Museum Volkenkunde, voormalige Academisch Ziekenhuis

Horizontal tabs

Beschrijving

Inleiding

Het academisch ZIEKENHUIS aan de Steenstraat werd in 1867 ontworpen in de stijl van de Neo-Franse Renaissance door Henri F.G.N. Camp (1821-1875). Camp was de architect des Konings van koning Willem III in de periode van 1849 tot 1874, maar ontwierp het ziekenhuis (evenals de Sterrenwacht en het laboratorium voor natuur-, schei- en ontleedkunde in Leiden) als particulier architect. De gebouwen in zijn oeuvre zijn ontworpen in een Neo-Renaissancistische of Eclectische bouwstijl.

Het ziekenhuis is ontworpen volgens het corridor-principe: lange gangen met vertrekken aan één kant of aan beide zijden. Oorspronkelijk bevond de hoofdingang zich in de eindgevel van de middelste vleugel, aan de Binnenvestgracht. Tijdens verbouwingen naar aanleiding van ontwikkelingen in de gezondheidszorg werden onder meer de hoofdingang uitgebreid en open galerijen in de vleugels met vensters dichtgezet. In 1891 werd het ziekenhuis onder leiding van J. van Lokhorst op verschillende plaatsen uitgebreid. Hij handhaafde daarbij de vormgeving van het oorspronkelijke ontwerp. Wel gebruikte hij voor de detaillering Bentheimer zandsteen in plaats van de Bollendorfer steen van Camp. In 1892 breidde hij de oostvleugel nog uit met een operatiezaal.

De hoofdingang is in de twintigste eeuw verplaatst van de eindgevel van de middelste vleugel (zuid) naar het midden van de noordgevel aan de Morssingel.

Omschrijving

Het academisch ziekenhuis bestaat uit een hoofdvleugel aan de noordkant met haaks daarop drie vleugels van verschillende lengte aan de zuidkant. Twee vleugels sluiten aan op de uiteinden van de hoofdvleugel, de derde vleugel op het midden. De gevels zijn boven een hardstenen plint opgetrokken in een rode baksteen. Op de hoeken van de gevels en de risalieten bossage in staande tand van Bollendorfer steen en Bentheimer zandsteen. Het gebouw is onderkelderd, telt twee bouwlagen en wordt gedekt door een gebroken schilddak met zinken roeven. Het dak wordt onderbroken door getoogde dakkappellen. De gevels zijn geleed door getoogde negenruits schuifvensters met zesruits bovenlichten in lijsten van Bollendorfer steen en Bentheimer zandsteen. Onder de vensters doorgetrokken waterdorpels, boven de vensters waterlijsten.

De gevel aan de Morssingel (noord) was aanvankelijk functioneel gezien de achtergevel, maar is het meest representatief vormgegeven en symmetrisch ingedeeld. Twee eindpaviljoens en een centraal paviljoen risaleren onder dwarskappen in de gevel. De paviljoens tellen drie vensterassen, de daartussen gelegen vleugels vijf. Aan de oostkant van de gevel is de symmetrie gewijzigd door de later toegevoegde operatiezaal, die één bouwlaag telt boven het souterrain. De aanbouw is plat gedekt met een lichtkap en heeft aan de oostkant twee vijfzijdige aanbouwen onder tentdaken. De gevels zijn geornamenteerd met speklagen.

De westgevel en oostgevel zijn opgebouwd uit twee risalieten met daartussen op zowel de begane grond als eerste verdieping drie rondboogvensters (de voormalige open galerijen). De risalieten in de westgevel tellen vijf vensterassen, waarbij de rechter risaliet wel veel breder is. In de linker risaliet van de oostgevel de traplichten van het trappenhuis uit 1898. Tegen de rechter risaliet, die vijf vensterassen telt is de operatiezaal gebouwd.

De zuidgevel is in hoofdopzet symmetrisch. De eindgevels van de vleugels tellen drie vensterassen. De linker vleugel negen vensterassen, de rechter vleugel acht.

De vensters van de vleugels zijn eenvoudiger vormgegeven dan die van de andere gevels en hebben dus geen lijst in natuursteen.

In de middelste vleugel bevindt zich de oorspronkelijke hoofdingang. Op de westelijke hoek van de westvleugel een achthoekig traptorentje.

Interieur

Van het interieur zijn onder meer bewaard gebleven: de ijzeren geklonken balken van de constructie op sleutelstukken en uitkragende kolommen; de hal met een glasdak, gepleisterde vierkante kolommen en houten balustrades; enkele stucplafonds met lijsten; deuren, deurposten en scheibogen in de gangen; op de begane grond marmer op de vloeren in de gangen, op de verdiepingen houtgranieten vloeren; troggewelven in het souterrain, houten kapspanten onder de kap.

