Fort Velsen (onderdeel Stelling van Amsterdam)

Horizontal tabs

Beschrijving

INLEIDING

Het Fort bij Velsen maakt onderdeel uit van de voormalige Stelling van Amsterdam, de kringstelling van permanente verdedigingsbouw rond de hoofdstad, die tevens gold als Nationaal Reduit en werd aangelegd tussen 1880 en 1920 door het Departement van Oorlog. Naar militaire bevelstructuur behoorde het fort tot sector Zaandam, groep Westzaan, vak Zuidereinde.

Het Fort bij Velsen ligt op de oostoever aan Zijkanaal A, waar dit kanaal van het Noordzeekanaal aftakt. De hoofdverdedigingslijn loopt over de liniewal die de forten aan de St. Aagtendijk en Zuidwijkermeer verbindt. Het Fort bij Velsen neemt een positie in als vooruitgeschoven post tussen de forten aan de St. Aagtendijk en Zuidwijkermeer. De kapitaal (frontas) van het fort is op het westen gericht. Met de aanleg van het Noordzeekanaal werd een nieuwe en zeer belangrijke ontsluiting van de hoofdstad verkregen, die tevens een nieuw en belangrijk acces vormde dat extra bescherming vergde. Behalve door het Kustfort bij IJmuiden en het Fort Zuidwijkermeer kwam er een derde fort aan het kanaal: het Fort bij Velsen. Bestemming van het fort was: 'Afsluiting en verdediging van den naar het W. loopenden tak v/h Noordzeekanaal met zijne oevers. De koepelvuurmonden dienen voorts tot het beschieten van de vijandelijke insluitingstroepen'. Het fort maakt onderdeel uit van de Liniedijk Krommeniedijk-Zuidwijkermeer. De 'Bijzondere bezettingsstaat 1913 van de Stelling' bepaalde voor dit fort een manschappentotaal van 318. Data voor de aanleg van aardwerk en het verdedigbaar aardwerk daarop zijn niet exact te geven (maar waarschijnlijk wel vindbaar in de niet geraadpleegde bronnen). Rond 1885 moeten de eerste werkzaamheden hebben plaatsgevonden aan het eiland. Het verdedigbaar maken volgens het Kleine Plan zal omstreeks 1895 zijn uitgevoerd. De bomvrije fortgebouwen dateren uit 1899. Daarmee vormt het fort een van de eerste die voltooiing kregen, in navolging van de forten Vijfhuizen en Veldhuis en gelijktijdig met die aan de Liebrug en St. Aagtendijk. Al deze vroege werken vertonen in aanleg een eigen oplossing voor de plaatsing van het geschut, die uiteindelijk tot een definitieve vereenvoudigde vorm zou leiden. Fort bij Velsen neemt onder deze een unieke positie in door de uitrusting met drie snelvuurkanonnen, waarvan er thans (1992) nog één resteert.

Het Fort bij Velsen bestaat anno 1999 uit de volgende onderdelen:

- een forteiland;

- een fortgracht;

- restanten van de betonnen fortbebouwing met onderdelen van het oorspronkelijke geschut;

- enkele grenspalen;

- een genieloods;

- keelbeplanting.

Het hoofdgebouw en poternegebouw van het bomvrije complex zijn in de jaren 1980 gesloopt. Eerder verdwenen de stenen en houten woning op de terreinhoek aan de overzijde van de Kanaalweg ten zuidoosten van het fort. Aan Zijkanaal A en daartegenover aan de Zuidwijkermeerpolder lagen twee sluiswerken voor het inlaten van inundatiewater op die polder.

N.B. De genieloods is een herbouwde versie van het oorspronkelijke model. De loods heeft een toegevoegde waarde voor het geheel. Het gebouw is echter geen vijftig jaren oud en komt daardoor niet in aanmerking voor bescherming op grond van de Monumentenwet 1988.

Voor de aanleg en structuur van het oorspronkelijke fort is de compositie van het groen, waaronder de structuur van de aanplant van de keelbeplanting, van belang en beschermenswaardig.

