Wim Dingemans vertelt

Op de 180Fotografenavond in Café Kalkhoven was Wim Dingemans te gast. In zijn analoge vakatelier Silver-Hands heeft hij zich toegelegd op het maken van handgedrukte bariet vergrotingen en het professioneel ontwikkelen van zwart-wit film.

We beginnen – virtueel – in 1967.  De negentienjarige Wim Dingemans woonde nog bij zijn ouders in Tiel. Hij wilde iets doen in de fotografie. Op dat moment zat hij op elektrotechnische school in Utrecht. “Daar kon je iets doen met  radio’s. Maar ik had een handicap: ik begreep niets van de elektro-technische vakken. En met de leraar elektro-techniek kon ik het niet goed vinden.”

Alles handmatig

Het was de tijd van de fotoserie van Paul Huf, ‘Vakmanschap is Meesterschap’. “Dat sprak mij aan. Mijn vader zei op het eind van het eerste jaar: probeer het nog een keer op die school. ‘Ik wil in de fotografie’ zei ik. Op die school voerde ik vervolgens niets meer uit en ik werd van school verwijderd. Pa zei: ‘ga maar naar het Arbeidsbureau’. Na een dag of tien kreeg ik van het Arbeidbureau bericht: er was een laborantenbaan op het gebied van fotografie. Was dat iets voor mij? Het was bij Capi-Lux. Het bedrijf was opgericht door Kees Ivens, de vader van de filmer Joris Ivens.”

“Ik had maar een keer een film ontwikkeld, maar stemde natuurlijk graag in met het voorstel. De schoonmaker van het bedrijf was ziek geworden, dus de eerste week mocht ik de vloer dweilen. Daarna hoorde ik dat ik assistent mocht zijn op diverse afdelingen. Zo heb ik het fotovak in de praktijk geleerd. Alles ging handmatig toentertijd. Ik heb de komst van de filmontwikkelingsmachine nog meegemaakt.”

“Er kwamen beroemde fotografen, Marius Meijboom, Frits Rotgans en Paul Huf. Capi-Lux was het enige professionele vaklaboratorium in het land. Het had een aantal vestigingen in en om Amsterdam een aantal winkels. Ik begon bij in de zaak op de Herengracht en heb vervolgens op een aantal andere filialen gewerkt, onder meer in de Marcusstraat." 

Joop Niestadt

Koeriers reden met het te ontwikkelen materiaal van de winkels naar het Lab. “Ze wilden een all round vakman van mij maken. Om het half jaar zat ik bij een andere afdeling van het Lab.” Aloys: Hoeveel mensen werkten er? “Maximaal twaalf. ” Het was fantastisch voor Wim, hij was een gretige employee, hij zoog alles in zich op, maar er was een probleem. Hij kreeg bijna nooit opslag. “Terwijl er regelmatig nieuwe mensen werden aangenomen, die met hoger aanvangssalaris dan ik had begonnen.”

Hij begon een beetje rond te kijken, waren er andere mogelijkheden? Joop Niestadt opende een nieuw Fotolab aan de Nieuwe Herengracht. “Met drie collega’s gingen we naar die opening. In het geheim, ze mochten er op de zaak niks van weten. We kwamen er al snel achter dat Niestadt personeel zocht.  Wim liep op hem af en vroeg “Kunt u een laborant gebruiken?” “Wat wil je verdienen”, reageerde Joop Niestadt. “Twee keer zo veel als ik nu verdien.”

Niestadt leek in te stemmen. “Kun je meteen aan de slag?” “Nee, ik heb een opzegtermijn van een maand. Ik ga kijken wat er aan te doen is.” Met het lood in zijn schoenen vertelde Wim zijn baas, meneer De Jong , van de situatie. “De Jong werd eerst wit, toen rood, toen paars. Het duurde even voordat hij woorden kon vinden ‘Waar hangt je jas’, zei hij. Je krijgt van mij een maand salaris en daarna wil ik je nooit meer zien.”