Waardering

Het academisch ziekenhuis is van algemeen belang vanwege de cultuurhistorische waarden als één van de weinige overgebleven vroege academische ziekenhuizen in Nederland en als zodanig een expressie van de ontwikkelingen in het medisch onderwijs aan het eind van de negentiende eeuw.

Het ziekenhuis is van algemeen belang vanwege de architectuurhistorische waarde wegens de bouwstijl van de Neo-Franse Renaissance. Zeker aangezien het ontwerp kenmerkend is binnen het oeuvre van de architect des konings Henri F.G.N. Camp en het ziekenhuis één van zijn weinige particulier ontwerpen betreft.

Stedebouwkundig gezien is het gebouw van belang vanwege de ruimtelijke en functionele relatie met de overige onderdelen van het ziekenhuiscomplex.

Bovendien is het ziekenhuis beeldbepalend gesitueerd op één van de voormalige bolwerken van de vesting Leiden.

Het exterieur van het ziekenhuis is relatief gaaf.

Als academisch ziekenhuis uit de negentiende eeuw is het ziekenhuis zeldzaam.

Rond 2003 is een grootschalige renovatie en verbouwing van het complex uitgevoerd. Camp ontwierp ook de Leidse Sterrenwacht (Sterrenwachtlaan 5-9) , die in 1858-'61 op initiatief van hoogleraar F. Kaiser verrees op het Blauwe Bolwerk en een 17de-eeuws observatorium op het dak van het Academiegebouw verving. Dit op de sterrenwacht van Sint Petersburg geënte complex bestaat uit een wit gepleisterd neoclassicistisch hoofdgebouw dat door lagere vleugels is verbonden met twee zijpaviljoens. Deze waren bestemd als woonhuizen voor de hoogleraar-directeur (links) en voor de observator (rechts). Op het dak van het hoofdgebouw stonden aanvankelijk twee observatiekoepels. In 1924 heeft men twee koepels toegevoegd en de zijpaviljoens met een verdieping verhoogd. De grootste koepel bevat een tienduimskijker uit 1885 en de koepel aan de achterzijde een zesduimskijker uit 1838. Het vrijstaande heliometergebouw uit 1877 is ontworpen door P.J.H. Cuypers. De toren heeft een achtzijdige schacht met daarboven een later aangebrachte observatiekoepel. In 1867 ontwierp Camp het (eerste) Academisch Ziekenhuis (Steenstraat 1a) , dat tegenwoordig dient als Museum voor Volkenkunde. Het werd ingericht volgens het toen nieuwe corridor-principe, met lange gangen die toegang geven tot de ziekenzalen en andere vertrekken. Oorspronkelijk bevond de hoofdingang zich in de eindgevel van de middenbouw (Binnenvestgracht). De in opzet voor de afdeling besmettelijke ziekten bestemde westelijke zijvleugel was door een oorspronkelijk open galerij met het hoofdgebouw verbonden. Van de drie in 1876 voor deze afdeling gebouwde vrijstaande stenen barakken resteert er één (later verhoogd). In 1891 volgde een uitbreiding van het ziekenhuis onder leiding van rijksbouwmeester J. van Lokhorst. Rond 1900 ontwierp Van Lokhorst diverse laboratoria en onderwijsgebouwen, aanvankelijk in neorenaissance-vormen en na 1888 in een meer neogotische stijl. Het voorm. Boerhaave-Laboratorium (Steenstraat 1a), gebouwd in 1883-'85 bij het Academisch ziekenhuis, was bestemd voor het onderwijs in anatomie, histologie, hygiëne en chirurgie. Dit in neorenaissance-vormen uitgevoerde laboratorium bevatte in het hoge bouwdeel een collegezaal en werkkamers van hoogleraren en assistenten en in het lage bouwdeel de snijzalen. Het interieur uit de bouwtijd is vrijwel volledig bewaard gebleven. Een bij een bombardement in 1944 verloren gegaan gedeelte heeft men rond 1997 gereconstrueerd. In 1890-'92 is in neogotische stijl het voorm. Geologisch-Mineralogisch Laboratorium (Garenmarkt 1) opgetrokken. Links van het trappenhuis met topgevel bevonden zich de museumzalen en rechts een collegezaal en bibliotheek. Eveneens in neogotische stijl uitgevoerd is het voorm.

Adres

Steenstraat 1A
2312 BS Leiden

Openingstijden

Facilities

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0