Een concertzaal van wereldklasse

Rond 1800 was Amsterdam een muzikaal walhalla, dat musici en componisten aantrok van over de hele wereld. Het internationale muziekleven speelde zich af in de salons en in besloten genootschappen, waaronder Felix Meritis. Lange tijd kon Maatschappij Felix Meritis overleven door de successen van de exclusieve en akoestisch bijzondere Concertzaal, maar uiteindelijk zou juist het exclusieve karakter het genootschap de kop kosten.

Componist Joseph Schmitt (1734-1791), een Duitse ex-monnik, was de spil in het Amsterdamse muziekleven en speelde een belangrijke rol in de muzikale ontwikkeling van Nederland. Hij was de eerste directeur van het departement van Muziek en daarmee de dirigent van het eerste Nederlandse symfonieorkest. Professionalisering volgde pas toen Johannes Bernardus van Bree aantrad als orkestdirigent. 

Regels voor een avond uit

Voor 1830 kon het gebeuren dat een orkest het spoor bijster raakte door lawaai uit de zaal. Men liep rond, praatte, dronk en besteedde relatief weinig aandacht aan de muziek. Van Bree gooide het roer om. Er kwamen boetes te staan op verstorend gedrag en ook musici en bediening moesten zich aan regels houden. Van Bree was een baanbrekend dirigent. Hij maakte de kwartetten van Beethoven bekend, leidde in Felix Meritis als eerste de gehele negende symfonie van Beethoven en bracht de eerste Wagneruitvoering (de ouverture, oftewel het openingsstuk, van Rienzi) en de eerste Nederlandse uitvoering van Wagners Faust-ouverture

Solisten in een verslechterd klimaat

Felix Meritis specialiseerde zich in beroemde, professionele solisten uit binnen- en vooral buitenland. Door musici als Robert en Clara Schumann steeg aanvankelijk het ledenaantal, maar na de dood van Van Bree ging het snel bergafwaarts. Amsterdam ging van metropool naar conservatieve handelsstad, de activiteiten in alle departementen van Felix Meritis liepen terug en het ledenaantal holde achteruit. Het genootschap kon niet anders dan zijn exclusiviteit langzaam prijsgeven; na 1860 waren ook vrouwen en joden welkom. Vanaf 1880 werd de Concertzaal wegens de financiële problemen steeds vaker voor andere doeleinden gebruikt en de strenge genootschapsprincipes brokkelden af.

Begin van het einde

De concerten werden een stijve en kille bedoeling. Johannes Verhulst (1816-1891) was vanaf 1864 concertdirecteur en hield een heel conservatieve muziekprogrammering aan, waarbij moderne componisten links bleven liggen. De Concertzaal was koud en had een gebrek aan frisse lucht en licht, was alleen geschikt voor kamermuziek en had een beperkte capaciteit. Deze eigenschappen maakten exploitatie moeilijk. Door de contacten van de Felix Meritis leden in de muziekwereld bleven musici zoals Johannes Brahms optreden, maar het einde naderde. Muziek was de ziel van het genootschap, de kamermuziek de brandstof waardoor men nog net het honderdjarig bestaan kon vieren. Het deftige karakter en de statige uitstraling van Maatschappij Felix Meritis konden het uiteindelijk niet winnen van de tijd.

Op 22 mei 1889 werd het gebouw Felix Meritis voor 76.000 gulden verkocht aan Stoomdrukkerij Holdert & Co. Het familiebedrijf zou in de zestig jaar daarna uitbloeien tot een van de grootste drukkerijen van Amsterdam, een deel van het interieur vernielen en een grote brand meemaken die gedeeltelijk de voorgevel vernielde. Het was de enige periode waarin het pand geen publieke functie vervulde.

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0