#kerkverhalen: Het groot orgel van de Sint-Janskathedraal

Onlangs is het boek met de bovenstaande titel verschenen, met als chapeau De Nachtwacht van ’s Hertogenbosch. Meer dan de helft van het boek bestaat uit foto’s, van het orgel als geheel, en van alle beeldhouwkunst die erin verwerkt is.

Het zijn prachtige beelden, met tal van figuren met muziekinstrumenten. Zoals Koning David als harpspeler, Cecilia met een draagorgeltje, bazuinblazers bij Jericho, diverse musicerende saters met onder meer trommel, fluit, panfluit, dwarsfluit, kleppers. Je zou nooit gedacht hebben dat er zo veel te zien was aan het orgel. Door de lichtval in de Sint-Jan en het feit dat het zich allemaal in de hoogte bevindt is het ook niet zo makkelijk te zien. Alleen daarom is het goed dat dit boek er is.

Het Oksaal

De foto’s zijn Marc Bolsius zijn dus zeer belangrijk. Maar daarnaast heb je de tekst wel nodig. Die is  van Wies van Leeuwen, op basis van onderzoek van Frans Sluijter. Vele namen en gebeurtenissen met betrekking tot het orgel passeren de revue, te beginnen met Coenraed van Noremborch. Dat trok extra mijn belangstelling omdat de Noremborghstraat in Den Bosch bij mij vroeger rechts om de hoek lag.

Nooit heb ik er toen aan gedacht dat zich achter die naam een beroemde ontwerper / beeldhouwer verborg. Hij maakte het Oksaal, waar bovenop het eerste orgel van de Sint-Jan kwam. Het kwam in 1613 gereed. Dat Oksaal kent nog een hele geschiedenis. Het bevond zich tussen het middenschip van de kerk en het hoogkoor erachter. Het was een grote houten afscheiding, met marmeren beelden versierd.

Het Oksaal bevindt zich nu in het Victoria en Albert Museum in Londen, nadat het in 1866 verkocht. Later kreeg men grote spijt. Victor de Stuers schreef een vlammend artikel in De GidsHolland op zijn smalst’. Dat artikel leidde tot de oprichting van de afdeling Kunsten en Wetenschappen bij de Rijksoverheid. In 1875 kwam De Stuers hiervan aan de leiding te staan. Dus het is nog ergens goed voor geweest.     

Bouw Groot Orgel

Het koororgel had het enthousiasme voor muziek in de kathedraal losgemaakt. Slechts enkele jaren later, in december 1616, besluiten de kerkmeesters een groot orgel te bouwen tegen de westtoren. De schrijnwerker (timmerman) François Symons maakt een ontwerp in april 1617. Joris Duer, steenhouwer, gaat er mee aan de slag en maakt het fundament: twee blauwstenen pilaren met voetstukken en kapitelen.  

Diercken Dierixsz, een timmerman die regelmatig in de kerk werkt gaat daarna de zoldering van het orgel maken. Vervolgens is de kast van het orgel aan de beurt. Dat vraagt hout van de hoogste kwaliteit. Jans soon Floorenhoeck gaat in Amsterdam, bij Beth Jans, eikenhout uit de Baltische staten inkopen.

“De levering bestaat uit de volgende partijen: 50 tal wagenschot met 1 stuk extra geleverd, 50 tal rondhout met 1 stuk extra geleverd, 200 stuks claphout of gekloofd hout en 100 stuks ‘Coerlants’, dat is hout uit het hertogdom Koerland (Letland). De drie vrachten worden voor 43 gulden en zestien stuivers door de schippers Arien Janssen, Abraham Mateensz. en Bastiaen Heymerix, via Gorkum naar ’s Hertogenbosch gevaren.”

Tot in de gewelven

François Symons, inmiddels Meester, mag van de vier kerkmeesters het houtwerk voor het grote orgel bewerken. De kerkmeesters kijken voor inspiratie buiten de landsgrenzen. In oktober 1617 gaat Symons naar Keulen. Willem van Hoevel, kerkmeester van de Keulse Dom, is een goede bekende van zijn Bossche collega’s. Er wordt besloten dit orgel als voorbeeld te nemen.

De indrukwekkende kast vraagt meer dan alleen verfijnd schrijn- en ornamentwerk. Het orgel moet indruk maken door figuratief beeldhouwwerk, dat hogere gedachten verbeeldt. Dit vraagt om een bekwame beeldhouwer. Die vindt men in de persoon van Georg Schysler.

In de zomer van 1617 werken timmerlieden en schrijnwerkers hard door. Op 10 oktober is de galerij klaar en eind van dat jaar de vestibule. Daarna willen Symons en Schysler aan de kast beginnen. Het wordt een geweldig project, dat met zowat 29 meter tot hoog in de gewelven reikt. Het kent zijns gelijke niet. De meeste kathedrale orgels in West-Europa hebben bescheidener dimensies. De verankering van de kast aan de toren is echter een probleem.

