Robotparanoia

Onheilsprofeten waarschuwen dat intelligente robots de mensheid zullen onderwerpen. Het Designlab aan de Universiteit Twente wil kunstmatige intelligentie en technologie juist dienstbaar maken aan de mens.

Stephen Hawking, de door als zwaar gehandicapte natuurkundige wiens – nog geheel menselijke – intelligentie een mythische status verworven heeft, zei onlangs in een interview met de BBC: ‘De ontwikkeling van volwaardige kunstmatige intelligentie zou het einde van het menselijk ras kunnen betekenen. Die zou uit de hand lopen en zich steeds sneller vernieuwen. Mensen kunnen dat met hun langzame, biologische evolutie niet bijbenen en raken erdoor overvleugeld.’

Ook Elon Musk, de ondernemer die PayPal en de elektrische auto Tesla groot maakte, deed een duit in het zakje met zijn waarschuwing dat kunstmatige intelligentie ‘de grootste bedreiging van ons bestaan is’.

Lopen wij letterlijk het risico de slaven van onze robots te worden? Website Edge, een platform waar onder meer bekende schrijvers, wetenschappers en filosofen online discussiëren, koos dit keer als ‘Vraag van het Jaar’: What do you think about machines that think? Het antwoord bestaat uit 186 mini-essays, en eigenlijk is iedereen een stuk minder somber over kunstmatige intelligentie dan Hawking. Technologie-angst is vooral een lekker item voor massamedia.

Vanessa Evers, hoogleraar Human Media Interaction aan de Universiteit Twente: ‘Ik kom dat in de praktijk tegen, want ik maak zulke dingen.’ De meeste mensen zijn het erover eens dat we nu nog niet in staat zijn om apparaten te maken die zelf kunnen denken, hoe bescheiden je ‘denken’ ook definieert. Maar, met dank aan Hollywood, de angst voor op hol geslagen robots leeft al. Evers: ‘Ik wil het geen hysterie noemen, maar je ziet wel dat de publieke opinie gevoed wordt op een manier die niet de nuance bevordert.’

Irritatie
Evers is initiatiefnemer voor het Designlab aan de Universiteit Twente, dat officieel op 1 september 2014 open ging, maar dezer dagen echt op toeren komt: ‘Vandaag zijn net de laatste 3d-printers geleverd. Het Designlab is een ruimte voor multi-disciplinaire onderzoeksprojecten, waar we ideeën heel snel kunnen verwerken tot prototypes.’

Deels zijn dit haar eigen projecten, waarvoor ze al geld van de EU heeft gekregen, zoals het inzetten van robots in de zorg. Maar ook afstudeerders kunnen er terecht, en bachelor-studenten die een vak in projectvorm volgen. Evers: ‘Techniekstudenten leren hier samenwerken met filosofen en sociale wetenschappers.’

En dat is nodig ook, want ‘slimme’ software en ‘zelfdenkende‘ apparaten wekken tot nu toe vooral irritatie op. Een computer begrijpt heden ten dage niets van een mens, en komt daarom bijna altijd met irrelevante suggesties of spontane acties die als bemoeizuchtig ervaren worden.

Evers: ‘Het gros van de technologie moet handelingen verrichten zonder dat ik er naar omkijk of er iets van merk. Als ik een robot heb die stofzuigt, wil ik gewoon dat als ik thuiskom het huis schoon is en dat de hond nog in leven is, niet dat hij telkens om feedback vraagt.’

Zo kan een robot het eigenlijk nooit goed doen: je wilt niet dat hij je voortdurend lastig valt met triviale vragen over wat hij precies moet doen, maar als hij te autonoom te werk gaat, ervaren we dat al snel als bedreigend.

‘Dat is een schrikbeeld voor mensen,’ weet Evers, ‘het idee dat je invalide wordt en dat er dan een robot voor je zorgt omdat menselijke hulp te duur is geworden. Maar robots en kunstmatige intelligentie moeten ons juist helpen om weer te doen wat we zelf willen. Bijvoorbeeld, je helpen om naar buiten te gaan. Dan is de reactie: wat leuk, nu kan ik zelf weer boodschappen doen.’

En voor oplossingen komt men zeker niet altijd uit bij kunstmatige intelligentie. Evers: ‘Vaak is de conclusie hier op het Designlab: hier is geen robot nodig, maar een mens. Wij willen mensen niet vervangen door robots. Neem bijvoorbeeld de zorg. We maken veel liever tijd vrij voor die mensen doordat ze niet meer hoeven te stofzuigen, zodat ze wel tijd hebben om met de patiënten te praten.’

Paranoia
Naarmate robots, of bijvoorbeeld zelfsturende auto‘s, autonomer worden, komt de mens meer op afstand te staan. Dat vindt Evers wel een probleem: ‘Moet je de mens helemaal uit de loop halen?’ Wie is er dan verantwoordelijk als een zelfsturende auto een ongeluk veroorzaakt?

Een Edge-respondent die zich daar zorgen over maakt is natuurkundige en Nobelprijswinnaar Frank Wilczek: ‘Het meest verontrustend vind ik de kunstmatige intelligentie die ingebouwd wordt in autonome militaire entiteiten – robotsoldaten, allerlei drones en “systemen”. De waarden die we zulke entiteiten willen bijbrengen, zijn alertheid op bedreigingen en vaardigheid om die te bestrijden. Maar die positieve waarden, zelfs als ze maar een beetje scheef gaan, veranderen al snel in paranoia en agressie. Zonder de uiterste terughoudendheid en tact komen onderzoekers op een dag misschien tot de ontdekking dat ze medeplichtig zijn aan het ontstaan van een leger machtige, slimme, kwaadaardige lijders aan achtervolgingswaanzin.’

Het idee van bewapende, vrij rondvliegende drones die paranoïde worden is een fraai beeld, maar dit vereist slechts een bescheiden niveau van kunstmatige intelligentie. De bijdrage op Edge van de bekende filosoof Daniel Dennett sluit daar mooi op aan: ‘Het echte gevaar is niet dat machines die intelligenter zijn dan wij onze rol als bepaler van ons eigen lot afpakken. Het echte gevaar is, dat wij machines die in wezen geen flauw benul hebben, een autoriteit toeschrijven die hun competenties verre te boven gaat.’

De vraag of een machine kan denken, mag dan filosofisch interessant zijn, maar om te bepalen hoe onze maatschappij met kunstmatige intelligentie om moet gaan is die nauwelijks relevant. Dan gaat het erom van geval tot geval te bepalen welke technologie welke mate van autonomie mag krijgen. We geven daarom het laatste woord aan Edsger Dijkstra (1930-2002), de Nederlander die een van de grondleggers van de informatica was: ‘De vraag of machines kunnen denken is ongeveer net zo relevant als de vraag of onderzeeërs kunnen zwemmen.’

 Dit artikel is eerder verschenen in de VPRO Gids en op NPOwetenschap

Tags

Reageren