Nico Koster vertelt

Op de 192e Fotografenavond in Café Kalkhoven was Nico Koster te gast. Als fotograaf van De Telegraaf maakte hij vele reportages, waaronder in 1969 de beroemde serie van John Lennon en Yoko Ono tijdens hun ‘Bed-In for Peace’ in het Hilton Hotel in Amsterdam.

Nico Koster fotografeerde ook veel kunstenaars, veel van CoBrA, maar ook anderen en begon in de jaren tachtig met galeries. Op de tafel liggen boeken met titels als ‘Nico Koster - Chroniqueur van een kunstenaarsgeneratie’, ‘Anton Heyboer – Liefde als Kunst’, ’40 Years in Room 902’, ‘Cuba’, ‘Sail Holland’.

Aloys: Je bent in 1940 in Amsterdam geboren. Wat voor jeugd heb je gehad?

“Ik ben opgegroeid in Oost, in de Transvaalbuurt. Later verhuisden we naar de Watergraafsmeer. Ik ging naar het Grafisch Lyceum. Ik maakte daar kennis met onder meer lithografie en reprografie. De fotografie had mijn interesse en ik wilde graag fotograaf worden. Na het Grafisch Lyceum ging ik in militaire dienst. Daar bleek een foto-opleiding te zijn, die ik ben gaan doen. Ik had mazzel: je hoefde daar geen uniform aan. Het was een leuke tijd. Na de dienst kwam ik als medisch fotograaf in een Lab voor elektroskopie aan de Mauritskade. Daar ben ik niet lang geweest.”

“Mijn schoonmoeder vertelde, toen ik een keer op bezoek was, dat er in de krant een advertentie stond. ‘Gezocht: reportagefotograaf De Telegraaf.’ Leuk, dacht ik, ik ging er naar toe. Maar toen bleek het te gaan om een reproductiefotograaf. Dat wilde ik ook wel. Ik ben aangenomen, augustus 1963, door de toenmalig hoofdredacteur Stokvis. Fotografen als Peter Zonneveld, Anton Veldkamp en Bert Buurman liepen er rond. Arnoldi was chef foto. Ik kon in een hok gaan werken om van foto’s van de collega’s cliché’s te maken voor zinkplaten. Dat hoorde toen nog bij het productieproces. Ik had er geen verstand van, maar ik dacht: laat ik het maar proberen.”   

John F. Kennedy

“Terwijl ik zo met die cliché’s in de weer was, kwam er iets op mijn pad dat een grote wending aan mijn loopbaan zou geven. Het nieuws kwam binnen dat John F. Kennedy was vermoord. Het was 22 november 1963. Er was grote hectiek op de krant. Alles was gefocust op het brengen van het nieuws. Op de fiets ging ik naar het Tuschinski Theater om de versgedrukte krant met het nieuws aan de mensen die de bioscoop verlieten en van niets wisten uit te delen. Met mijn Leica schoot een aantal foto’s van de verbijsterde gezichten. Het haalde de krant en de collega’s op de fotoredactie complimenteerden me. Wilde ik niet nog eens een reportage maken? Het was een mooie tijd. We deden alles zelf. Donkere kamer, ontwikkelen, afdrukken.”    

Bed-In for Peace

Aloys: Hoe was het bij De Telegraaf? “Prima, Ik maakte mooie reizen. Ik had contact met Ed Wingen, hij deed de kunst, en met Henk van der Meijden die de Privépagina had. Ik was een fan van The Beatles, dus toen in 1969 bekend werd dat John Lennon en Yoko Ono een Bed-In in het Hilton gingen houden, was ik wel geïnteresseerd. Van der Meijden regelde met Hans Boskamp, manager van platenmaatschappij EMI, een exclusieve lunch met Lennon en Ono en ik mocht de foto’s maken. Een week lang waren ze in het Hilton en iedere dag was ik wel een paar uur in Room 902. Ik kon kiekjes maken die anderen niet konden maken. De kunst was om ze ook uit bed te krijgen en dat lukte ook af en toe. Maar ik heb de meeste foto’s in bed gemaakt, ook privé-scenes  zoals die van Yoko Ono die de voeten van John Lennon masseert. Overigens dacht ik er toen nooit zo bij na dat het unieke beelden zouden worden.”

