Richard Koek vertelt

Op de 203e Fotografenavond in Café Kalkhoven was Richard Koek te gast. De van oorsprong Nederlandse fotograaf legt de diversiteit van New York vast. Onlangs verscheen zijn boek NEW YORK NEW YORK. Aloys Ginjaar zag het op de KunstRAI, en vroeg de maker om een interview. Richard Koek (53) ging daar graag op in.

Aloys: Hoe was je jeugd?

Richard Koek: “Ik ben geboren in Ilpendam en opgegroeid in Blokker, in Noord-Holland, samen met mijn broer. Onze – Argentijnse -  moeder heeft de opvoeding voor haar rekening genomen. Vader was de meeste tijd op zee, werkend voor KNSM / Hollandse Lloyd. Toen mijn moeder in Nederland kwam sprak ze de taal niet, zij werd in het diepe gegooid. Ook in Blokker voelde mijn moeder zich eenzaam, ze heeft zich nooit thuis gevoeld in Nederland. Ik voelde een groot verantwoordelijkheidsgevoel voor mijn moeder om haar leven aangenaam te maken. Mijn beide ouders zijn inmiddels overleden.”

Het was geen artistiek gezin, zegt Richard. “Mijn moeder had een paar jaar gestudeerd, maar haar studie niet afgemaakt. Ik ben rechten gaan studeren en voelde dat ook een beetje als het inlossen van de schuld aan mijn ouders. Ik studeerde af en ging werken als fiscaal jurist. Op kantoor voelde ik me ongelukkig. Ik zocht naar wat anders en ging fotografiecursussen doen. De eerste resultaten waren positief. Ik werd gestimuleerd om door te blijven gaan.”

Fotogram

Hij had ook voor schilderen kunnen kiezen, zegt hij. “Maar daar ben ik toch een beetje te ongeduldig voor.” Hij ging naar de dagopleiding van de fotoacademie in Haarlem die het jaar erop werd overgenomen door Fotogram aan de Korte Prinsengracht. Met zijn advocatenwerk stopte hij.

Hij zat er tussen de twintigjarigen. “Er hing een energieke sfeer en ik voelde me er prima tussen. Het was nog de analoge tijd. De opleiding heb ik niet afgemaakt. Ik had geen zin om onbetaald stage te gaan lopen. Wel heb ik me ingeschreven bij de fotoafdeling van de Koninklijke Academie Den Haag, om te testen of mijn niveau goed was. Ik werd aangenomen, dus dat zat goed. Ik ben er nooit naar toe gegaan.” 

Aloys: Had je toen fotografen die een voorbeeld waren? “Ja, om er twee te noemen: August Sander en Gerard Wessel.”

Naar Amerika

In 1999 ging Richard met vakantie naar Amerika. Zijn werk nam hij mee om het tonen aan een aantal mensen. “’Oh!, WOW, Wonderful’ waren de reacties. Dat is een goed begin! dacht ik. Maar daar bleef het ook bij. Het was een harde les: als je echt wat voor elkaar wil krijgen, moet je keihard werken.” Het jaar erop, 2000, het jaar voor 9/11, ging hij opnieuw naar New York voor een tour langs agentschappen om zijn CV en portfolio te laten zien.

“In Haarlem had ik al geleerd praktisch te denken, vanuit het standpunt van een ondernemende fotograaf die in opdracht werkt, want je moet het toch zelf zien te rooien. Ik heb genoeg twijfels gekend en ze zijn er af en toe nog steeds. Maar als ik ergens voor ga, doe ik dat voor honderd procent. Terugkeer naar de advocatuur was nooit een optie. Ik ging assisteren, dat heb ik zeven jaar gedaan. Af en toe waren er moeilijke momenten, en ik heb fouten gemaakt waar ik spijt van heb: bijvoorbeeld toen ik de mogelijkheid kreeg vijf pagina’s voor Interview Magazine te doen. Dat heb ik afgezegd omdat ik loyaal was naar mijn assisteer job. Door schade en schande ben ik ook wijs geworden. Nu zou ik dat heel anders gedaan hebben. Ik zou het ter sprake gebracht hebben en het belang ervan voor mezelf hebben benadrukt. Ik kreeg evenwel na verloop van tijd ruimte om klussen voor mezelf doen. Ik kon verdienen aan het fotograferen voor nieuws-items. Ik heb het gedaan voor Nederlandse kranten als het AD magazine, het blad De Pers dat toen nog bestond. Ik profileerde me als de man in New York voor portretten. Langzaam ging ik me ook richten op events. Op gegeven moment is het noodzakelijk te stoppen als assistent, wil je verder komen.”

