Het Parlementair Debat in Nederland rond de afschaffing van de slavernij

Vorige week was ik in het Amsterdamse Stadsarchief waar enkele lezingen werden gegeven rond het onderzoeksproject over de periode rond de afschaffing van de slavernij in Nederland. De afschaffing vond plaats in 1863 en het onderzoek gaat over de periode 1853-1863. Het project zal naar verwachting in maart 2019 gereed zijn.

Het project wordt uitgevoerd door Dr. Kwame Nimako, drs. Mano Delea en drs. Mitchell Esajas. Het is een voortzetting van eerdere onderzoeken. In 2005 startte wijlen Dr. Glenn Willemsen, de eerste directeur van het NiNsee, het Nationaal Instituut slaverijverleden en erfenis, samen Dr. Kwame Nimako een breed project over Nederlands’ slavernijverleden waarvan de eerste resultaten door Glenn Willemsen in 2006 werden gepubliceerd in zijn boek ‘Dagen van gejuich en gejubel: viering en herdenking van de afschaffing van de slavernij in Nederland, Suriname en Nederlandse Antillen’.

1 juli 1863

Het boek analyseerde en verklaarde wat er allemaal gebeurde op een dag: 1 juli 1863. Op die dag werd de slavernij in Nederland, Suriname en de toenmalige Nederlandse Antillen officieel afgeschaft. In 2011 verscheen er een tweede boek van de hand van Kwame Nimako en Glenn Willemsen met de titel ‘The Dutch Atlantic: Slavery, Abolition and Emancipation’. Het boek gaf een kader om de Nederlandse slavernij te kunnen begrijpen vanuit een comparatief perspectief. Daarnaast geeft het inzicht in hoe de slavernij werd gepland en ontworpen, en ook hoe de afschaffing van de slavernij werd gepland en ontworpen.

Het huidige project voltooit de analyse van het parlementaire debat. Het wordt uitgevoerd door Kwame Nimako, Mano Delea en Mitchell Esajas. Het geeft meer inzicht in de reden waarom het voorstel om de tot-slaaf-gemaakten te compenseren werd genegeerd, terwijl een voorstel om de houders van de tot-slaaf-gemaakten te compenseren werd gehonoreerd. Daarnaast werpt het licht op waarom het Staatstoezicht werd geïntroduceerd in Suriname en niet in de voormalige Nederlandse Antillen. En tenslotte geeft het project meer inzicht in de denkbeelden over de slavernij onder parlementariërs maar ook in de algehele Nederlandse maatschappij in het midden van de 19de eeuw.

Vrije en onvrije mensen

Urwin Vyent, wnd. Directeur van NiNsee, heette ons welkom. Veel moet nog onderzocht worden, vertelde hij, “maar het onderzoeks- en schrijfproces is goed aan de gang. Er zijn ook boeken verschenen buiten dit project, zoals van Anousha Nzume en Gloria Wekker, waarin te zien is hoe het slavernijverleden doorwerkt tot vandaag de dag. Er is ook een langdurig project bij de Vrije Universiteit (VU) naar het slavernijverleden.”

Mitchell Esajas, onderzoeksassistent bij de Universiteit van Amsterdam (UVA), mede-oprichter van The Black Archives, een nieuw archief rondom zwart erfgoed, en verbonden aan de Summer School on Black Europe introduceerde Kwame Nimako. ‘Hij heeft meer dan 30 boeken en handleidingen geschreven, waaronder ‘The Dutch Atlantic: Slavery, Abolition and Emancipation’.”

Kwame Nimako vertelde dat het huidige onderzoek wordt gefinancierd door het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). Hij had 25 jaar op dit terrein samengewerkt met Glenn Willemsen, die helaas was overleden. “De slavernij heeft een juridische context. Het is officieel gestart en geëindigd. Het duurde van de 16e tot de 19e eeuw. Kernbegrippen zijn ‘macht’ en de splitsing van een samenleving in tweeën met ‘vrije mensen ’en ‘onvrije mensen’. Van begin af aan was er verzet.”

Relevante data

Het rapport zal zeven hoofdstukken hebben. Het afscheid van de slavernij ging in ieder land weer anders, ging Nimako verder. In Haïti was er een revolutie die het bewerkstelligde, in Groot-Brittannië, Frankrijk en Nederland gebeurde het door wetgeving en in Amerika maakte de Burgeroorlog er een eind aan.