David en Cecilia

Na de grote brand van 1584 bleek de kerkmuur bij het luiden van de grote klok te trillen. Het orgel mag niet aan de toren bevestigd worden. Er komen strijkbalken aan de pilaren, daaraan wordt de orgelkast vastgezet. De onderste balk komt tegen de friezen van de balustrade, aan de tweede balk komen de ijzeren stangen naar de balken boven het gewelf.

Schrijnwerker en beeldsnijder vereeuwigen hun namen als zelfbewuste kunstenaars op cartouches, links en rechts op de muur onder de hoofdkast: ‘Franciscus Symons scrinarus’ en ‘Gregorius Schysler sculptor’. Hun portretten staan daarnaast in reliëf op de onderbouw. Op de balustrade zien we de musicerende saters, liefde voor muziek van de oude Grieken en Romeinen is gecombineerd met humor en haast duivelse hartstochten. De hoofdkast wordt gedragen door David en Cecilia, vertegenwoordigers van de christelijke kerkmuziek. Op de onderlijst van de bovenkast vrolijke putti met instrumenten, als contrast met de saters. Daarboven zien we haast levensgrote beelden van Judith en de dochter van Jephta. Judith wordt afgebeeld als ze het hoofd van de heidense aanvoerder Holofernes heeft afgeslagen. Ze redt hiermee het Joodse volk en roept vervolgens op tot musiceren op trommels en cymbalen.

Het orgel voltooid

Voor het echte orgel, de pijpen en blagen en de laden, komt een zoektocht op gang.  Componist, organist en virginalist John Bull uit Engeland, een man met grote reputatie, zoekt mee. Uiteindelijk komt men uit bij Floris II Hocque. Hij heeft grote ervaring in heel Europa en vertegenwoordigt de ‘Brabantse School’ in de orgelbouw. In 1622 is het werk voltooid. Maar donkere wolken pakken zich samen boven de stad ’s Hertogenbosch. Frederik Hendrik begint april 1629 het beleg en de stad valt in september. Op 19 september is de eerste gereformeerde dienst in de kerk in aanwezigheid van Frederik Hendrik en zijn echtgenote Amalia van Solms.    

Maar de reformatie heeft niet veel met muziek in de kerk. “In de reformatorische diensten speelt het orgel eeuwenlang geen rol. Men vindt het een paaps, ja duivels instrument: ‘satans fluytenkast’ leidt af van het zuivere woord Gods. Veel grote orgels blijven na de Reformatie alleen behouden omdat ze eigendom zijn van de stad. Ze worden vooral gebruikt voor wandelconcerten, al of niet met andere instrumenten.”

Op 11 december 1816 wordt de Sint-Jan aan de katholieken teruggegeven. De kerk bood een deerniswekkende aanblik. Sommige delen van de kathedraal waren begroeid met gras, planten en zelfs struiken. Een groot gedeelte van de natuurstenen bekleding was ernstig aangetast. Ook het grote orgel was nodig aan reparatie toe. In 1902 was het gereed, maar al snel werd geconstateerd dat het werk niet bijzonder goed was uitgevoerd . Tientallen jaren duurde dat zo door.

Talrijke concerten

In 1951 is er opnieuw een grote reparatie, die eveneens gebrekkig blijkt. In de jaren tachtig besluit men helemaal terug te gaan naar de herbouw van Heyneman in 1785/’86. Hoewel de eerste reacties gemengd waren, gaan de meeste beoordelaars na een tijdje overstag. Na 100 concerten zijn de recensenten ervan overtuigd dat het eindelijk wel gelukt is ”Het klankbeeld is ‘warm, mild, donker, groots’ (H. Straatman). ‘Une experience unique’ (M-C. Alain) , ‘A personal and special organ’ (G. Bovet) , ‘Prachtige praestanten en wonderschone fluiten’ (A. de Klerk’).  

Het instrument speelt nog steeds een rol in de eredienst en wordt gebruikt voor talrijke zomerconcerten van Stichting Orgelkring Hendrik Niehoff.

Niet voor niets schrijft de huidige organist van de Kathedrale Basiliek Sint-Jan, Véronique van den Engh in het voorwoord: “Het orgel in de kathedraal is een imposant orgel, met een rijke hoeveelheid klankkleuren. (..) In een concert kan het orgel zich ten volle presenteren zoals het is. Ik nodig eenieder uit om dit instrument eens te ervaren bij een orgelbespeling. (..) Neem de gelegenheid om de klanken over je heen te laten komen en in jezelf op te nemen, terwijl je in een eeuwenoude, mystieke ruimte zit.”

https://wbooks.com/winkel/geschiedenis/orgel-sint-janskathedraal-i-nachtwacht-s-hertogenbosch/

Reageren