Nijenhuis

Horizontal tabs

Beschrijving

Onderdeel 1

Omschrijving

HOOFDGEBOUW (Nijenhuis). De kern van het huidige hoofdgebouw, een rechthoekig bakstenen gebouw van vijf vensterassen breed, bestaande uit een souterrain, twee bouwlagen en een kapverdieping, werd omstreeks 1662 voltooid naar een ontwerp van Philips Vingboons. De oorspronkelijke voorgevel had een risalerende middenpartij van drie traveëen breed bekroond door een fronton (tekening Rademaker 1e kwart 18de eeuw). De ingang bevond zich in het midden. Ter weerszijden van het bouwblok waren twee toren-achtige bouwdelen aangebracht op een rechthoekige plattegrond van bescheiden formaat, vermoedelijk voor het onderbrengen van de 'gemakken'. Hoewel globaal in overeenstemming met dit ontwerp dateert de huidige voorgevel uit het begin van de 19de eeuw. De vernieuwde voorgevel werd voorzien van empire-schuifvensters; ter weerszijden van de middenpartij en aan de uiteinden van de gevel werd een verticale geleding aangebracht van wit geschilderde hardstenen blokken. De huidige bordestrap dateert eveneens uit deze tijd. Een gedenksteen ter weerszijden van de oculus in het fronton herinnert aan het allereerste huis: "Van 't ouden huis dat is vergaen, siet gij hier noch den datum staen. An[n]o 1491". De centrale dubbele toegangsdeur met roedeverdeling is gevat in een eenvoudige omlijsting en wordt voorafgegaan door een naar onder breed uitlopende hardstenen bordestrap. Een eenvoudige ijzeren leuning van twee staanders en een regel met gebogen uiteinden begeleidt de trap. Het bordes wordt afgebakend door een smeedijzeren balustrade waarvan het hekwerk een geometrisch patroon heeft. Deze balustrade dateert uit de tweede helft van de 20ste eeuw. Onder het bordes bevindt zich de dienstingang naar het souterrain. In de gevels schuifvensters in empirestijl met persiennes aan weerszijden. In de voor- en achtergevel zijn vrijwel alle vensters voorzien van groen geschilderde persiennes, evenals in de zuidelijke zijgevel. De balklagen worden aan de buitenzijde gemarkeerd door regelmatig aangebrachte sierankers. Op souterrainniveau openslaande enkele en dubbele meerruits vensters. Het omlopende schilddak dateert uit het einde van de 19de eeuw, het oorspronkelijke dak was hoger. Het is met leien gedekt en aan de voor- en achterzijde voorzien van eenvoudige, decoratieve kapellen, bestaande uit een meeruits venster bekroond door een fronton. De achtergevel telt zes vensterassen welke op het niveau van de bel-étage zijn voorzien van dubbele openslaande deuren en op de verdieping van schuifvensters. Het rechthoekige balkon met robuuste zandstenen balustrade waarop de openslaande deuren uitkomen dateert uit 1888-1889. Het werd in samenhang met de tuinontwerpen van Poortman ontworpen door architect Moll.

De beide veelhoekige bakstenen torens ter weerszijden van het huis werden rond 1858 gebouwd in opdracht van de toenmalige eigenaar Gerrit Schimmelpenninck. De gootlijsten van de torens hadden oorspronkelijk dezelfde hoogte als de gootlijst van het huis. Sinds een verhoging van de torens aan het einde van de 19de eeuw in opdracht van de zoon en erfgenaam van Gerrit, Lodewijk Schimmelpenninck, liggen ze iets hoger. Onder de gootlijst is een neo-gothische gemetselde sierrand aangebracht. De vormgeving van het met leien gedekte schilddak van de torens volgt de veelhoekige omtrek van de bouwmassa. Aan de achterzijde een hoge gemetselde schoorsteen; ter weerszijden decoratieve kapellen. In de gevelvlakken diverse meerruits vensters waarvan de vormgeving aansluit bij de vensters van het huis.

De beide bakstenen vleugels aan de achterzijde dateren uit 1914/1915. Ze werden gebouwd door de firma Aberson uit Steenwijk in opdracht van de toenmalige eigenaar Lodewijk Hieronymus Schimmelpenninck, het ontwerp is van Mannes Meierink uit Zwolle. De vleugels hebben dezelfde hoogte als de torens aan de voorzijde. Boven de goot op klossen een met leien gedekt schilddak met aan de voor en zijkant een kapel en aan de achterzijde/opzij een schoorsteen. Onder de daklijst is een abstracte gemetselde sierrand aangebracht. In de eindgevel van de noordelijke vleugel één vensteras, in de eindgevel van de zuidelijke vleugel twee. Deze a-symmetrische verdeling is het gevolg van de interieurafwerking van de bijbehorende vertrekken, waar een betimmering met respectievelijk geschilderde behangsels en gobelins moest worden ingepast. De zijgevels tellen twee vensterassen met schuifvensters (bel-étage en verdieping) en openslaande vensters (souterrain). De vormgeving van de vensters in de vleugels sluit aan bij de vormgeving van de vensters van het huis.

