Waterloo Veteranen - Memoires van Luitenant Scheltens, adjudant bij het 7de Bataljon Infanterie

Ik verliet mijn beste moeder om mijn oude en laatste loop­baan opnieuw te beginnen welke ik sindsdien niet meer verlaten heb. Bij mijn aankomst te Gent, werd ik verwel­komt door de officiers. Wij hadden weldra kennis genomen van de toe­stand. Ik werd geplaatst in de compagnie van kapi­tein Mathon, welke veel later mijn bataillons-commandant geworden is. S­inds enige jaren krijgt hij een pensioen als generaal in Hol­landse diens­t, na 1830 is hij echter in België gebleven.

Het bataljon was goed samengesteld, bijna alle officiers hadden gediend en campagne gevoerd. Het kader van onderoffi­ciers en korporaals was vrij behoorlijk, maar het had, net als de soldaten, praktische instructie nodig. Allen waren vrijwil­ligers.

Arriverend bij het bataljon, benoemde men mij tot adjudant-majoor. Ik heb me direct op het werk gestort en ondanks de winter, in 4 maanden tijd, mijn mannen en kader opgeleid in alle praktische manoeuvres en in de theorie van het rege­le­ment.

 Enkele dagen na mijn aankomst bij het bataljon, arriveerde luitenant-kolonel Van den Sanden om het commando te nemen. Hij bleef bij het corps tot na de campagne van 1815.

   Men vermaakte zich erg goed in Gent. Er was bijna elke dag een feest, hetzij een diner hetzij een bal.

   Plotseling vernam men van de terugkeer van Napoleon de 1ste maart 1815. De gehele stad raakte hetzelfde moment in op­schud­ding, want weldra volgde het nieuws dat hij in Parijs.

   Koning Louis XVIII arriveerde met zijn hofhouding in Gent waar hij zich vestigde in het hotel van de graaf van Hane, in de rue des Champs. Een compagnie van ons bataljon werd opge­dragen dagelijks zijn hofhouding te bewaken. Ik had zo­doende de gelegenheid om zijn eetlust te bewonderen en vaak faalden wij in het achtervolgen van de kwajongens die zich aan de richel van de vensters optrokken aan de straatkant, en de aantallen schotels en glazen die de koning opsloktetelde. Soms als hij met dezelfde gretigheid at en dronk transpireerde hij en de Gentenaren hadden een zeer hatelijk rijmpje aan dit persoon gewijdt en heette "Louis die zweet!"

   De 20, Napoleon is in Parijs.

   De 6e of 7e april 1815, vertrekt het bataljon uit Gent om zich naar het front te begeven: het gaat over Brussel en daar heb ik mijn aanstelling tot eerste-luitenant, adjudant-majoor ontvangen. Ik werd overgeplaatst naar het 42e bataljon van militie, maar mijn chef zorgde ervoor dat ik bij het bataljon bleef. Hij zei dat ik het kader had opgeleid, en daarom onver­vangbaar was.

   Ik ging natuurlijk afscheid van mijn moeder nemen; mijn broer bevond zich ook te Brussel. Haast een jaar geleden heeft hij de dienst der Staatsmarine verlaten. Gedurende 7 à 8 jaar was hij kapitein van een koopvaardijschip aan boord van een "pleit" die op Holland voer, alwaar hij stierf in 1822.

   De volgende dag verlieten wij Brussel om ons naar Nivelles te begeven.

   Ik moet eerlijk zeggen dat ik niet veel trek had in de oorlog. Ik nam een sterke dosis (drank?), stevig genoeg om mij te kunnen ontslaan. Ik arriveerde bij mijn logement in een tame­lijk jolig humeur, goed dat ik daar met de grootst moge­lijke vriendelijkheid werd ontvangen.

   Wij trokken uit deze stad om de kantonnementen, in de dorpen in de omgeving van Feluy en d'Arquennes in te nemen, waar ik werd ingekwartierd met mijn bataljonscommandant.

  Ik had een eerste klas ardenner paard gekocht, het was mooi, maar daardoor heb ik het echter niet lang onder mijn hoede gehad.

   Wij hadden het goed in onze kantonnementen, men vermaakte zich. Aan het eind van de maand mei huisvestte wij de bijeen­gebrachte soldaten in de schuren. Men vernam dat het Franse leger oprukte in de richting van de grens.

Tags

Reageren