Jenny Boot vertelt

Op de 189e Fotografenavond in Café Kalkhoven was Jenny Boot te gast. Jenny Boot maakt met prachtige modellen sfeervolle foto’s met een zweem van iets donkers/onheilspellends/verrassends.

Jenny Boot, uit Sneek, heeft veel tijdschriften en een boek meegebracht waar haar werk in staat. Aloys: We hebben veel met elkaar te maken gehad. Voor het eerst was dat voor ‘The Wonder of Woman’ die ik met Astrid Verhoef presenteerde bij Photoville New York 2012. In 2011 hadden we contact over je foto Grief, die daar is geëxposeerd.

Expressie

Je bent in 1969 geboren. Vertel eens wat over je jeugd.

“Die bracht ik door in Sneek, in Friesland. We zijn nooit verhuisd, ik heb zelf een aantal jaren in Oudega gewoond waar ik nu een expositie heb, maar tot voor kort voelde ik nooit de noodzaak om te verhuizen. Nu heb ik plannen om naar Arnhem te vertrekken.”

Wat voor kind was je?

“Gesloten en verlegen. Ik leefde in een fantasiewereld. Ik droomde veel. Ik kom uit een arbeidersmilieu, creativiteit speelde geen rol. Naast mijzelf waren er twee zussen.”

Je begon op zeker moment te schilderen?

“Dat was voor mij een vorm van expressie. Mijn zus kon mooi tekenen. Na een paar jaar had ze er niet zo veel zin meer in en kon ik al haar teken- en schilderspullen overnemen. Ik maakte abstracte dingen met veel kleur, maar het was vaak kliederen. Ik was toen 15. Ik zocht naar expressie. Op gegeven moment werd ontdekt dat ik niet zo’n goede ogen had en kreeg ik lenzen. Toen zag ik beter wat ik maakte en werd mijn schilderwerk ook realistischer.”   

Had je dromen in die tijd?

“Ik heb van alles gedaan, maar nooit met echte ambitie. Die ontstond pas toen ik een zoon kreeg. Ik ontdekte de fotografie in 2004 en daar wilde ik meer mee doen. Maar met een kind kun je je er niet volledig in verliezen, zoals met schilderen. Ik had een digitale camera aangeschaft en maakte overal kiekjes van, veel van mijn kind. Af en toe gebruikte ik fotoshop. Sommige foto’s plaatste ik online. Vervolgens begon ik aan zelfportretten, waar ik mijn creativiteit beter in kwijt kon.”

Eigen stijl

Jenny wilde zich verder bekwamen. Ze was afgestudeerd pedagoge, maar voelde de noodzaak van een extra opleiding in de kunst. “Ik meldde me aan bij de Kunstacademie, richting fotografie. Maar op een open dag van de Foto Academie in Groningen leek me die nog beter voor mij. Ineens was ik begonnen. Meestal is het zo dat als ik ergens mee begin het na een jaartje wegzakt. Dat was nu niet zo, de fotografie bleef. Ik wilde modefotograaf worden en ik probeerde alle stijlen uit zonder ergens echt goed in te zijn. In die periode heb ik me veel techniek eigen gemaakt, dat is toch de basis. Toen ik een halfjaar moest overdoen ben ik daar gestopt en ging ik privéles nemen, twee jaar lang.”   

Ze wist een eigen stijl te ontwikkelen. “Toen ik die eenmaal had probeerde ik overal binnen te komen. Tegelijkertijd had ik het gevoel dat er nog iets ontbrak. Ik besloot verder te gaan op de Foto Academie in Amsterdam en heb die in 2012 afgemaakt.” In 2011 had ze met Aloys contact over de foto ’Grief’, die hij graag in New York wilde laten zien.  Je ziet een vrouw die zich, met haar voeten op een stoel, opwaarts vasthoudt aan een chique maatpak.

