Wallonië is als een pareloester: de waarde wordt pas duidelijk na de ontdekking

Dit is het tweede artikel in een vijfdelige serie toegewijd aan de economische ontwikkeling van Wallonië.

Wallonië wordt doorgaans het zwaarst veroordeeld binnen het economische denkkader. Vaak kan dit compromisloze oordeel worden toegeschreven aan het gebrek aan kennis over wat er echt gebeurd, buiten de gebaande paden van de journalistiek.

Laten we ons tot de feiten beperken. Wallonië is geen in zichzelf gekeerd land zoals Noord-Korea. Toch zijn er objectieve elementen die tot een onflatteus imago hebben geleid. Eén van die elementen is de Tweede Wereldoorlog.

Ontwikkelingscyclus

Na de enorme verwoestingen van die oorlog, ontsprong het moderne Europa uit een ongekende economische en demografische groei die alleen in de jaren 1970 door de oliecrisis enigszins getemperd werd. De Waalse economische groeicyclus eindigde echter in de jaren ’30 en ’40, juist op het moment dat andere Europese economieën aan een groei-explosie begonnen en herbouwden en hervormden.

Walloniës ontwikkelingscyclus piekte eerder. Vanaf het prille begin van de Industriële Revolutie en vooral rond het midden van de 19e eeuw, onderging Wallonië een economische bloei waar menig ontwikkeld en ontwikkelend land vandaag de dag voor zou tekenen. Van 1810 tot 1880 was Wallonië één van de vooraanstaande industriële regio’s in Europa: de tweede grootste industriële wereldmacht per hoofd van de bevolking. Die onstuimige groei was onder andere te danken aan de lange Waalse traditie in de staal- en glasindustrie waar de eerste hoogoven al in 1320 in gebruik werd genomen. In 1566 telde Wallonië zo’n 200 fabrieken tegenover 400 voor heel Frankrijk. De groeicyclus die in 1810 begon duurde bijna een eeuw: een tijdperk van industriële overheersing op het oude continent waarin de macht van België en Engeland – waar de Industriële Revolutie begonnen was – werd verdubbeld dankzij grondstoffen uit koloniale rijken. België miste alleen militaire macht, die het nooit had en nooit heeft willen hebben, ondanks het feit dat het er wel een beroemde (en nog altijd bestaande) militaire industrie op nahield die was voortgekomen uit diezelfde lange metallurgische traditie op wiens fundamenten ook de staalindustrie gebouwd was.

Vlaanderen

Het tweede element is een ongunstige vergelijking met Vlaanderen. Hoewel Vlaanderen in de recente geschiedenis een identiteitsontwaking doormaakte, koos het er onder andere voor zich op economisch vlak te emanciperen en namen de investeringen in de jaren 1960 een grote vlucht. Welbeschouwd werd de basis voor deze ontwikkeling een eeuw eerder gelegd, namelijk in de industrialiseringsbeweging die vanaf 1860 langs de kanalen en op de as Antwerpen-Brussel plaatsvond. Geleidelijk aan werden nieuwe industrieën (innovatief voor die tijd) zoals Bell (telecommunicatie) en Gevaert (fotopapier) in Vlaanderen geboren. De haven van Antwerpen vormde een belangrijke groeimotor en Gent was de belangrijkste industriële stad. Doordat de industrialisatie in Vlaanderen minder ontwikkeld was, werden de nieuwe industrieën er niet geconfronteerd met gevestigde belangen of arbeidersvakbonden die zich tegen lage lonen verzetten en in 1963 overtrof het Vlaamse BBP per hoofd van de bevolking voor het eerst het Waalse. De haven van Antwerpen bleef zich ontwikkelen en versnelde het momentum dat een eeuw eerder was ingezet. Wallonië bleef daarentegen steken in het tijdperk van de staal- en kolenindustrie. Ook de Amerikaanse investeringen in het kader van het Marshallplan bleven beperkt tot de industrie zoals Ford in Gent en Caterpillar in Gosselies, nabij Charleroi.