De belangrijkste boeken waarop het onderzoek steunde waren: ‘The Revolt of The Netherlands (1555-1609), (1932) van de befaamde historicus Pieter Geyl. ‘150 jaar parlementaire geschiedenis van Nederland’ (2013) van de hand van Prof. Dr. J. Th. J. van den Berg en Prof. Mr. J.J Vis, ‘Dagen van gejuich en gejubel: viering en herdenking van de afschaffing van de slavernij in Nederland, Suriname en Nederlandse Antillen’ van Glenn Willemsen en ‘The Dutch Atlantic: Slavery, Abolition and Emancipation’ van Willemsen en hemzelf.

Er was een heel rijtje relevante data, zagen we op het scherm. Het begon met 1579 met de Unie van Utrecht, 1648, de Vrede van Westfalen en 1814, de afschaffing van de slavenhandel. Vanaf 1853 kwam het onderwerp ook in het parlement aan de orde, dat toentertijd 72 leden telde. De grootste partij was die der Thorbeckianen met 22 zetels.  Er kwamen ‘emancipatievoorstellen’ om de slavernij af te schaffen, 20 stuks. Het wachten was op de regeringsvoorstellen.

Ingeslapen  

Vervolgens kwam Mano Delea (UVA) aan het woord. Hij ging in op de grondwetsherziening van 1848. “Voor 1848 was de Tweede Kamer conservatief en een beetje ingeslapen. Erna was er een betere opzet van de Kamer die leidde tot meer heldere debatten.” Er waren toentertijd zeven partijen: de Thorbeckianen, de Conservatieven, de Liberalen, de Conservatief-Liberalen, de Antirevolutionairen, de conservatief-katholieken, en tot slot de conservatief protestanten.  

Kwame Nimako ging weer verder. “Van de 72 parlementsleden deden er 13 mee aan de discussie. Het debat leverde drie dingen op. 1) De slavenhouders en de tot slaaf gemaakten kregen compensatie, 2) er kwam Staatstoezicht in Suriname in de periode 1863-1873 en 3) er zou een vorm van herdenking komen. Nimako bestudeerde de Nederlandse kranten in de periode drie maanden voor afschaffing tot twee weken na afschaffing, en over die herdenking kwam hij weinig tegen. “Pas 130 jaar later maakte Burgemeester Van Thijn van Amsterdam er werk van met een Nationaal Monument in het Oosterpark.”

Debat nog gaande

Mitchell Esajas verdiept zich momenteel in de 13 personen die aan het debat meededen. “Dat debat is nog steeds relevant. De emancipatie is nog steeds gaande.” Een belangrijke figuur was Groen van Prinsterer. We zien op een plaatje een huis op het Plein in Den Haag waar hij woonde. Ervoor staat een groep mensen te luisteren naar een toelichting van Valika Smeulders. Hij laat een ‘Wisselbrief’ zien die de plantage eigenaren kregen na de afschaffing. De eigenaren konden zo’n brief inwisselen voor guldens. In Suriname kregen ze 300 gulden per slaaf / tot slaaf gemaakte, in Curacao 200 gulden en in Sint Maarten niets.

In de daaropvolgende discussie kwam onder meer aan de orde hoe het slavernijverleden levend kan worden gehouden voor het nageslacht en met name voor de jongere Nederlanders. Dat is inderdaad belangrijk, aldus de sprekers, en kan op diverse manieren. Onder meer door het schrijven van boeken, het gebruik van nieuwe media, door kunst. Genoemd werden concrete initiatieven als https://www.slavernijenjij.nl/ , https://www.facebook.com/AncestorsNL/ , http://www.theblackarchives.nl/maand-van-de-verzwegen-geschiedenis.html
https://www.facebook.com/Vereniging-Ons-Suriname-198343103553256/
en natuurlijk https://www.ninsee.nl/

Urwin Vyent noemde ook een Theaterdialoog, ‘Monoloog / Dialoog’ die de Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten gaat organiseren, The Black Achievement Month, https://www.facebook.com/BlackAchievementMonth/, de Docentenvoorlichting in heel het land, het plan om 100 mensen bij een te brengen en over het onderwerp te laten praten en het gesprek dat geopend is met het Nationaal Comité 4 en 5 mei, https://www.4en5mei.nl/    

https://www.ninsee.nl/
https://www.facebook.com/NiNsee/

 

Reageren