Aloys: Wat is het idee erachter? “Het was een beeld dat me binnen viel. Ik zag het voor me. Ik heb het eerst bij mezelf uitgeprobeerd. Het meisje hangt echt, ze klampt zich vast. Het gaat over verliezen, de angst dat je iemand kwijt raakt. Ik liet het aan mijn mentor, Robert van der Molen, zien  en hij zei meteen: dat is verlatingsangst. Met deze foto ben ik in Amsterdam afgestudeerd. ”

Modellen

Aloys: waren er fotografen die je toen bewonderde? “Er is geen bepaalde fotograaf. Toen ik 16 was spaarde ik kaarten van Jan Saudek, een Tsjechische fotograaf die bekend is vanwege zijn bijgekleurde beelden van dromerige werelden en rauwe modellen. Dat inspireerde me.”

“Ik ben op mode afgestudeerd, maar uiteindelijk bleek die mode toch niet voor mij te kloppen. Mijn mentor zei me constant dat ik een expositie moest zien te regelen. Dat lukte, met ‘Grief’ kwam ik op een Paris Photo expositie, een satelliet expositie van de grote Paris Photo. En toen vroeg jij me voor New York.” Later verhuisde die tentoonstelling door naar de Fontana Fortuna Galerie in Amsterdam.  

Hoe vindt je je modellen? “Via de sociale media, aanvankelijk Hyves. Er ging een wereld voor mij open toen ik de sociale media ontdekte. Als de sociale media er niet waren geweest, had ik mijn podium niet kunnen vinden. De respons op een expositie vind ik het meest waardevol. Modellen hoeven niet perfect te zijn, maar moeten wel iets hebben, een speciale blik bijvoorbeeld. Mijn model voor ‘Grief’ vond ik zo. Ze kan heel goed ‘moeilijk kijken’.” Aloys: Er zit spanning in je composities. “Daar ben ik niet bewust me bezig. Het begint bij mij met een beeld in mijn hoofd, ik zoek altijd naar emotie, een blik die me aanspreekt. Die spanning merk ik niet. In feite zijn al mijn werken zelfportretten. Ik zie vaak iets ironisch of kunstzinnigs waar een ander iets zwaars ziet. Ik heb ’zwarte humor’, zoals dat heet.”

In god’s Shame

Ze maakte diverse portretten van dames en meisjes met een zeventiende-eeuwse molenkraag. “Die maakte ik van tampons en maandverband. Ik vind het leuk als er een grap in zit. Een heleboel mensen zagen het niet.” Aloys: En andere portretten? “Niet zo veel. Kinderportretten vind ik mooi. Het zigeunerkindje met de traan is een mooi voorbeeld voor mij.”

Aloys: Je werk wordt wel steeds grimmiger. ‘In god’s shame’ – drie vrouwen met resp. naalden door de mond, snee in de hals en touw om de nek – hing in 2015 op Photoville in New York in de container van ‘Face the Dutch’.

“Die foto ‘In god’s shame’ ontstond vanwege handelingen van ISIS. Ik zag dat een keer toevallig en was meteen helemaal van slag. Ik vond het heftig. De foto’s zitten vol symboliek zoals het oranje wat IS ook gebruikt waarmee ze weer verwijzen naar Guantánamo Bay. De foto’s zijn gestyled door een vriend van me, Raymond Brekeveld, die ook veel van de molensteenkragen heeft gemaakt. Maar martelen is niet alleen iets van IS, het is van alle tijden en culturen. Vandaar de titel. De foto is nog op tv aan de orde geweest, in het fotoprogramma van Wilfried de Jong.” Is het al internationaal opgepakt? “Nee. Dat komt wellicht ook omdat ik in mijn beelden veel ruimte laat voor de toeschouwer. Wat ik vooral wil vertellen is dat er constant wraak wordt genomen.”

Aloys: Je fotografeert vooral vrouwen. “Ja, ze zijn mooier dan mannen, ik kan me er beter mee identificeren. Maar het gaat ook over mijzelf, mijn gevoelens en wat me dagelijks bezig houdt.”