Eigen bedrijf

Het is 1972 inmiddels. Bij Joop Niestadt hing een hele andere sfeer dan bij CAPI-Lux, en dat kwam vooral door Niestadt zelf. “Joop was wat je kunt noemen een ‘ondernemende Rotterdammer’, hij voelde zich thuis bij reclamemakers,  het was altijd veel lachen en veel tam-tam.”

Aloys: Leerde je er nieuwe dingen? “Ik ging door met wat ik geleerd had bij Capi-Lux. Ik ging weer rouleren op een aantal afdelingen: de reproductie, de vergroting, de dia duplicaten. De kleur was inmiddels ingetreden en we deden meer kleur dan zwart-wit.” Evenwel, na dertien maanden werd Wim ontslagen. “Dat was vanwege een reorganisatie. Niet alleen ik moest eruit. Een half jaar na mij ging Peter Paul Huf eruit en vervolgens John Kingma. We zijn alledrie voor onszelf begonnen.” Op 1 augustus 1974 opende Wim zijn eerste eigen bedrijf. Dat had in de loop der tijd diverse namen, onder andere Holland Photo Design.

Maar het contact met Niestadt bleef bestaan. “Free-lance bleef ik dingen voor Joop doen. Klussen waar hij geen zin in had, gaf hij aan mij." Met zijn bedrijf beleefde Wim ups en downs. Sommige klanten bleven in gebreke met betaling en het was altijd achter de opdrachten aan. “Af en toe dacht ik ‘Kan ik de huur wel betalen?’

Tum-tummetjes

Maar er waren constanten, zoals de productfotografie voor het reclamebureau Prad. Ze hadden een dochtermaatschappij, Forman & Partners. Die had een aantal verzekeringsmaatschappijen als klant die bedrijfsmagazines hadden. Bij de artikelen moesten passende foto’s verschijnen en dat nam ik voor mijn rekening.”

Aloys: je hebt een diploma van de Fotovakschool. “Dat heb ik. Maar ik ben er nooit geweest. Die Fotovakschool zat in Apeldoorn, maar had een dependance in Den Haag. Daar heb ik examen gedaan. Theorie heb ik gedaan bij Lex Werkheim in Amsterdam Buitenveldert. In zijn woning had hij een klein lokaaltje en daar pasten we net met zijn zessen in. Ik hoor Lex nog zeggen “Wilt u koffie thee of limonade?” Hij gaf een stoomcursus theorie van de fotografie. Tijdens de les liet hij altijd een bakje met tum-tummetjes rondgaan. Wim had toentertijd een paar camera’s, onder andere een twee-oog Reflexcamera met verwisselbare lenzen. Die gebruikte hij voor zijn eigen Lab. “Ik heb in mijn leven een maal een vergroter gekocht.”

In 1984 begon hij met Silver-Hands, een analoog werkend vakatelier gericht op het maken van handgedrukte bariet- en RC vergrotingen en het professioneel ontwikkelen van zwart-wit film. Daarnaast ging het bedrijf voor kunstverzamelaars, galeries en musea  de fotografie van collecties verzorgen in kleur en zwart-wit.

Digitale fotografie

Aloys: Hoe ben je met Silver-Hands begonnen? “Joop Niestadt belde. 'Kon ik zijn zwart-wit foto’s ontwikkelen?' Dat was het begin van Silver-Hands. Ik doe het 32 jaar nu, en ik vind het nog steeds leuk." Toentertijd, in 1984, kwam digitale fotografie op. “Dat was een hot issue voor mij. Ga ik digitaliseren of niet? Ik zag veel mensen en zaken de stap zetten. Ze deden hoge investeringen, de omschakeling was nog duur. Als ze een jaartje hadden gewacht hadden ze veel minder hoeven investeren. Het ene na het andere bedrijf legde het loodje. Ik besloot niet mee te gaan.