Waalse ziekte

Samen met Cockerill is Caterpillar waarschijnlijk het beste voorbeeld van deze Waalse ziekte zoals de Nederlandse media die graag mogen belichten en die synoniem is geworden met fabriekssluitingen en massale ontslagen. De in Illionois gevestigde groep stopte dit jaar alle activiteiten in Wallonië waardoor ongeveer 3.000 werknemers werkloos werden en Waalse leveranciers van Caterpillar in de problemen kwamen. Al met al vonden ruim 4.000 gezinnen zich ineens in grote moeilijkheden. Waarom sloot Caterpillar deze fabriek? Omdat de Waalse werknemers niet hard genoeg werkten? Waren ze incompetent? Komt het door de vakbonden? Is het de kwaliteit van het management? Of lag het aan de economische politiek van Wallonië? Niets van dit alles. De enige zwakte van Caterpillar Gosselies was afhankelijk te zijn van een elders gelegen beslissingscentrum. Caterpillar Gosselies was een eenvoudige assemblagefabriek die orders ontving van Caterpillar SARL in Zwitersland. Die Zwitserse dochteronderneming van de Amerikaanse groep is verantwoordelijk voor de activiteiten in Europa, het Midden-Oosten en Afrika. Caterpillar Gosselies was geen multidimensionale fabriek: er werden geen R&D of verkoopdiensten uitgevoerd. Eigenlijk mag het een wonder heten dat het nog zo lang geduurd heeft voor Caterpillar Gosselies ten onder ging, zeker nadat de wereldeconomie in een somberheid werd ondergedompeld  die op een Van Gogh schilderij ten tijde van zijn verblijf in Henegouwen niet had misstaan. Wat ook bepaald niet hielp was dat opkomende economieën zoals Brazilië en Zuid-Afrika juist tijdens de crisis zo gretig de markt overspoelden met hun goedkope grondstoffen dat ze hun voorraden in razend tempo zagen slinken als een ijsje tijdens een hete zomerdag op het strand van Bloemendaal. De rol van Caterpillar Gosselies in de productieketen was identiek aan die van fabrieken in Slowakije, Hongarije en Roemenië waar de loonkosten 30% lager waren. Het kon niet blijven duren.

Politieke onbeweegbaarheid

Het derde element is de ogenschijnlijke politieke onbeweegbaarheid van de Walen. Waarom hebben de Waalse politici niet eerder bijgestuurd? Eigenlijk gaat die vraag tot de kern van de democratie: hoe overtuigen we de kiezers dat het einde onvermijdelijk is en dat de wereld is veranderd? Niemand was bereid industrieën af te danken die nog duizenden mensen te werk stelden. De maatschappelijke kosten waren domweg te hoog, proportioneel hoger dan de ontslagen bij Philips en DAF in de jaren ’80 en ’90. De Belgische en Waalse politici gaven er de voorkeur aan grote hoeveelheden geld te pompen in sectoren die gedoemd waren te verdwijnen. Sommigen dachten ingenieus te zijn of meenden oprecht dat de wind zou keren en deze prachtige machines ooit wederom genoeg werk zouden bieden om duizenden gezinnen in hun levensonderhoud te voorzien en dat aandeelhouders weer nieuwe winsten zouden mogen verwelkomen. Wallonië bevond zich in een staat van ontkenning over de wendingen die een nieuwe industriële lotsbestemming hadden bepaald.

Deze situatie vertoont gelijkenissen met Apple.  Degenen onder u die voorbij de dertig zijn kunnen zich vast nog wel de eerste Apple Mac herinneren die niets minder dan een revolutie in computers teweeg bracht. Eindelijk een gebruiksvriendelijke machine waarvoor je niet langer een computertechnicus hoefde te zijn en die je hielp je creativiteit te ontketenen. Desondanks verdorde op een mooie ochtend in 1996 plotseling de appel; de schil verschrompelde, het vlees verkruimelde en de hele vrucht werd bijna weggegooid. Toch kwam de feniks een paar jaar later weer tot leven. Er is iets vergelijkbaars aan de gang in Charleroi en Gosselies, de regio die misschien wel het minst flatterende imago draagt. Achter de grijze gevels en de verzonken wegen beweegt iets. Wat daar gebeurt is vooralsnog alleen bekend in het bedrijfsleven en bij vooruitziende beleggers.

Charlerois economische dynamiek

Met voormalig Minister-President Paul Magnette als burgemeester ondergaat de stad Charleroi (letterlijk de stad van Karel II, Koning van Spanje) een ware metamorfose en ontpopt zich als vlinder. Verschillende vastgoedprojecten veranderen het aangezicht van de stad en leveren nieuwe appartementen en winkels op zonder afbraak te doen aan het culturele erfgoed.

Maar de echte vernieuwing van Charlerois economische dynamiek vindt buiten het centrum plaats, zoals op de luchthaven waar in 2016 zo’n 75.000 vluchten landden en vertrokken om zo’n 7 miljoen passagiers te vervoeren, waaronder vele Nederlanders. Neem daarbij in ogenschouw dat de luchthaven in 1998 nog slechts 211.000 passagiers mocht verwelkomen en het mag met recht een Waals succesverhaal genoemd worden! Ook is de stad tegenwoordig een broedplaats voor de biotechnologie, een sector die een steeds grotere impact op onze levens heeft en vooral voor onze kinderen en kleinkinderen grote veranderingen teweeg zal brengen. Het Biopark van Gosselies bevindt zich op een paar honderd meter van het oude Caterpillarterrein en telt inmiddels meerdere beursgenoteerde bedrijven (www.biopark.be/biopark/index-en.html).