In totaal ging het om 180 foto’s, geschoten met een Kodak Tri-X. In de loop van de week werden de muren gevuld met diverse tekeningen van het koppel. “Mooie tekeningen. Ik kreeg er ook een paar, maar die wilde John Lennon terug hebben. Na afloop heeft de schoonmaakster alle resterende tekeningen in een prullenbak gegooid. Zonde. Als ze ze bewaard had, was het een mooi pensioen voor haar geweest.” Koster is de negatieven van de foto’s lange tijd kwijt geweest. “Ik had ze in een map gedaan, maar kon ze nergens meer vinden. 40 jaar later, in 2009, belde mijn dochter. “Wat ik nu voor foto’s vind.  Twee mensen in bed. Wie zijn dat?” Op dat moment voelde ik me bijzonder prettig. Er kwamen exposities, in Frankrijk, Rusland, België. Toen besefte ik pas dat het unieke beelden waren.”

Karel Appel

“Ik kon met iedereen bij De Telegraaf goed opschieten.” Dat was met name het geval voor Ed Wingen. Ze ging vaak samen op stap om kunstenaars te bezoeken. “Sinds eind jaren zestig had Herman Krikhaar een galerie in de Spuistraat, Galerie Krikhaar. Hij was een vriend van mij. Daar en in hun ateliers ontmoette ik alle schilders, Karel Appel onder andere.”

Koster laat de omslag van een boek zien met Karel Appel met Karel Appel voor het World Trade Centre in New York met een gekleurde mini-formaat vliegtuig van de Fokker 100 van ruim een meter in zijn handen. Het is 1982. De Fokker fabriek had het plan voor de grote luchtvaartshow in Parijs diverse gekleurde vliegtuigjes te laten maken. “Maar toen kreeg Fokker een inzinking, er moesten 1400 man uit en het hele verhaal ging niet meer door.”

We zien een foto van Willem de Kooning in zijn atelier. “De journalisten van De Telegraaf – nieuwsverslaggevers – wisten niet wie De Kooning was. Ik heb moeten drammen om ze mee te krijgen. De Kooning was helemaal Amerikaan geworden.” Een foto van de door Christo ingepakte Pont Neuf in Parijs en ook een waar je Christo bezig ziet met het inpakken. “Ik zag het bij toeval.” Joseph Beuys komt langs en Chadwick, de Engelse beeldhouwer.

Willink

Aloys: Hoe was Karel Appel? “Daar ging ik goed mee om. Ik kwam vaak over de vloer. Een echte Amsterdammer, ruig, maar toch ook gevoelig. Echt een jongen van de Dapperstraat met zijn ‘Ik rotzooi maar wat aan’. Het werk van zijn naaste collega’s Corneille en Brands vond hij maar niks, vertelde hij. Met Corneille, aanvankelijk een vriend, had hij ruzie. Dat was begonnen in Parijs, toen Paris Match een reportage kwam maken op 20, Rue Santeuil, het atelier van de Cobra schilders tot 1955. Ze kwamen eigenlijk voor Corneille, maar die was een blokje om. Appel, zijn buurman, stelde voor in zijn atelier te kijken. Acht pagina’s in Paris Match waren het resultaat. Daar was Corneille niet zo blij mee.”

We zien Appel in een verfschort vol kleurspetters, Karel Appel met Sandberg, toenmalig directeur van het Stedelijk, een close-up van de kop van Karel Appel. Kees Verweij komt voorbij. Koster heeft er ook een boek van gemaakt met zijn foto’s. “Verweij was heel onbehouwen.”  Paul Citroen. Lucebert. “Een sympathieke man, hij verkeerde vooral met de dichters.” Carel Willink komt voorbij. “Had ik goed contact mee. Mathilde was er toen ook in huis. Een gek mens. Een echte Zeeuwse, ze had het hoogste woord en je kon er erg mee lachen. Carel was serieuzer.” We zien Anton Heyboer.

Anton Heyboer

Aloys: Hoe kwam je met Heyboer in contact? “Henk van der Meijden maakte een boekje over Heyboer en zijn vier bruiden. Daar moest een cover voor komen. Ik heb Heyboer opgezocht, in Den Ilp. Op gegeven moment kwam ik bijna dagelijks over de vloer.“ Hoe was hij? “Hij was knettergek. Ik had 200 prenten van hem gekocht voor 20.000 gulden. Gooit hij met zijn grote handen al die biljetten over zijn hoofd heen tot ze neerdwarrelen en verstopt die biljetten in de bank. ‘Dit is de Bank’.” Koster kon overal vrij rondlopen. In het atelier, op de zolder, buiten. We zien foto’s van het atelier, Heyboer hangend aan het kruis. “Het was paastijd.” Heyboer had een mooie jeep, maar die was in de drassige grond helemaal naar beneden gezakt. Aloys: Was hij zakelijk? “Jazeker.”     