OMSCHRIJVING

Het Fort bij Velsen bevat de volgende te beschermen onderdelen: het forteiland, de nog aanwezige restanten van de fortbebouwing, de fortgracht, de keelbeplanting en enkele grenspalen.

Het brede forteiland wordt gemaakt door een langgerekt lichaam van duinzand dat aan de frontzijde een zeer stompe punt maakt, korte flanken heeft en aan de keelzijde twee maal flauw uitzwenkt ter hoogte van de voormalige keelkazematten. Het eiland wordt bereikt over een dam links van de kapitaal, op de plaats waar oorspronkelijk een wegneembare brug lag. De aardwerken van het eiland bestaan uit een frontwal die nog op de flanken aanwezig is. Van de betonnen bebouwing resteert alleen het voorgebouw met daarin de plekken voor het snelvuurkanon en de twee hefkoepels.

Het voorgebouw is opgetrokken uit steenslagbeton. De (ongewapende) beonnen fundering rust op onderheid roosterwerk. Onder lokaal 10 ligt een waterkelder. Het voorgebouw bestaat uit twee vleugels die als massa symmetrisch zijn uitgevoerd. Centraal is de aansluiting op het poternegebouw afleesbaar. Naar links en naar rechts liggen naast elkaar vijf lokalen over de diepte van het gebouw, die aan de keelzijde geopend zijn en onderling gescheiden worden door middenrechtstanden waarop de gewelfbogen rusten. Bij de wandopeningen en de doorgangen werden houten sponningen en hardstenen onderdorpels toegepast, overeenkomstig het materiaalgebruik volgens het standaardontwerp (tot 1908). Aan de keelzijde van het hoofd- en voorgebouw waren de wandopeningen voorzien van pantserstalen luiken en deuren en houten binnenramen en -deuren. Deze zijn alle verwijderd. Via openingen in de tussenwand zijn de ruimten onderling verbonden. De ruimten op de hoeken waren in het ontwerp gedacht voor de hefkoepels die bij de uitvoering achterwege zijn gebleven. Wel is dit uitgangspunt nog te zien in de cylindrische beëindiging van de bouwmassa op de fronthoeken. De buitenprivaten in de vleugelmuur rechts zijn als ruimte herkenbaar.