Op dit Biopark vinden we ook het verhaal van een Nederlandse start-up die door de jonge en talentvolle Nederlandse bioloog Dr Stefan Braam werd opgericht. Braam maakt deel uit van een nieuwe generatie die het fundamentele onderzoek met een lange geschiedenis weet om te zetten in oplossingen die miljoenen levens zullen redden en verbeteren, en dat op een economisch rendabele wijze. De start-up in kwestie – Pluriomics – begon in een laboratorium in het Leidse Science Park. Maar het is tegenwoordig in het Biopark Charleroi Brussels South waar de resultaten van het onderzoek een fysieke vorm aannemen met de productie van menselijk weefsel dat bedoeld is als testbasis voor farmaceutische bedrijven. Het kleine bedrijf groeide snel en fuseerde onlangs met een Duits bedrijf tot het nieuwe Ncardia wiens hoofdkantoor in Charleroi zal blijven staan.

Tussen Brussel en Charleroi, niet ver van de Katholieke Universiteit van Louvain-La-Neuve (UCL) bevindt zich het bedrijf Ion Beam Application (IBA); een oude universitaire spin-off die zich specialiseert in protontherapie voor de behandeling van kanker door middel van extreem nauwkeurige bestraling van kankercellen met protonstralen. IBA sloot in 2015 een wereldwijd akkoord met Philips Healthcare.

Niet ver daar vandaan is de eerste Chinese incubator in Europa in aanbouw: het China Belgium Technology Center (CBTC) is een investering waar 200 miljoen euro mee gemoeid is en dat Chinese high tech bedrijven in staat zou moeten stellen zich op de Europese markt te vestigen.

Verval of economische opleving?

Dus: verval of economische opleving? Eigenlijk allebei. Het verval eindigt, de opleving begint. Die opleving had meer uitgesproken moeten zijn, maar door de wereldwijde crisis van 2008 werd het momentum getemperd. Omringd door landen en regio’s die economisch goed presteren zoals Nederland, Duitsland en Vlaanderen is een directe vergelijking voor Wallonië vaak weinig vleiend. De regio heeft geen internationaal financieel centrum of een zeehaven en het mist de kracht van een industriële grootmacht met maar liefst 80 miljoen inwoners. Toch maakt het wel degelijk deel uit van de netwerken waar ook de buren deel van uitmaken. De luchthaven van Charleroi is de tweede grootste passagiersluchthaven in België en Luik bezit zowel de achtste grootste goederenluchthaven in Europa als de derde grootste Europese binnenvaarthaven. Daarnaast telt Wallonië een communicatiecentrum voor het wereldwijde betaalsysteem SWIFT, wereldwijde spelers op farmaceutisch gebied (GSK, UCB, Elly Lilly, Mithra), grote spelers in de chemie (Solvay, Akzo Nobel), een gedegen luchtvaartindustrie (Sonaca, SBCA, Safran Booster), het Europese ruimtevaartcentrum Redus, industriële spelers (CMI, Corman, IRM Group, Magotteaux, FN Herstal), en natuurlijk mijnbouwbedrijven (Carmeuse, Lhoist) die allen internationaal actief zijn. De pers drukte vette koppen over de sluiting van Caterpillar, maar wie weet dat de grootste werkgever in Wallonië geen traditionele industriële groep is, maar een Brits farmaceutisch bedrijf van wereldfaam? We hebben het natuurlijk over GSK waar jaarlijks zo’n 800 miljoen vaccins geproduceerd worden door zo’n 8.000 hoogopgeleide werknemers in Wallonië: twee keer meer werknemers dan Caterpillar voor diens sluiting. Naast deze gerenommeerde namen is een nieuwe generatie ondernemers met banden in zowel Europa als de Verenigde Staten opgestaan die de nieuwe technologieën ter hand nemen in de stellige overtuiging dat de digitalisering een revolutie voor zowel de economie als onze levensstijl inhoudt. Het komende decennium zou de positieve trend van de afgelopen jaren in cijfers moeten bevestigen. De grote onbekende factor voor Wallonië en de wereld blijft de evolutie van de algemene geopolitieke, economische en ecologische omgeving. Daar bevinden zich grote uitdagingen, maar dat geldt voor zowel Wallonië als voor Nederland.

Rodrigo dos Santos

Afbeeldingen : 1) © IBA, 2) © Wallonia.be

De inhoud van dit artikel weerspiegelt de persoonlijke mening van de auteur en niet die van AWEx.

Reageren