Interview: Onzin over de Oudheid

Oudhistoricus Jona Lendering schreef onlangs het boek ’De klad in de klassieken", waarin hij de droevige toestand van de oudheidkunde aan Nederlandse universiteiten aan de kaak stelt. “Dat Archimedes met spiegels Romeinse oorlogsschepen in brand stak, staat niet in de bronnen en is in strijd met de natuurwetten. Dat hoort dus niet in een boek te staan. Punt uit.”

In uw recente boek, De klad in de klassieken, schrijft u dat de academische oudheidkunde een aflopende zaak is, een zinkend schip. Waarom bent u zo somber over uw eigen vakgebied?

“Er zijn twee problemen. De eerste is een grondslagencrisis. De oudheidkunde (dat wil zeggen: archeologie, oude-geschiedenis en oude talen) claimt sinds de vroege negentiende eeuw dat de Grieken, Joden en Romeinen de basis legden voor de westerse cultuur. Dan veronderstel je continuïteiten van twintig eeuwen. De sociale wetenschappen hebben die sterk geproblematiseerd. Je moet bewijzen dat een verschijnsel, dat zich in de loop der eeuwen in veel verschillende vormen heeft gemanifesteerd, een kern heeft die altijd dezelfde is gebleven. Dat is zo makkelijk nog niet maar er zijn nog legio mensen die Griekenland zonder nadenken als onze bakermat claimen.”

Odysseus_suitors
Antieke weergave van de heldhaftige Griekse strijder Odysseus tegen zijn vijanden.

“Ook vergelijkingen tussen toen en nu zijn problematischer dan wel wordt aangenomen. Je kunt niet zomaar de oorlogsvoering van de homerische krijgers van de Ilias, levend in een herderscultuur, vergelijken met oorlogsvoering in de postindustriële samenleving. Men maakt dit soort vergelijkingen echter aan de lopende band.”

“Deze problematiek wordt door oudheidkundigen genegeerd. Logisch ook, want om voor subsidiëring in aanmerking te blijven komen, moet je een of andere relevantie claimen en je gaat dus niet hardop aan jezelf twijfelen. De structuur van het wetenschappelijk bedrijf heeft zo invloed op de onderzoekskeuzes. Maar in feite doe je het verleden geweld aan als je het bestudeert met ergens in je achterhoofd dat de subsidiëring niet op de tocht mag komen staan.”

“Dit werkt het tweede probleem in de hand. Er wordt teveel onwaars verteld over de oude wereld. Nu weet ik wel dat ‘de’ waarheid is geproblematiseerd, maar dat is geen excuus om er niet naar te streven. En los daarvan: sommige zaken zijn, bij elke praktische definitie van waarheid, simpelweg niet waar. Dat de Griekse ingenieur Archimedes met spiegels Romeinse oorlogsschepen in brand heeft gestoken, staat niet in de bronnen en is in strijd met de natuurwetten. Dat hoort dus niet in een boek te staan, punt uit.”

Hoe komt het dat in de Middeleeuwen en Renaissance verzonnen verhalen – zoals Archimedes’ brandspiegels – over de Oudheid nog steeds bij veel mensen als waargebeurd worden gezien?

Mmw_archimedesmirrorbig_article

“Van die spiegels, dat begrijp ik ook niet. Het is in elk geval niet omdat het een onschuldige vergissing zou zijn. Wie de natuurwetten negeert, is een pseudowetenschapper. Toen onlangs in Delft een voorlichter in zijn vrije tijd vertelde te geloven in UFO’s, stelden ze daar een begeleidingscommissie in. De Nederlandse oudhistorici zijn intelligente mensen, die donders goed weten dat het slecht is voor het aanzien van het vak als een collega pseudowetenschap naar buiten brengt. Maar anders dan die Delftenaren, doen ze niets."

Volgens een middeleeuwse mythe zou de Griekse uitvinder Archimedes door fel zonlicht via een spiegel te laten weerkaatsen Romeinse oorlogsschepen in brand hebben gestoken.

“Het lijkt wel of het ze niet interesseert, hoe het vakgebied naar buiten komt. Als ze al iets uitleggen, is het in de trant van ‘dit zijn de feiten, en daarmee moet u het doen’. De methode wordt nooit uitgelegd, zodat menigeen denkt dat iedereen wel een geschiedenisboek kan schrijven. Leg de methode wel uit, zou ik zeggen, en je neemt kwakhistorici als Tom Holland de wind uit de zeilen.”

“En leg vooral uit hoe de methoden hebben bijgedragen aan de Europese cultuur. De Reformatie is een gevolg van het ontstaan van de tekstkritiek; de secularisering van het wereldbeeld volgt op Scaligers studie van de antieke chronologie; we definiëren de verwantschap tussen volken aan de hand van de overeenkomsten tussen hun talen; Darwins evolutietheorie is ondenkbaar zonder de Lachmannmethode voor tekstkritiek; de Arische mythe is ontstaan door slordige lectuur van Tacitus; het liberale vooruitgangsgeloof had geen basis tot de archeologen die legden. Allemaal ondenkbaar zonder doorbraken in de oudheidkunde. Het is dus overduidelijk een relevant vakgebied.”