Gijzeling

Maar het was niet alleen kunst wat de klok sloeg. Koster maakte ook de Molukse bezetting mee van het Indonesisch Consulaat in Amsterdam mee en de treingijzeling bij De Punt. Het consulaat was zo’n twee weken bezet. “Met nog een paar fotografen stonden we in het huis er tegenover. We konden prachtige foto’s maken. Op gegeven moment zwaait de deur open. Er verscheen een man met een geweer om zijn nek. Het was heel dreigend.” Koster won met zijn foto een tweede prijs bij World Press Photo. Bij de treinkaping bij De Punt had hij twee weken lang een hokje om te slapen. Het liep tegen Kerst. Ook daar maakte hij een foto van een man in de deuropening. “Ik zie ‘m nog door de trein lopen. Bij de open deur werd hij beschoten. Hij viel op zijn knieën en viel vervolgens de trein uit. Heel heftig. Je vergeet het nooit.”  

De Uiver

Aloys: Hoe vond je het dat je voor De Telegraaf werkte? “Het was de grootste krant van Nederland met 800.000 abonnees. Ik vond het prachtig als ik op voorpagina stond. Ik bemoeide me niet met de rest van de inhoud. Je kwam overal en het was interessant. Veel reizen, bijvoorbeeld de Londen-Sidney-Melbourne Marathon. Het was ter gelegenheid van de Memorial Flight van de Uiver in 1983/84. We reisden in een DC 3, hadden 36 tussenlandingen, in onder andere Afghanistan en Pakistan. Ik zat meer onder de bank dan op de bank. Er was altijd turbulentie, vooral boven de warme woestijnen.“

In 1988 stopte hij als fotograaf in vaste dienst van De Telegraaf. Door het maken van boeken over kunstenaars was hij nauw betrokken geraakt bij de galeriewereld. Hij begon Galerie Jaski, samen met Tom Okker, en later Galerie Moderne in de Nieuwe Spiegelstraat. Freelance ging hij door met zijn foto’s. Onder andere van het Sail Evenement. De eerste Sail vond plaats in 1975 ter gelegenheid van het 750 jarig bestaan van de stad Amsterdam. Hij laat prachtige plaatjes zien van het boek Sail Holland met foto’s van allerlei bijzondere schepen en foto’s uit de lucht van honderden boten en bootjes tegelijk.  “Genomen uit de helicopter. Een belevenis. De deur moest er wel uit. Het was niet goedkoop, 800 gulden per uur.”

Digitaal

Aloys: Hoe was voor jou de overgang van analoog naar digitaal? “Toen digitaal zijn entree maakte wilde ik er de eerste jaren niet aan. Nu wel. Het is prima, je kunt fotoshoppen. Op een bepaalde manier kon je dat vroeger ook, door een beetje te pushen, maar het was beperkt. Als je vroeger bij de krant een foto wilde mailen, moest je naar het postkantoor. Of je gebruikte een apparaat, een soort fax, telefoto. Soms ging het goed, soms niet goed. Nu klik je op verzenden en acht seconden later is het te bestemder plaatse. De kwaliteit is 1000 maal beter, zelf als je een foto neemt met een klein telefoontje.”

Vragen uit het publiek

Wat is je het meest bijgebleven?
“De gijzelingen. Corneille en Appel. En Ard en Keessie, dat was een mooie tijd.’

Zijn er fotografen die een voorbeeld voor je zijn geweest?
“Ed van der Elsken. Ik heb bewondering voor zijn straatfoto’s. Heel ruig en puur. Een topfotograaf. Ook Paul Huf, een heel ander type, maar ook een topper.”

Hoe vond je uitgevers voor je boeken?
“Ik ging meestal zelf achter uitgevers aan. Vaak vond ik sponsors die bijvoorbeeld 1000 exemplaren afnamen, bedrijven die een eindejaarsgeschenk wilden geven aan het personeel bijvoorbeeld.”

Had de krant eisen waaraan de foto’s moesten voldoen?
Nee, er waren wel richtlijnen. Beetje sensationeel als het kon. Niks artistieks, van mooie foto’s hakten ze zonder pardon van alles af. De redactie/opmaak heeft vaak mooie foto’s verprutst. In je publicaties kun je dat gelukkig weer corrigeren.”

Kreeg je altijd je zin om plannen uit voeren?
“In de tijd dat er geld genoeg was kon je alles uitvoeren als je goede ideeën had. De krant had de ruimte, 128 pagina’s.”

Foto's: 2 en 6) Kees Funke Küpper, 1, 3, 4, 5) Nico Koster  

http://www.maibeeldbank.nl/fotograaf/22

Reageren