paul Huf.’ Steur: ‘Paul Huf had daar een paar studio’s, hij verhuurde ook. Huf had glaspersen. Het waren gouden tijden. We leerden veel van Claude Vanheye. Ik begon als visagist. Ik mocht niet aan de camera komen. Ik was blij dat ik voor Paul mocht printen. Uiteindelijk werd ik assistent-fotograaf.  Ik moest tien keer zo hard mijn best doen als meisje. Eigenlijk ben ik een verlegen persoon. Als fotograaf moet je brutaal zijn. Je wordt voor de leeuwen geworpen. Op gegeven moment ontwikkelde ik eigen ideeën. Dan begint  de leerling – leraar verhouding spannend te worden. Na vier jaar ben ik opgestapt. Ik heb veel van Claude geleerd.’ De Roos: ‘Paul Huf deed in die tijd voor Grolsch de campagne Vakmanschap is Meesterschap. Ik leerde van hem de beste kwaliteit uit film te halen. ‘

Daarvoor werkte Govert de Roos al met Nico van der Stam. Van der Stam maakte foto’s voor bladen als  Muziek Express en Popfoto. De Roos: ‘Hij hield van muziek en ik ook. Ik kwam uit een arm gezin, mijn vader was timmerman. Een kaartje voor een concert kostte toen zo’n 18 tot 22 gulden. Dat was teveel voor mij. Julie Driscoll had een optreden in het Concertgebouw. Ik wachtte haar op bij de artiesteningang. Ik probeerde ook binnen te komen, maar er was een portier. Het bleek een aardige man te zijn. “Ga maar naar binnen joh”. Het was mijn eerste gratis concert. Ik besefte “Mijn kostje is gekocht”. Nico zocht een assistent en had mij zien opereren. Het was snel beklonken.’

Mick Jagger

‘Van Claude had ik geleerd om iets te doen met muzieksterren. “Je moet nadenken hoe je je opdracht neer gaat zetten.” Dat is een heel gevecht. Voordat ik Mick Jagger zo ver kreeg dat hij poseerde heb ik heel wat uit moeten halen. Van Nico van der Stam heb ik de zakelijke kant geleerd. Nico zelf gebruikte zijn camera voornamelijk om vrouwen te imponeren.’ Steur: ‘Ik leerde van Claude dat je als fotograaf ook een entertainer moet zijn. Ik ging met mijn gasten uitgebreid eten. Ik was gastvrij en deed leuke dingen voor hen.’

De Roos: ‘Als ik in Rotterdam bands ging fotograferen – de Bee Gees, Chaka Khan – moest ik een auto zien te regelen, want die had ik niet. Op het Waterlooplein had ik voor vijftien gulden een vergrotingskoker gekocht. Ik ontwikkelde alles zelf in mijn donkere kamer.’ Steur: ‘Ik zat wel in de donkere kamer, maar ik hield er niet zo van. Het was net te doen als ik er de muziek van Ray Vaughan erbij opzette.’

Kitty Courbois

Aloys: ‘Jullie deden nogal eens sterren op het gebied van entertainment. Dat had veel met uiterlijk te maken. Hoe kom ik over.’ Steur: ‘Het was belangrijk die mensen op hun gemak te stellen. Dat doe je door een band op te bouwen.’ De Roos: ‘Vertrouwen is belangrijk. Men merkt of je echt in hem of haar geïnteresseerd bent. Heb je dat vertrouwen, dan gunt die ander je een blik in zijn ziel, dan zie je geen rimpels meer. Dat heb ik van Paul geleerd.’ Samen met Merel Laseur bedacht hij de  term “leeg kijken”.    

Aloys: ‘Je foto van Kitty Courbois is legendarisch.’ De Roos: ‘Ik lag in een scheiding . Ik was heel verdrietig. Kitty was moe, had geen zin. Het is wonderbaarlijk dat er toch zo’n foto uit is gekomen. We pepten elkaar op. We kwamen uit op een regenfoto. Er kwam een energie van haar, dat kun je niet plannen. We zijn goede vrienden geworden. Steur: ‘Ik wilde een foto van een bekend persoon in een modderbad. Dat lukte niet. “Dan proberen we het met chocoladevla”.  Het is een grandioze foto geworden .’ De Roos maakte ooit een foto van Arnold Schwarzenegger. ‘Met zijn spierballen. Ik wilde een ventieltje op zijn spierbal plaatsen. Maar Schwarzenegger twijfelde. Het ging niet door, maar het ijs was wel gebroken.'

Tatouages

Aloys: ‘Stel je krijgt de gelegenheid de paus te ontmoeten, wat voor foto zou je van hem maken?’ Steur: ‘Ik zou het onmiddellijk doen. Ik krijg al heel stoute ideeën. Ik heb een skull bij me thuis, met hoorns. Dat zou ik inpassen. Maar hij moet wel goed betalen. De Roos: ‘Ik zou het zoeken in de blik van de paus. Zoals Yousuf Karsh Churchill vastgelegd heeft.   Evert-Jan Vonk: ‘De vorige paus werkte heel goed mee. Die heb ik nog vastgelegd. Dat is verschenen op Cult TV en Radio Vaticana.’

