Lulu Wang's Nederland: # 15 Onder de boom

Onder de boom

Ik naderde het einde van het eerste het beste huizenblok en keerde meteen huiswaarts. Geen moer aan vond ik het, kuieren in een maanlandschap. Plotseling hoorde ik iemand. Ik spitste mijn oren. Een mannenstem. Mijn contactlenzen had ik thuis gelaten. Daarom moest ik mijn spleetogen verder versmallen voor een betere focus. Ik zag zowaar een levend wezen! Een man van gevorderde leeftijd. Zijn peper-en-zoutkleurige hoofdharen waren gefilterd door de straatverlichting en leken daardoor hagelwit.

Hij knikte en praatte tegen de wortel van een boom. Al begreep ik zijn taal – vast Nederlands – niet, ik voelde aan dat het lieve woordjes waren die hij tot de boom richtte. Voor zijn forse mannenpostuur was zijn toon buitengewoon zacht en teder. Was hij een tenger gebouwd verliefd bakvisje geweest, dan zou ik niet nieuwsgierig zijn geworden. Maar nu? Zo discreet mogelijk volgde ik zijn blik en keek mee naar de boom. Hij bleek te staan praten tegen een vuilwit mormel. Er waren dus naast mij twéé levende wezens op de verlaten straat. Het hondje snuffelde aan de onderkant van de boom en plaste, naar de snelheid te oordelen, een druppel per keer tegen de boomschors.

Tien minuten tikten voorbij en het beestje bleef de handelingen maar herhalen. Gezien zijn fascinatie was het mormel er nog lang niet mee klaar. Ik kreeg het zoetjesaan benauwd en zag het al voor me. De stevige hondenbaas zou zijn stem verheffen en het treuzelaartje tot opschieten manen. Indien het zich Oost-Indisch doof hield, zou de man aan de riem trekken. Als dat evenmin hielp, zou hij zijn zachte geduld inruilen voor een schop tegen de buik van het lastpostje.

Tags

Reageren