Een van de eerste klanten van Silver Hands was Kees Tabak, de popfotograaf, die eerder te gast was op de Fotografenavond. Een andere goede klant was Joost Ritman die een bibliotheek opstartte op het gebied van esotherische filosofie. Voor hem moest het nodige gearchiveerd worden. Voor S-Color moest er duplicaatwerk in kleur verricht worden.

Aloys: Je had nogal eens kunstenaars over de vloer. “Zeker, kunstenaars die artistiek fotowerk maakten. Ik vond en vind het een voordeel als ze enige kennis van het vak hebben, als ze bijvoorbeeld zelf een film hebben ontwikkeld of wel eens in een doka zijn geweest. Ik herinner me een kunstenaar die wilde gaan exposeren en die zelf een pak fotopapier had meegenomen waar barietprints op moesten komen. Hij dacht hierdoor veel goedkoper uit te zijn. Maar hij vergat dat de meeste kosten niet in het papier zitten, maar in de werktijd die je nodig hebt.”

Thom Hoffman  

Er was de kunstenaar Jean Ruiter. Hij maakte foto’s en kunstwerken met geluid en video. “Hij was ook klant bij Joop Niestadt. Daarna kwam hij bij mij voor het ontwikkelwerk. Aloys: Ik herinner me nog zijn tentoonstelling ‘De Schreeuw van de Inca’. Dat was in de Oude Kerk. Tegen iedere foto hing een verpakking met mineraalwater. Jean Ruiter vroeg me later. ‘Wat vindt je ervan?’ Ik vond het niet meteen top en zei dat in gepaste woorden. ‘Dan moet je er nog eens gaan kijken’, zei Jean Ruiter toen.”

Een andere klant was Thom Hoffman, de acteur. “Ik kijk nauwelijks tv en ik lees de roddelbladen niet, de naam Thom Hoffman zei me niets. Hij belde, kon hij langskomen? Natuurlijk. Hij bleek zeer verdienstelijk te fotograferen. Hij was voor War Child naar landen als Indonesië en Tibet geweest. Hij had de Dalai Lama overgehaald om het Kuifje album ‘Kuifje in Tibet’ in zijn handen te nemen en hem aldus vastgelegd.” Even later zien we deze beroemde foto voorbij komen.  

Aloys: Als je een negatief ziet, zie je dan ook het positief? “Ja, in mijn hersens zie ik het. Dat krijg je in de loop der tijd. Ik heb een afdrukstandaard, die redelijk hoog is. Ik wil graag iemands gezicht zien. En van te voren enige gedachten uitwisselen over het eindresultaat aan de hand van papierproeven. Met die informatie ga ik de doka in. Maar als die persoon een week later zou zijn gekomen, zou de uitkomst anders zijn geweest. Allerlei factoren spelen een rol. Als ik slecht geslapen heb, wordt het niks. Ook moet ik niet afgeleid worden. Het liefst werk ik in het weekend, waarbij de telefoon niet gaat.”

In de gracht

Aloys: je bent ooit nog in de gracht gevallen. “Dat klopt. Dat was bij de Leliegracht, bij de brug. Daar was nog een plaats, waar de auto net inpaste. De bloesem van de bomen had zich tot een papje gevormd, het was glibberig. Ik opende de achterbak, vlak bij de kaderand en gleed uit. Ik voelde iets in mijn enkel. Verzwikt, weet ik nog dat ik dacht. Ik wilde de bumper vastpakken, maar greep mis en viel in de gracht. Ik ging helemaal onder en kwam weer boven. Aan de rand kon ik net staan. Hoe kom ik in hemelsnaam eruit, dacht ik. Ik had een jas aan, laarzen, telefoon en sleutels in mijn zakken. Aan de overkant van de gracht zag ik een trappetje. Daar ben ik naar toe gezwommen. Een hele toer. Op een been hinkend trok ik me aan het trappetje op. Ik stak de straat over naar mijn atelier. Al die druipnatte kleding trok ik uit en legde het in een grote ontwikkelbak. Ik belde mijn vrouw om droge kleren te brengen. Er werd aangebeld. Een dame wilde foto’s laten ontwikkelen. Ik stond in mijn onderbroek. Ik heb haar de situatie uitgelegd. Omdat ik niet verzekerd was tegen arbeidsongeschiktheid, heb ik zeker drie maanden rondgelopen met wat ik dacht dat een verzwikte enkel was. Er bleven blauwe plekken. Ik dacht: toch maar eens naar een dokter. Die stuurde me door naar het ziekenhuis waar geconstateerd werd dat de enkel gebroken was. Er kwam loopgips omheen. Op gegeven moment ben je weer de oude.”

