De Grote Depressie in Nederland

De beruchte Beurskrach van 24 oktober 1929 in de Verenigde Staten leidde tot een grote economische depressie die ook de rest van de wereld  raakte. In Nederland duurden de crisisjaren tot aan het einde van de jaren ‘30. Ongeveer een kwart van de beroepsbevolking raakte werkloos en vele gezinnen raakten afhankelijk van de steun. Doordat de politieke leiders niet bij machte waren om de crisis te bezweren, konden extreme politieke stromingen voet aan de grond krijgen. 

Als oorzaken van de Beurskrach in New York worden over het algemeen de overproductie in de landbouw en de industrie gezien. Amerikaanse boeren hadden in de jaren ‘20 hun bedrijfsvoering aangepast aan een grote vraag vanuit het na de Eerste Wereldoorlog in puin liggende Europa. Het herstel in Europa leidde tot verkleining van de afzetmarkt, zonder dat de Amerikaanse landbouwers hierop inspeelden. Door de overproductie daalde de voedselprijs sterk, waardoor boeren hun inkomsten zagen dalen. Doordat de boerengemeenschap en masse niet meer aan hun verplichtingen bij de bank kond voldoen, kwamen vervolgens de banken in grote problemen. Bovendien was er in de industrie, dankzijde voortschrijdende mechanisatie, ook sprake van overproductie. Een ander probleem daarbij was dat de lonen niet met de productie meestegen. De vakbonden hadden een zwakke positie en veel migranten uit Europa waren bereid voor een laag loon te werken. Door de lage lonen van zowel boeren als arbeiders nam de gemiddelde koopkracht van de Amerikaanse bevolking af en zakte de economie in.

Aandelenkoersen

Handelaren op de beurs van Wall Street speculeerden met grote hoeveelheden geleend geld van banken die in grote moeilijkheden verkeerden. Op 24 oktober 1929 klapten uiteindelijk de aandelenkoersen in elkaar en ontstond een run op spaarbanken. Amerikaanse banken gingen failliet, mensen raakten hun spaargeld kwijt en de koopkracht daalde nog meer. De gevolgen van de Beurskrach voor Nederland leken in het begin mee te vallen. Weliswaar daalden de aandelenkoersen – waardoor de export daalde en de problemen in de landbouwsector toenamen – maar door de overheidsbestedingen bleef de vraag op peil.  

De crisis komt naar Nederland

De klap voor het exporterende Nederland kwam vervolgens toen steeds meer landen protectionistische maatregelen invoerden en ook het Engelse pond devalueerde. De werkloosheid liep op van 144.000 in 1931 tot 630.000 in de winter van 1935-1936. Een kwart van de beroepsbevolking werd afhankelijk van de steun, waardoor zij net de huur van een woninkje en een schrale maaltijd konden betalen. Voor kleren, vervoer en sport was geen geld. Om te voorkomen dat steuntrekkers zwart bijverdienden, moesten zij zich twee keer per dag melden. Om toch gebruik te maken van dit werkloze arbeidspotentieel werden vele werkverschaffingsprojecten opgezet, zoals de aanleg van de Afsluitdijk en het Amsterdamse Bos.

Gouden Standaard

De regering Colijn paste zich enkel aan de omstandigheden aan. Zij hield haar hand op de knip, verlaagde lonen en kondigde bezuinigingen aan. Colijn weigerde als een van de weinige Europese leiders  – tot 1936 – de Gouden Standaard los te laten en daarmee de waarde van de gulden te verlagen. De Gouden Standaard was een muntsysteem waarbij de waarde van een valuta uitgedrukt werd in een vast gewicht aan goud. Hierdoor was iedereen zeker van de wisselkoersen tussen verschillende valuta’s. De verhoudingsgewijze dure gulden zorgde echter voor een steeds verder wegzakkende export. De sociale ellende en onrust werd alsmaar groter. De totale verarming van een groot deel van de samenleving leidde tot situaties waarin mannen ’s maandags in bed bleven omdat het enkele stel kleding dat ze hadden, nog werd gewassen.

Basis voor het poldermodel

Er heerste uitzichtloosheid, ontreddering en vertwijfeling. Politieke leiders verschilden van mening over hoe de werkloosheid te bestrijden. Uiteindelijk viel in 1939 het vierde kabinet Colijn. Openlijk werd de vraag gesteld of het democratisch stelsel - dat ruimte bood aan grote verdeeldheid en daarmee ondaadkrachtigheid - wel in staat was om Nederland uit de crisis te halen. Terwijl sommigen in deze tijd naar de drankfles grepen, raakten anderen vatbaar voor beloften van communistische of fascistische populisten, die de schuld van alle misère bij de Haagse politici en de graaiende ondernemers legden. Het bedrijfsleven, de overheid en de vakbonden werden door de erbarmelijke situatie gedwongen om gezamenlijk de crisis te lijf te gaan. In deze periode werd de basis gelegd van het tegenwoordig gangbare ‘poldermodel’. Door deze ontwikkeling, in combinatie met het loslaten van de Gouden Standaard , kreeg Nederland langzaamaan kans om uit het dal te klimmen. De Duitse inval van 10 mei 1940 onderbrak echter heftig deze ingeslagen weg. 

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0