Patricia publiceerde onder meer in tatouage bladen. ‘Daar kwam ik via Henk Schiffmacher.  Schiffmacher was toen ook zelf fotograaf. Voor Nieuwe Revu maakte ik een fotoserie over de Yakuza in Japan en een andere serie over rocksterren met tatouages. Samen met hem ben ik gaan reizen naar Azië, naar de Filippijnen onder andere. We fotografeerden inheemse volkeren, koppensnellers ook. In het Tattoo Museum kun je foto’s zien. Onder meer van Gordon Toi. Gordon is een Maori carver uit Nieuw Zeeland. Schiffmacher had hem uitgenodigd voor een bezoek aan Amsterdam. Ik heb hem mee naar huis genomen, eten voor hem gekookt. Dat was zo bijzonder voor hem dat hij me vroeg: “Wil je mijn clan fotograferen?”. Een jaar later zat ik bij Gordon in Auckland.'

‘Ik had een hotel geboekt. De volgende dag stond hij voor de deur. “Kom maar met me mee.” Tien dagen lang ben ik met hem opgetrokken. Het was de reis van mijn leven. We gingen naar zijn clan in noord Nieuw Zeeland. Ik heb alles gefilmd en gefotografeerd. Nooit zag ik zo veel knappe Maori’s bij elkaar. Hij nam me mee naar het bos, naar de plek waar hij drie / vier maanden lang zijn meesterproef als carver moest doen en waar hij had moeten overleven met wat je in het bos vindt. Na die maanden kwam hij terug in de bewoonde wereld met een zwaar ding op zijn rug. Met mij had hij de navelstreng van zijn nicht bij zich.  Hij moest het kind “aarden”. Het was heel bijzonder dat ik als vrouw erbij kon zijn. “Hier leef ik voor”, dacht ik “Dit brengt me in evenwicht met alles”.  

Dali Atomicus

We komen nog even terug op de sterren. En over digitale manipulatie.  De Roos: ‘De foto’s van Patricia Paay behoren niet tot mijn beste beelden. Het is commercieel werk geweest. Het stuit me tegen de borst om bij iemand tien jaar eraf te halen.’ Steur: ‘Met fotoshoppen heb ik niet zo’n probleem. Voor dames die iets weg willen,  kan dat. En ook iets erbij, de borsten groter, kan ook. Dat doe ik wel.’  Aloys: ‘Zeven jaar geleden stond er een artikel over jou in HP/De Tijd, waarin je constateerde dat het ambacht van fotograaf verdwijnt.’ De Roos: ‘Vroeger was fotografie een ambacht. Het stukje ambacht is nu – met de digitale fotografie – weggehaald. Het beeld is gebleven. Maar vroeger was je regisseur, zette je alles in scene. Nu wordt alles in beeld gemonteerd.’ Ter illustratie laat hij op zijn telefoon zijn affiche van de nieuwe film over Michiel de Ruyter zien. ’Je bent een soort schilder.’ Steur: ‘Met de digitale fotografie hebben we onszelf weer moeten uitvinden.’ De foto Dali Atomicus van Philippe Halsman komt ter sprake. Gemaakt in 1948. Met twee zwevende katten rechts, een vliegende stoel links en een waterstroom in het midden. De huidige technologie was er nog niet. Dus het moest met allerlei kunstgrepen gemaakt worden. Peter-Paul Huf: ‘Er is nog een boekje,  Jumpology over verschenen.’    

Anthony Hopkins

2014 was een mooi jaar voor Patricia Steur. Van Kockengen ging ze weer terug naar Amsterdam. ‘Ik heb nu een werkhuis. Mijn studio zit er in. Things happen to you, alles gebeurt om een reden. Ik heb Thé Lau mogen fotograferen. Ik deed het project Durf te Dromen over kinderen die het moeilijk hebben. Komende vrijdag zit ik bij Serious Request. Het geld gaat naar een goed doel, vrouwen die misbruikt zijn in oorlogsgebied. Mensen kunnen een portret laten maken, hoe meer ze betalen, hoe meer tijd ik voor ze neem.’ De Roos laat nog zijn foto van Anthony Hopkins zien. ‘Ik kwam bij hem via André Rieu. Er was meteen een goede klik. Iedereen wil hem vastleggen als Hannibal Lecter. Ik zoek meer een soort happiness. Hij was oprecht. Het is een heel ontspannen foto geworden.’

Het zit erop. Aloys dankt twee fotografen ‘die  houden van mensen.’    

Photocredits. Foto tafel: Kees Funke Kupper, foto’s Govert de Roos: Ferry de Wet

Tags

Reageren