In de doka

Aloys: Je hebt een groot deel van je leven in de doka doorgebracht. “Af en toe bellen klanten aan. ‘Mag ik even ruiken in de doka?’ ‘Ik ruik het, dank u wel’, zeggen ze. Maar wat ze dan eigenlijk ruiken is de geur van de velours gordijnen waar de ontwikkelstoffen zijn ingetrokken. Er komen ook studenten langs van de Fotoacademie. Dat gebeurde al toen de Academie aan de Korte Prinsengracht zat. Als ze een landschap willen fotograferen, zijn ze op het goede adres. Dat is spannend hoe zo’n landschap zwart-wit eruit komt. Er is verschillend foto-papier. Ik werkte met OrientalForte en Agfa. Inmiddels met Ilford en Adox.  

Wim Dingemans heeft twee klanten die voornamelijk digitaal werken, maar af en toe analoog. “Dat doen ze om zich te onderscheiden bij hun klanten. Te vergelijken als iemand in deze tijd met een platencamera gaat fotograferen. Fotograaf / kunstenaar Geert Kooiman wilde prints laten drukkendie niet gefixeerd mochten worden. ‘Kun jij daar iets mee doen’.  Dat kon, maar dan blijft het beeld niet constant, het zwart wordt paars, overigens prachtig paars. ‘Dat wil ik hebben’ zei hij en toen hij ze kreeg is hij er met verf overheen gaan schilderen.’

Een andere klant zei hem, toen hij de ontwikkelde foto zag: ‘De lucht is mij te lichtblauw. Kan dat niet donkerder?’  Dingemans ontwikkelde opnieuw, nu met een donkerder lucht. ‘Mooi, kan ik die lichtblauwe ook meekrijgen?’ Met tegenzin gaf hij deze foto mee. ‘Alleen als je hem boven je bed hangt. Ga er niet mee naar buiten.’ Dat gebeurde toch en hij hoorde de koper klagen over de kleurverandering.  “Sinds dat moment gooi ik alle niet-gewenste afwijkingen in de prullenbak.”

Sigarendozen vol films

Op gegeven moment kwam er een man in de winkel die in sigarenkistjes heel veel zwart-wit films had die in de oorlog gemaakt waren. Het was nooit bekeken. Wim Dingemans heeft ze ontwikkeld en het meeste was in goede staat. “Je zag de intocht van de Duitsers in Oosterbeek, in jeeps, op de fiets.”

Achter op elke print schrijft Dingemans hoe de foto gemaakt is. Hij drukt bijna alleen maar op barietpapier. Dat materiaal, van Ilford, Adox veelal, is goed verkrijgbaar.    

Dingemans kan niet alles vertellen, het vak heeft ook geheimen,  maar vooruit, eentje dan. “Bij S- Color ontwikkelden ze ook foto’s van blote dames. Een foto van zo’n dame hing – vergroot – in de doka van S-Color. Op gegeven moment stapt er een vrouw de zaak binnen en ik zie: dat is de vrouw die in de Doka hangt. Ik heb haar die foto laten zien en ze vond het leuk, geen probleem.”

Foto: Dutch J. den Hollander, http://dutchjdenhollander.blogspot.nl/, www.dutchjdenhollander.nl 

Fotoacademie:  Sarphatistraat 179-2  1018 GE Amsterdam  +31(0)654232798

Tags

Reageren