Dure stad

In New York zijn veel internationale instellingen en mediabedrijven. “Er zijn politieke events, in verband met de Verenigde Naties bijvoorbeeld, de stad is ook het mekka van de fundraisers, veel topmannen van Nederlandse bedrijven zijn er regelmatig vanwege besprekingen, en ook het Koningshuis is van de partij. Ik had een foto gemaakt van Willem-Alexander met een virtual reality bril op. Hij zat daar met een grote smile. Hij genoot van de show, wel tien minuten lang. Ik zette de foto op facebook, maar vrijwel onmiddellijk kreeg ik een e-mail van Buitenlandse zaken dat dat niet kon. Ik heb ‘m meteen eraf gehaald.”

Richard slaagde erin meer opdrachten in deze sfeer te pakken te krijgen. Het was nodig ook, want New York is een ontzettend dure stad. “Mijn appartement kost 1400 dollar per maand, dan heb de ziekteverzekering die in dezelfde orde van grootte is. Hoewel je beter dan in Nederland betaald wordt, vraag ik me regelmatig af hoe ik het deze keer weer kan redden. Het is echt overleven. Door het boek ben ik vaak in Nederland geweest de laatste tijd. Ik woon nu zelfs ook weer in Nederland – naast Amerika.”

Tattoo Parlor Soho

Aloys: Ben je gevraagd voor het boek? Richard: “Het begon met mijn straatfotografie. Ik maakte straatfoto’s voor mezelf, dat is mijn vrije fotografie. Een Tattoo Parlor in Soho, meer een galerie dan tattooshop, vroeg in 2016 of ik bij hen mijn foto’s wilde tonen. Twee vrienden van mij, Julia Gruen van de Keith Haring Foundation en Erik van Ginkel van het Rijksmuseum wilden als curator fungeren. Buitenlandse Zaken, het Nederlandse ministerie, gaf een subsidie van 2000 dollar als tegemoetkoming voor het maken van prints. De rest van het benodigde bedrag is met succes gecrowdfund. De show ging goed en er werd ook goed verkocht. Ik liet mijn catalogus zien aan Yvonne Twisk, zij zat toen bij uitgeverij Terra, een Belgisch-Nederlandse uitgeverij. Zij zag er wel wat in. Na een jaar kwam de opdracht van uitgeverij Terra voor een boek over New York, uit te geven in hardcover. De architectuur van New York moest ook aanwezig zijn. Dat was niet meteen mijn focus, maar ik was enthousiast en ik zei: ik doe het. Ik heb me wel ertoe moeten dwingen om de architectuur vast te leggen.”

Social media

Hij ging de stad in, de wijken verkennen. “Het ging heel erg ad hoc, het werd echt een social media ding. Ik was bijvoorbeeld in Harlem en meldde dat op Facebook live met de toevoeging ‘ideeën om te delen?’ Ik had een vaste club mensen die elke keer weer incheckte en reageerde. Het ging vrij spontaan. Soms stapte ik in op metrolijn 4 en was benieuwd waar ik op het eindpunt uit zou komen. Ik liet me graag verrassen. Ik kreeg ook tips van de mensen op social media: ‘Ga naar de fish market in de Bronx’.“ Aloys: Heb je alle wijken gehad? “Dat is niet helemaal gelukt. In het algemeen ken je als New Yorker maar twee wijken, de wijk waar je woont en de wijk waar je werkt. Dus veel was nieuw.”