Droomtijd

We gaan naar haar ontwikkeling. Aloys: Plan je dingen? “Ik kan geïnspireerd raken door een model. Ik heb een zwart meisje dat oorspronkelijk uit Tanzania komt. Ze is creatief en ze vertelde over haar leven. Ik heb een foto van haar gemaakt met een gouden kroon op haar hoofd, ‘QueenB’. Als je groot durft te dromen kun je die koning(in) worden. Maar ik spreek geen mensen aan op straat, dat vind ik awkward. Ik heb moeite met de term kunstenaar, ik ben eerder een dromer dan een kunstenaar. Het is wegdromen, dagdromen, wat iets anders is dan fantaseren. Het zijn geen dromen van macht. Als ik in de zomer in de zon lig, komen de beste ideeën. Dromen is onderdeel van mijn werk. Ik heb droomtijd nodig.”

Soms komt ze er al bezig zijnde aan een foto achter waar het over gaat. “Ik werk heel intuïtief.” We kijken op de laptop  naar de foto ‘Dreaming of a better future is a human right’, een meisje op een zwarte tafel, een man met een kroontje op en een sigaret in de hand beweegt zich aan de kopse kant, al leunend op de tafel, naar haar over. “Ik had dat beeld in mijn hoofd. Ik moest er de juiste persoon van de man bij vinden. Die vond  ik in de persoon van Rob L. Roos. Het beeld moet machteloosheid uitstralen. De foto is een studio in Almere gemaakt.”

Licht

Aloys: Licht is heel belangrijk bij jou. “Ik gebruik bijna altijd daglicht. Het liefst uit een scheef zolderraam, zodat je niet te veel licht hebt, een soort ‘strijklicht’. In ‘Dreaming of a better future is a human right’ is dat goed gelukt. Wij in het rijke westen voelen ons koning, maar staan machteloos tegenover mensen die naar ons toekomen omdat ze een beter leven willen. We weten niet wat we hiermee aan moeten. Aloys: Het heeft iets erotisch, niet? “Het is niet erotisch. In Snoecks 2017 staat geschreven ‘Vrouw op de snijtafel’, dat is het niet.”

We zien ‘Laatste Aardappelmaal’.  “Het is geïnspireerd op ‘De Aardappeleters’ van Van Gogh. De vader op mijn foto lijkt op Van Gogh. Ze eten patat. Het lampje is het lampje uit het schilderij Van Gogh. Het is gemaakt voor de expositie @rd-app-el, het heeft in MartiniPlaza gehangen, het thema inspireerde me gelijk. De jonge mensen van deze generatie worden aangeduid als de patatgeneratie, dat heb ik ook meegenomen. Zoals je ziet zijn alle personen roodharigen. Die heb ik op Facebook gevonden met een oproepje.” Hoe heb je het gecomponeerd? “Ik moest een  locatie vinden, vervolgens heb ik voor tien euro patat gekocht. De vader op de foto heeft ondergoed van mijn overleden vader aan. Zo iets persoonlijks, dat blauwe, HEMA -ondergoed. Het is laatste avondmaal-achtig. Ik vind het leuk om schilderijen te nemen als inspiratie. Licht moet niet te sterk zijn, anders raak ik de mooie glans kwijt.” 

Lucid Dream’ komt voorbij, een nieuw werk van 1.20 x 1.40 cm (met lijst). De hoofdpersoon heeft een zwarte kap over haar hoofd. “Het gaat over dat je je bewust bent van je dromen. Dat is deze zomer pas goed bij mij doorgedrongen. Met dromen doe ik alles. Nu kan ik het aanboren als kracht. Ik focus en dan ontstaan de beelden wel. Mijn hoofd is heel vol. Meestal onthoud ik het wel. Maar laatst had ik geniaal idee, dat ik niet snel genoeg noteerde en zo kwijt raakte.”

Pilot and Biker

We kijken verder. Een meisje in een blauw sluier met een witte handschoen. Ze kijkt devoot. “Roslin schilderde een meisje met cape en een waaier. Dat inspireerde mij. Ik vond een meisje met dezelfde amandelogen en dezelfde oogopslag.”

De foto ‘Betrayal’, een Batman foto met een familie aan tafel met drie roodharige kinderen. “Van één familie. Ik deed een oproep op Facebook.” Aloys: En nu heb je een oproep gedaan voor een bijzondere slaapkamer? “Ja, ik heb twee reacties gehad. Ik zoek een bepaalde sfeer, bijvoorbeeld barok, maakt niet uit wat, maar in een bepaalde stijl. Ik wil met een naaktmodel daar foto’s maken. Een van de reacties had een mooi behang met vissen. Ik moet daar het juiste model bij vinden. Ik kan nog wel meer slaapkamers gebruiken.“ (Reacties naar contact@jennyboot.nl).