De voorruimte, lokaal 3, bevat een met houten wand afgescheiden buskruitopslag ('Buskruit') en maakt een brede doorgang naar de cylindrische geschutruimte, lokaal 14, die tevens vanuit de nevenlokalen 4 en 5 te bereiken is (in afwijking van de ontwerptekening). Van bijzondere waarde zijn de nog aanwezige onderdelen van het geschut. Het geschut wordt aangeduid als "pantseraffuit met kanon van 15 cm 1. 24, 1900, Krupp-Gruson". In de betonnen mantel zijn drie constructieve eenheden te onderscheiden: een verticale stalen constructie die het kanon en dekpantser draagt; het dekpantser ingebed in een ring (het voorpantser) en de geschutinrichting zelf die zich op halve hoogte bevindt (omsloten door een vaste tussenvloer). De navolgende beschrijving houdt de niveaus aan. De benedenruimte op niveau van de fortgebouwen toont hoe de constructie slechts gedragen wordt door een verticale as in het centrum van de ruimte. Deze draagspil rust in een voet met lagers en ringen en bezit een grote horizontale tandwieloverbrenging. Met behulp van de naast geplaatste lier met zwengel kan het geheel worden geheven zodat de koepel en het kanon even vrijkomen van de bovendekking. Het geschut kan vervolgens met een dubbele lierkast rondgedraaid worden. Voordat de draagspil wordt opgevangen wordt door de geleiders in de vloer van de tussenvloer, heeft deze draagspil een zwaar stalen tegenwicht dat het kanon in balans brengt. Verder zijn op dit niveau in de betonnen wand verticale transportsleuven uitgespaard waarin patronenliften naar de geschutruimte kunnen worden getransporteerd. Deze zitten in de zuidoostelijke en noordoostelijke muurdammen en bevatten elk twee liften, zijnde stalen beugels met ronde voeten voor steeds twee patronen boven elkaar, gevat tussen staande profielen. De lieren naast de liften verzorgden het transport naar boven. In een brede nis aan de frontzijde hangen hijskettingen en -haken. De tussenvloer (geschutruimte) bestaat uit getrokken stalen breedflens-profielbinten die vast in het muurwerk verankerd liggen op stalen I-profielen. De vloer is belegd met houten delen die in tegenwoordige staat op verschillende plekken ontbreken. In deze vloer die aan de onderzijde met stalen plaat is afgedekt, zijn behalve voor de centrale stam verschillende openingen van verschillende diameter uitgespaard. Dit tussenniveau kan worden bereikt via een stalen ladder vanuit de benedenruimte. Op dit tussenniveau bevindt zich ook de eigenlijke vuurinrichting, die het vervolg vormt op de draagspil beneden. Boven de vloer en los ervan verbreedt deze spil zich met een koppelstuk tot twee evenwijdige wanden. Deze wanden zijn zowel de onderbouw van de nikkelstalen koepel (het dekpantser) als de geleider van het kanon dat daartussen is geplaatst. De richtinstallatie id hier rondom verwerkt, bestaande uit tandwieloverbrengingen die met zwengels worden bediend. Voor de bediening is aan deze constructie een stalen vloer aangebracht die dus met het geschut meedraait. Het kanon heeft als gebruikelijk een getrokken loop. Door het 10cm dikke pantser zijn met schuiven afsluitbare kijkgaten aangebracht. In rust sluit het dekpantser aan op het voorpantser, de in het beton vervatte ring uit hardgegoten staal.

De smalle fortgracht is in zijn vorm niet meer conform de oorspronkelijke situatie: op de noordhoek is de gracht vergraven, zodat er een open verbinding met het zijkanaal is ontstaan; aan de zuidzijde is de fortgracht gedeeltelijk gedempt.

De terreinafbakening is aan de oostzijde intact en wel aan de grenssloot ten oosten van de Kanaalweg. Op het buitenboord ervan staan de hardstenen grenspalen 0 2, 0 3, 0 4, gerekend vanaf het zuiden.

Karakteristiek tenslotte is de hoogopgaande beplanting met iepen die vooral aan de Kanaalweg in twee rijen volgens het oorspronkelijke beplantingsschema intact is gebleven.

WAARDERING

Het Fort bij Velsen is van algemeen belang

a. vanwege architectuurhistorische waarde:

- als herkenbaar gebleven fortcomplex bestaande uit een forteiland met bebouwing, fortgracht, grenspalen en grenssloot;

- als fort, gebouwd volgens de principes uit de eerste aanleg- en bouwfase van de Stelling van Amsterdam, met als restant van de fortgebouwen het in steenslagbeton opgetrokken voorgebouw met geschutonderdelen;

- vanwege het in de Stelling van Amsterdam uniek geworden stuk geschut, namelijk een pantseraffuit met kanon van 15 cm l. 24, 1900, Krupp-Gruson, dat in situ en nog merendeels intact is;

- vanwege het innoverende bouwmateriaal (binnen de ontwikkeling van beton en staal de materialen nikkelstaal en hardgegoten staal) en de toepassing ervan in de militaire bouwkunst.

b. vanwege de cultuur- en militairhistorische en ensemblewaarde:

- als onderdeel van het de kringstelling de Stelling van Amsterdam, die in 1996 in haar geheel is geplaatst op de Lijst van het Werelderfgoed van de UNESCO;

- de intact gebleven relatie met het acces 'Noordzeekanaal';

- als element uit de krijgsgeschiedenis, in casu de geschiedenis van permanente stelling- en versterkingsbouw in Nederland uit de periode 1874-1920.

Adres

Kanaalweg 2
1948 PN Beverwijk

Openingstijden

Facilities

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0