Tot aan het begin van de 20ste eeuw hebben ter weerszijden van het huis ranke ronde torentjes gestaan, ongeveer op de plaats waar in de 18de eeuw een rechthoekige toren-achtige uitbouw was. Deze torentjes zijn vermoedelijk gesloopt in verband met de bouw van de vleugels aan de achterzijde (1914/15). Tegenwoordig zijn de torens en de vleugels verbonden door een enigszins terugspringende gevelwand, die aan de noord- en zuidzijde verschillend is ingedeeld. In de zuidelijke zijgevel bevindt zich op het niveau van het souterrain een dienstingang geflankeerd door meerruits vensters, op de bel-étage een loggia met decoratieve zandstenen balustrade en op de verdieping een venster. In de noordelijke zijgevel werd de muur tussen toren en gevel ter hoogte van de verdieping afgesloten door een decoratieve zandstenen balustrade, op souterrain-niveau bevinden zich twee vensters, op de bel-étage een groot meerruits venster. Het interieur van het Nijenhuis bevat nog elementen uit de bouwtijd, maar vooral veel onderdelen uit de 18de en de 19de eeuw, zoals betimmeringen, stucplafonds, schouwen en bovendeurstukken en in het souterrain een keuken met toebehoren. Met name Lodewijk Schimmelpenninck heeft het huis in zijn tijd (2de helft 19de eeuw, begin 20ste eeuw) gemoderniseerd en aangepast, waarbij onder meer in de hal en in één van de salons een nieuwe grote zandstenen schouw in renaissance-stijl werd geplaatst, voorzien van het wapen van het geslacht Schimmelpenninck. Enkele jaren later werd in de hal een bij de schouw passende hoge eiken betimmering aangebracht. De vertrekken in de vleugels, die in dezelfde tijd tot stand kwamen, werden afgewerkt en ingericht in 18de-eeuwse stijl, waarbij in de noordelijke vleugel een tapijtkamer werd gerealiseerd met gobelins uit circa 1700 en in de zuidelijke vleugel 18de-eeuwse geschilderde behangsels werden aangebracht in een bijpassende betimmering. De Vlaamse tapijten zijn zogenaamde 'verdures', die vermoedelijk afkomstig waren uit het voormalige Princenhof in Groningen. De voorstellingen verbeelden de vijf zintuigen. Op de geschilderde behangsels in de zuidelijke vleugel zijn landschappelijke taferelen afgebeeld. In 1942 werd een deel van de inboedel geveild in opdracht van de toenmalige eignaar Rutger Jan Eugen Schimmelpenninck, waaronder schilderijen, bronzen beelden en meubilair. Sinds het begin van de 20ste eeuw is er niets wezenlijks meer veranderd aan het interieur.

Waardering

Het HOOFDGEBOUW (Nijenhuis) is van algemeen belang:

- vanwege de ouderdom;

- vanwege de architectonische vormgeving, waarin naast het oorspronkelijke Vingboonshuis uit 1661, fasen uit de 18de, 19de en 20ste eeuw zijn te onderscheiden;

- vanwege de bouw- en ontwikkelingsgeschiedenis, die representatief is voor veel 17de- en 18de-eeuwse edelmanswoningen;

- vanwege de nagenoeg oorspronkelijke plattegrond en indeling;

- vanwege de gaaf bewaarde interieurafwerkingen uit de 18de, 19de en 20ste eeuw;

- vanwege de kenmerkende ligging binnen de oorspronkelijke 17de-eeuwse parkaanleg;

- vanwege de functioneel-ruimtelijke relatie met de andere onderdelen van de buitenplaats.

Het landhuis Nijenhuis (Nijenhuizerlaan 11), ten oosten van Diepenheim, verrees in 1656 in opdracht van Gerard van Hoeuvell. Het verving een laat-middeleeuws huis. Daaraan herinnert een steen in het fronton van het middenrisaliet. Naar plannen van Philips Vingboons ontstond een blokvormig classicistisch landhuis met souterrain en omgaand schilddak. W.C. Boers liet in 1791-'94 het huis enigszins moderniseren naar ontwerp van A.M. Sorg. In opdracht van G. Schimmelpenninck kreeg het front in 1856-'58 achtzijdige hoektorens met steile schilddaken, hetgeen het huis een kasteelachtige allure verschafte. Bij een verbouwing in 1913 verrezen naar plannen van M. Meijerink twee vierkante hoekpaviljoens bij de achtergevel.

Adres

Nijenhuizerlaan 11
7478 PA Diepenheim

Openingstijden

Facilities

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0