Sociëteit van Suriname (Amsterdam)

De Sociëteit van Suriname (1683-1795) was een particuliere koloniale onderneming die opgericht was om winst te maken uit de exploitatie van Suriname. De Sociëteit was eigenaar van de kolonie Suriname en zodoende verantwoordelijk voor de aanvoer van slaven, kolonisten of planters, verdediging en bestuur.

De Sociëteit van Suriname was op haar beurt weer in handen van de West Indische Compagnie (WIC), de stad Amsterdam en de rijkste familie van Holland: Van Aerssen van Sommelsdijck. Deze drie spelers hadden het dus in Suriname voor het zeggen. Het geld dat zij met Suriname, de plantages en de slavenhandel verdienden kwam zo de stad Amsterdam, in het bijzonder de grachtengordel waar de handelaren woonden, ten goede. 

Slavenhandel en slavensmokkel

Suriname was een belangrijke leverancier van suiker. Bij de productie van suiker op de plantages werden vele Afrikaanse slaven ingezet. Omdat het werken op de plantages zeer arbeidsintensief was, waren er jaarlijks zo’n 2500 slaven nodig. De WIC was na 1675 specifiek gericht op de slavenhandel vanuit Afrika op Suriname. De Compagnie kreeg voor een geleverde slaaf gemiddeld 5000 pond suiker. Omdat de WIC niet aan de grote vraag aan slaven kon voldoen ontstond er een levendige handel en namen particulieren deel aan slavensmokkel.

Tekort op de plantages

Naast veel slaven kwamen er ook veel gelukszoekers naar Suriname. De hoge winstverwachting, verkregen door de exploitatie van plantages, lokte. Ook immigranten die niet in de stad konden aarden vertrokken. Franse Hugenoten, joden en Duitsers vertrokken met wisselend succes vanuit Amsterdam naar Suriname. Toch bleef er een tekort aan Europeanen. Er werden zelfs gevangenen uit het Rasphuis naar Suriname gestuurd om op de plantages te werken. Cornelis van Aerssen van Sommelsdijck, de eerste gouverneur van Suriname, vroeg bovendien de aalmoezeniers van het weeshuis om de toezending van enige tientallen kinderen, die onder de gereformeerde planters zouden worden verdeeld.

Suriname als suikerpot

De ruwe suiker uit Suriname werd in Amsterdam verwerkt en geschikt gemaakt voor consumptie en export. Er waren in de stad vele pakhuizen, suikerraffinaderijen en suikerbakkerijen. De stad Amsterdam plukte daarom vooral de vruchten van de handel op Suriname en het moest geheimgehouden worden hoeveel de stad eigenlijk aan Suriname verdiende.

Taken van de Sociëteit

De Sociëteit had tijdens zijn bestaan 101 directeuren. Meer dan de helft woonde in de Gouden Bocht van de Herengracht. De directeuren hielden zich onder andere bezig met reisgeld, uitgifte van land, aanstellingen in en uittreding uit het leger of in het ambtenarenapparaat, verhoging van gage, verzending van levensmiddelen, munitie, medicijnen en bouwmateriaal, slaventransport, weglopers, geldleningen en het laten vervaardigen van landkaarten.

In 1770 verkocht de familie Van Aerssen van Sommelsdijck voor 700.000 gulden haar aandeel in de Sociëteit aan de stad Amsterdam. Na de opheffing van de WIC bleef de Sociëteit van Suriname nog vier jaar bestaan. Bij de invoering van de Bataafse Republiek werd de werkwijze van de Sociëteit niet langer aanvaardbaar geacht. In november 1795 is de Sociëteit formeel opgeheven en overgedragen aan de Representanten van het volk.

Bronnen

De Canon van Amsterdam: Sociëteit van Suriname; http://www.mijncanon.nl/venster/soci%C3%ABteit-van-surinameWikipedia: Sociëteit van Suriname   ; http://nl.wikipedia.org/wiki/Soci%C3%ABteit_van_Suriname

Tags

Reageren

Reacties

Beste, Bij dit artikel staat een schilderij afgebeeld uit onze collectie. Kunnen de volgende gegevens als pop-up toegevoegd worden: Dirk Valkenburg, De suikerplantage Waterlant in Suriname 1698-1718, Amsterdam Museum, alvast bedankt namens fotoafdeling Amsterdam Museum