We bekijken wat foto’s uit het boek. De scene met de man in de metro met de enorme leguaan op zijn schouder. “Ik dacht eerst dat die man een groene sjaal om had, maar het was een leguaan. Ik vroeg mezelf af: zal ik hem vragen of ik een foto mag nemen of niet. Op gegeven moment deed ik het. ‘Sure’ was zijn antwoord. Het was een aardige gast, Leslie heette hij, samen met de leguaan Leslie & Godzilla. Hij had een handdoek om zijn schouder vanwege de scherpe klauwen van de leguaan. Ik heb de foto ook aan de man gestuurd, maar nooit meer iets van hem gehoord. Een andere tip die ik van Facebook kreeg was de ‘Classic Car Club’.” We zien een foto van een man, het lijkt wel Robert de Niro, tussen de klassieke auto’s.     

Subculturen

New York zit vol met subculturen, merkte Richard. “Het is geen smeltkroes, zoals nog weleens beweerd wordt. De stad is rasgewijs en economisch-gewijs opgebouwd. Juist dat is het typische van New York. Dat is ook de kracht van de stad. Er is een groot verschil met Nederland, daar is toch de neiging alle groepen meer van het zelfde te laten zijn. Ik wilde voor het boek de diversiteit van New York vastleggen." We zien een foto van de West Indian Day Parade. “Ik zat vast in de parade. Ik fotografeer vaak met WiFi, via mijn telefoon en de camera plaats ik onopvallend op een geschikte plek. Ook in dit geval. Op de telefoon kan ik zelfs scherp stellen. Mensen hebben niet door dat ze gefotografeerd worden. Ze denken dat ik aan het texten ben.”
Een foto van het  Asian Foodcourt in Flushing. “Een compleet andere wereld. Alleen maar Aziaten. Ik was ‘sneaky’ bezig. Ik wil niet dat mensen een andere houding aannemen doordat ze een camera zien. Als ze die zien zijn mensen zich ervan bewust dat ze opgenomen worden, ze voelen het als een bedreiging.” Vraag uit het publiek: Houd je rekening met het portretrecht? Richard: “Daar ben ik me van bewust, dat is inderdaad een risico.” Aloys: Heb je wel eens een confrontatie gehad? “Ja, ik stop er dan gelijk mee.” Af en toe voelt Richard zich ‘een dief’.  Aloys: Je kunt ook zeggen: je bent op een missie. “Op een foto wilde men niet: de foto van de Halal Guys. ‘You have to call the PR Department’, zeiden ze. Ik heb ‘m gewoon gemaakt.”

Architectuur als kader

En ondertussen moest de architectuur ook aanwezig zijn. “Architectuurfotografie is een vak apart. Ik wachtte steeds op een inval dat ik architectuur kon combineren en intensiveren met een eigen onderwerp van mij.  Ik gebruikte architectuur als kader. Je moet zorgen dat er iets van jezelf in zit. Ik wachtte op momenten dat dat het geval was.”

We zien een oude man in een wit/beige pak voor een klassiek New Yorks pand. Het is Louis Begley die ‘About Schmidt’ schreef, dat later verfilmd werd met Jack Nicholson in de hoofdrol. “Ik heb hem drie maal gefotografeerd. Ik vroeg hem  ‘Please, can you stand still’ en dat deed hij keurig.”

We zien een foto van een batterij fotografen links en een filmster rechts. “Het was een eventjob, ik was ingehuurd door een producer. De filmster is Penelope Cruz. Ik sta aan de kant van de star. Aan de andere kant is enorme agressiviteit, de fotografen schreeuwen.”

