#kerkverhalen: SINT GOD

Zingevingsvraag voor begin december: Als de houdbaarheidsdatum van het Sint-geloof maximaal acht jaar is, waarom zou het godsgeloof dan een langer leven beschoren zijn?

Er zijn immers nogal wat overeenkomsten tussen die twee tradities. Zowel God als de Sint wordt geacht te straffen en te belonen. Met God deelt de Sint het eeuwige leven. Beiden hebben de reputatie alwetend te zijn. Zoals God alomtegenwoordig heet te zijn, is de Sint in staat zich op meer plekken tegelijk te vertonen.

De Sint is een kindervriend en Gods zoon en Gods zoon liet de kinderen tot zich komen. Worden aan Jezus wonderen toegeschreven, ook de Sint begon zijn carrière volgens de verhalen als wonder doener. Jezus liep over water. De Sint en zijn schimmel rijden even onnavolgbaar over daken – en niet alleen platte.

Natuurlijk zijn er ook verschillen. De Sint is een mens, begonnen als nederige dienaar in de kerk van zijn God, dus niet echt op gelijke hoogte in de hiërarchie. Over God gaat het in de kerk het hele jaar door, terwijl de Sint slechts een paar weken in ons midden actief is. De Sint verblijft volgens de traditie de rest van het jaar in Spanje, terwijl God geacht wordt het hele jaar door alom aanwezig te zijn.    

Een schimmel hoort alleen bij Gods voorganger, Wodan, niet bij de God van na de kerstening. Er is hooguit een ezeltje waarop Jezus naar Egypte werd gebracht, weg van de kindermoord, of waarop hij Jeruzalem binnenreed, op weg naar zijn kruisdood. Maar ondanks deze en andere verschillen lijkt een atheïstische conclusie onvermijdelijk: De goede  God bestaat net zo min als de goede Sint.

Zoals kinderen van hun geloof in de Sint afvallen, zouden volwassenen hun godsgeloof voor gezien moeten houden. De zelfde niet bestaande kinderlijke onzin – afschaffen dus! Er is een goede reden om voor een andere conclusie te kiezen. De vergelijking gaat namelijk op een cruciaal punt mank en dat heeft te maken met spel.

Volwassenen gunnen hun kinderen het geloof in de Sint en zetten het spel voort, ook na de ontmaskering van de buurman als verklede Sint en zelfs als er geen kind meer bij is. Radicale atheïsten daarentegen ontzeggen in exclusieve zekerheid hun mede mensen het geloof in God. Daar is geen millimetertje speelruimte bij.

Maar stel nu eens dat het godsgeloof ook een spel is. Ik weet het, dat klinkt onwaarschijnlijk, omdat religies zichzelf en hun programma’s maar heel zelden als spel zien. Bovendien koesteren ze hun exclusieve waarheid vanuit net zo’n absolute zekerheid als die van de verstokte atheïsten. Maar toch, stel dat…

Er zijn vergelijkenderwijs namelijk nog wat overeenkomsten te noemen tussen het sinterklaasspel en het religieuze spel. In het huiselijke sinterklaasfeest komt een stroom aan creativiteit los rond gedichten en surprises. Het samenzijn wordt gevierd. Mensen verrichten weldaden aan elkaar. Het sinterklaasfeest is aanleiding tot het bevestigen van onderlinge betrokkenheid, inbegrepen milde moralistische adviezen op rijm.

Dankzij de Sint wordt een mooie werkelijkheid opgeroepen. Vergelijk die kenmerken met een optimaal vormgegeven religie. Die roep eveneens een eigen werkelijkheid op, dankzij creativiteit, saamhorigheid, onderlinge zorg en opbouwende ethiek. Net als het Sint-spel moet elk religiespel in volle ernst gespeeld worden .

Want spel en ernst horen bij elkaar, ook al zorgt de religieuze ernst er doorgaans met overmacht voor dat het ware zingevingsspel in de kortste tijd op non-actief wordt gezet. Religies kunnen wat dat betreft iets leren van de Sint. Dus als het Sintspel blijft, zelfs in atheïstische families, waarom niet het Godspel? En trouwens: misschien is atheïsme ook een spel.   

 

Reageren