“Maar de oudheidkundigen zwijgen helaas. Een deel van de verklaring is dat universiteiten weliswaar drie wettelijke plichten hebben – onderzoek, onderwijs, overdracht – maar dat de financiering en het toezicht zich beperken tot de eerste twee. Je krijgt geen geld voor publieksvoorlichting en het wordt ook niet gecontroleerd. En dus wordt de burger de sluitpost op de begroting.”

Wie zou precies wat moeten doen om correcte kennis van de oudheidkunde bij het publiek te verbeteren?

“Uiteindelijk draait alles om de bereidheid van de universiteiten om informatie door te geven. Dat is nu niet het geval. De academische oudheidkunde schittert bijvoorbeeld op het internet door afwezigheid, terwijl iedereen je kan vertellen dat de meeste historische kennis dáár wordt overgedragen. De Vlamingen doen dat beter, kijk maar de website van de Leuvense universiteit over de Olympische Spelen. Wie het internet negeert is alsof je nog met ganzenveer en perkament werkt terwijl de drukpers al is uitgevonden.”

Wat zou u (aankomende) studenten klassieke talen of oude geschiedenis willen meegeven?

“Ai, een gewetensvraag! De oudheidkunde is een machtig mooi vak. Elke student zal een mooie tijd hebben, en dan na vier jaar constateren dat de docenten niet zijn toegekomen aan de wijze waarop de oudheidkundige methode Europa heeft helpen vormen. Dat is onbevredigend, maar zelf zoeken naar de kern van de zaak, betekent dat je aanloopt tegen de langstudeerboete. Dat geldt ook voor andere vakken. Wie vroeger een MO-akte (lerarenopleiding voor het voortgezet onderwijs, red.) Nederlands haalde, kon en wist meer dan een master nu."

“Het zou onterecht zijn als ik verzweeg dat het letterenonderwijs momenteel niet ver genoeg gaat en dat de student die zich wél wil verdiepen, failliet gaat. Misschien hervormt het letterenonderwijs nog, maar op dit moment zou ik iedereen een studie afraden. Ik zeg dat niet met plezier, maar het voor een student eerlijkste advies is weg te blijven.”

Maar is het ondanks dat alles niet ook gewoon een heel mooi vakgebied?

“Jazeker. We moeten alleen eens heel goed gaan nadenken over de vraag of de universiteit nog wel de beste institutionele inbedding is voor de geesteswetenschappen. Vandaar mijn boek."

“De recensies gingen meestal in op bijzaken. Dat de sociale wetenschappen tot conclusies zijn gekomen die haaks staan op de axioma’s van de oudheidkunde, dat er een wolk aan misleidende onzinverhalen rond de oudheidkunde hangt, en dat de overdracht van informatie niet wordt gecontroleerd, lijkt niemand te willen weerleggen. Dat verbaasde me.”

Als de universiteiten niet langer de juiste plaats zijn voor het beoefenen van de oudheidkunde en de geesteswetenschappen in het algemeen, hoe zou u de toekomst van uw vakgebied dan het liefst zien?

“In de eerste plaats moet de oudheidkunde zich opnieuw als een wetenschap presenteren. Oudheidkundigen moeten niet langer in de pers komen met trivialiteiten als ‘schoonmoedermoppen hadden ze in Athene ook al’. Het moet draaien om de theoretische bijdragen. Dán begrijpen mensen dat oudheidkunde een echte wetenschap is, dat de vaktheorie belangrijk is, dat je zonder die vakkennis geen goed historicus kunt zijn, dat niet iedereen een geschiedenisboek kan schrijven en dat de vakopleidingen ergens toe dienen. Rens Bod heeft met zijn boek De vergeten wetenschappen het werk gedaan dat al dertig jaar geleden had moeten zijn verricht."

Xerxes

“Verder denk ik dat er een financieringsmodel moet komen waarin de overdracht van informatie naar de samenleving – nogmaals: een wettelijke plicht – een belangrijkere plaats krijgt. Zolang in de openbare bibliotheek boeken liggen waarin staat dat het verloop van de Perzische Oorlogen van beslissend belang is geweest voor de Europese cultuur, krijgt de burger geen adequate informatie terug voor zijn belastingafdracht en is de subsidiëring van de oudheidkunde ondoelmatig.”

“En dat is niet nodig, want er valt met adequate overdracht geld te verdienen. Veel geld, want heel veel mensen zijn geïnteresseerd in de Oudheid. Zelf kan ik leven van mijn werk als popularisator. Het geld dat zij nu uitgeven aan de boeken van kwakhistorici kan ook gaan naar onze universiteiten. De investering in boeken en websites die wél goed zijn verdient zich gewoon terug.”

 

De Perzische koning Xeres voerde met zijn legers regelmatig oorlog tegen de Grieken, maar met de wortels van de huidige Europese cultuur heeft dit weinig te maken.

Jona Lendering werkt voor Livius Onderwijs. Oikos, De Nederlandse onderzoeksschool van classici en oudhistorici, onderscheidde hem in 2010 voor zijn werk als popularisator. Hij publiceerde diverse boeken. De klad in de klassieken is zijn meest recente werk.

Tags

Reageren