Gespeelde werkelijkheid

Fotografie is niet de werkelijkheid, maar een gespeelde werkelijkheid, vindt Richard. “Renate Dorrestein bracht dat laatst goed onder woorden in haar laatste interview voor de VPRO. Zij was als schrijfster de ‘puppetmaster’ zei ze, ze manipuleerde alles bij elkaar. Dat is ook het geval in veel fotografie, inclusief de mijne. Zelfs met het editen van een foto manipuleer je. Dorothea Lange is beroemd vanwege haar foto’s uit de Depressietijd. Maar ze kreeg een opdracht van de mensen van de New Deal die politieke effecten voor ogen hadden. Ik heb geen moeite met photoshop. Je mag het beeld vervormen vanuit het idee wat je voor ogen hebt. Ik trek lijnen recht bijvoorbeeld.”

Voor het boek werd gekozen voor horizontale beelden. “Alle verticale foto’s vielen af. Het was met de uitgever elke keer weer strijden voor een bepaalde foto. Ook voor de coverfoto. Zelfs de internationale agent van de uitgever wilde er even naar kijken. Je moet het loslaten, anders wordt je gek.”

Oculus van Calatrava

We zien een foto voor een raam van een hoog gebouw. In de verte bevindt zich de stad. De ruimte is nogal plechtstatig. “Het is een hoog gebouw in Flushing. Een bijzonder gebouw uit de jaren zestig.” Op de pagina ervoor zien we het gebouw van de buitenkant. “Het lijkt wel iets uit de Thunderbirds. Ik was uitgenodigd op een bruiloft. Het kost 20-30.000 dollar om daar iets te organiseren. Ik voelde me niet helemaal op mijn gemak daar, gelukkig had ik mijn camera, mijn veilige ding om in mijn eigen ‘bubble’ te blijven.” We zien een ander spectaculair gebouw, de Oculus van Calatrava. “Het staat achter het WTC. Van binnen is het prachtig, het lijkt alsof je in een walvis zit. De architectuur is zo dominant aanwezig dat ik moeite heb er een Richard Koek-foto van te maken. Ik zag een man werken voor het gebouw, een gebouw van vier  biljoen dollar. De man was ingehuurd om rubberen matten op de vloer te leggen omdat het anders te glad was. Op deze manier laat ik zien hoe NY in elkaar zit. Ik kijk altijd naar kleine man, de man die werkt.” 

Dan een foto van vergane glorie, het Waldorf Astoria Hotel met de portier ervoor. “Het was de laatste dag dat het open was. Het is opgekocht door Chinezen. Het is de laatste dag van de portier.” 

Genieten van alles

Aloys: Wat heb je van het maken van het boek geleerd? “Ik heb geleerd om af en toe mijn werk los te laten. Wat er ook mee gebeurt, het is OK. Nu het boek er eenmaal is zijn er nieuwe dingen. Er is veel aandacht voor het boek bij de Eduard Planting Gallery in Amsterdam. Feiko Koster van de galerie  benaderde mij hiervoor. Ik vond het prima. Ik ken Feiko van het Fotofestival Naarden. Het boek is ruimschoots aan de orde gekomen in de pers. De recensies waren prima, al wordt voor 90 procent  het persbericht gekopieerd. Het boek is ook in Amerika beschikbaar. Ik hoop dat mijn waarde als fotograaf stijgt.”

Aloys: Is Amsterdam een mogelijk volgende onderwerp? “Ik denk er serieus over. Ik heb foto’s gemaakt van NY als buitenstaander. New Yorkers snappen het boek compleet. Zij herkennen dingen, ook hele futiele dingen. Ik ben nu 18 jaar uit Nederland en kijk verwonderd rond naar de meest dagelijkse dingen. Ik kijk met buitenlandse ogen naar de Hollanders en ik geniet van alles."

Afbeeldingen: Kees Funke Küpper (1, 6), Richard Koek 2 - 5), 2)  East River State Park, Brooklyn, 3) G Train, Brooklyn, 4) Eastern Parkway, Brooklyn,  5) Oculus, Church Street

http://richardkoek.com/

 

Richard Koek 646-295-7009

Order my monography NEW YORK NEW YORK on www.richardkoek.com

Follow me on Instagram: richardkoek

 

 

Reageren