Laatst had ze een reportageteam uit België over de vloer, dat een film maakten over naaktfotografie.  Ze liet toen de foto van de vrouw met een vogeltje zien. "Daarna vond het model een dood ijsvogeltje, die ik nu bewaar en waar ik nog iets mee wil gaan doen.” Je maakt nogal wat plannen voor wat je gaat doen in het komende jaar? “Dat is ieder jaar het geval. Ik maak aan het eind van een jaar heel veel plannen. Ik ben bang dat ik ‘inzak’. Het is een soort bezwering. Het blijkt overigens tot nu toe altijd goed uit te pakken.”

We gaan verder, twee koppen in rode draden omwikkeld, de een met een pilotenpet en de ander met een motorhelm. ‘Pilot and Biker’ heet het. “Ik vond de pet van de vliegtuigpiloot op de Vrijmarkt. Mijn zoon vond de helm. Het idee ontstond naar aanleiding van de vliegtuigpiloot die zichzelf en het hele toestel tegen een rots te pletter vloog. De draden over pet en helm geven aan dat je hoofd een warboel kan zijn.”

Eenwording met het model

Een vraag uit het publiek van Joop de Hondt, die zelf geen mensen fotografeert:

Moet je als fotograaf goed contact kunnen leggen met mensen?

“Daar zat ik vroeger erg over in. Als ik werk ben ik in focus, in mezelf gekeerd. Er ontstaat vaak een eenwording met het model. Ik ga niet echt in gesprek, ik zit in een soort trance. Ik kan goed gezichten lezen, ik zie spierspanningen.” Komen modellen naar je toe? “Dat gebeurt. Als hun blik me aanspreekt, neem ik contact op. Maar ik krijg veel reacties van een bepaald soort meisjes die niet zijn wat ik zoek. Als de afspraak is gemaakt en ik portretten maak, ga ik door, tot dé blik er is. Vijftig tot honderd foto’s. Bij honderd houd ik op. Ik wil nét die emotie pakken, dat blinkje in die ogen.”

Aloys: “Droom je nu ergens naar toe? Ik heb wel gedroomd dat ik naar New York ging en dat gebeurde ook. Je wil stappen erbij. Eigenlijk is al heel veel uitgekomen van wat ik gedroomd heb.”

Is het vermoeiend, het fotoleven? “Naar mijn gevoel ben ik nooit aan het werk. Als je doet wat je het liefst doet werk je nooit meer. Aan de andere kant ben ik er juist 24 uur per dag mee bezig. Het maakt me erg gelukkig dat ik dit kan doen.”

Nog een vraag uit het publiek: Het gaat goed met je, wat zijn je maatstaven? “De maatstaf is dat ik kan leven van mijn eigen vrije werk. De opbrengsten van mijn vrije werk vormen het hoofdinkomen.” Andere vraag: Wat is de oplage van je foto’s?  “15 tot 30.” Kun je wat vertellen over je samenwerking met The Public House of Arts? “Dat is nu voorbij. Ze werken projectmatig, rond een thema. In mijn geval was dat ‘Awsome’. Met de foto’s die ik voor dit thema maakte hebben ze op alle beurzen gestaan, inclusief Miami en New York. Ze werkten op deze manier met zes kunstenaars samen. Mijn foto’s – van meisjes met molensteenkragen - werden groot geprint. Ik pluk er nog de vruchten van.  Op dit moment ben ik verbonden met een galerie in Zweden en een in Rome.”

Afbeeldingen: 1) foto Jean-Luc Truijens, 2) foto Willem Overtoom 3) Jenny Boot, ‘Grief’, 4) Jenny Boot, ‘ In god’s Shame’, 5) Jenny Boot, ‘Dreaming of a better future is a human right’, 6) Jenny Boot, ‘Laatste Aardappelmaal’, 7) Jenny Boot, ‘Pilot and Biker’

http://www.jennyboot.nl/

Reageren