Nucleair onderzoek in Mol

Amper twee jaar nadat in Rusland de eerste kernreactor wordt opgestart wordt in Mol een eerste Belgische reactor in gebruik genomen, Deze krijgt de naam  'Belgian Reactor 1' of kortweg BR1. Hiermee is Belgie in 1956 het derde land in Europa dat start met praktisch onderzoek naar kernenergie, na het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk.

Het was reeds in 1952 dat België zich op de mogelijkheden van kernenergie storte met de oprichting van het 'Centre d’Etudes pour les Applications de l’Energie Nucléaire' of kortweg CEAEN of in het nederlands: Studiecentrum op Toepassingen van Kernenergie (STK). Dit studiecentrum moest de mogelijkheden van toepassingen op kernenergie onderzoeken. Vervolgens kcht het studiecentrum in 1953 de gronden aan te Mol om daar het ondeerzoekcentrum uit te bouwen.  De bouwwerken van het hele complex gaat dan nog een jaar later in 1954 van start. In 1957 veranderd het onderzoekcentrum van naam en zal voortaan SCK•CEN heten (Studiecentrum voor Kernenergie – Centre d’Etude de l’Energie Nucléaire). 

Kernreactoren

Als in 1956 dan de eerste recator BR1 in gebruik wordt genomen kan het onderzoek pas echt goed beginnen. Met geslaagde experimenten van BR1 laat het succes laat zich voelen en als snel blijkt dat er een extra reactor nodig is. In 1961 volgt dan de 'Belgian Reactor 2', welke tot op de dag van vandaag één van de krachtigste onderzoeksreactoren ter wereld is.

Amper 2 jaar later (in 1962) treed de Belgian Reactor 3 in werking. Deze reactor is speciaal in zijn soort en is de eerste niet-Amerikaanse drukwaterreactor. In 1963 brengen de onderzoekers met plutonium verrijkte splijtstofnaalden in BR3. Deze reactor blijft echter niet lang draaien. Op 30 juni 1987 wordt BR3 stilgelegd omdat men de integriteit niet kon garanderen dat het drukvat in alle omstandigheden verzekerd was. Op de stillegging volgt de start van het eerste onderzoeksprogramma om een drukwaterreactor te ontmantelen. De ontmanteling startte met de ontsmetting van deprimaire koelkring.

In 1964 start het SCK•CEN  ook een speciale reactor op die de naam 'Venus' krijgt, wat staat voor Vulcan Experimental NUclear Study. Deze reactor dient om de optimale splijtstoffenconfiguratie te bestuderen voor diverse kernreactoren. Het Studiecentrum kon hierdoor verschillende samenstellingen simuleren. Deze reactor heeft in 2010 een nieuwe invulling gekregen met het GUINEVERE-project. Het eerste schaalmodel van een subkritische reactor met volledige loodkern die aangestuurd wordt door een deeltjesversneller.

Onderzoek naar nucliair afval

Het SCK•CEN ontwikkelde vanaf 1974 een programma om de opslagmogelijkheden van kernafval in diepe geologische formaties te evalueren. Het maakte een inventaris op van de potentieel interessante gebieden om als gastgesteente te dienen in samenwerking met de Belgische Geologische Dienst. Op basis hiervan startte men met proefboringen, proeven en bodemanalyses in de Boomse klei, ook gelegen onder de SCK•CEN terreinen, om de mogelijkheden van stockage in diepe kleilagen te onderzoeken.

Op de SCK•CEN terreinen begon men met de bouw van HADES (wat staat voor High Activity Disposal Experimental Site) vanaf 1980. In dit ondergrondse laboratorium, dat gelegen is op 225 meter
diepte, werd onder andere testen gedaan rond corrosie en de interactie tussen de colis of verpakking en de geologische omgeving. Het Centrum vult dit veldonderzoekaan met laboratoriumonderzoek en studies rond de invloed op mens en milieu.

in 1995 start een nieuw groots europees onderzoeksprogramma naar opslag van kernafval in de diepe ondergrond waarvan het SCK•CEN deel uitmaakt.  Men wil de technische en operationele aspecten van het bergingsconcept voor hoogactief en lang levend afval demonstreren en een pilootinstallatie bouwen als model voor een industriële uitbating. Het bestaande HADES wordt uitgebreid met een bijkomende schacht en verbindingsgalerij, men zal een nieuwe galerij bouwen en een demonstratiehal met maquette.

Kernramp in Tsjernobyl

Op ongeveer 2 000 km van België bevind zich de kerncentrale van Tsjernobyl met 4 kernreactoren.
Reactor nummer 4 ontplofte op 26 april 1986. De sovietunie maakte de ontploffing echter niet bekend door de sfeer die toen heerste. 2 dagen later voerde e wind  echter een radioactieve wolk mee naar Finland en Zweden, waar een verhoging van de radioactiviteit werd vastgesteld. Op dat moment konden de Sovjetautoriteiten niet meer zwijgen en deelden mee dat er in Tsernobyl een ongeval met een kernreactor gebeurde.

Een andere radioactieve wolk bereikte België in de nacht van 1 op 2 mei 1986. Dit stelde het SCK•CEN vast door een lichte verhoging op de meetapparatuur. Van dan af startte een omvangrijk meetprogramma, om de evolutie op de voet te volgen en advies te geven aan de overheid. Men starte onderzoek naar de radioactiviteit van zeer vele groenten, andere voedingsmiddelen, drinkwater, gras, koemelk,... in de buurt van Tsjernobyl.

Om de vele telefonische vragen van bezorgde mensen te kunnen beantwoorden nam het Centrum en de overheid de Noodplankamer in gebruik.  Voor de Belgische bevolking waren de gevolgen van het ongeval in Tsjernobyl verwaarloosbaar.

 

Tags

Reageren