Inleiding PASTORIE, aan één zijde vrijstaand gesitueerd aan de noordkant van de Radesingel en aan de andere zijde via een overdekte gang gescheiden van en verbonden met de Sint Jozefkerk (reeds rijksmonument), gebouwd in 1886-1887 naar ontwerp van architect P.J.H. Cuypers in een eclectische bouwstijl met neo-gotische stijlkenmerken in baksteen. Het gebouw is thans nog steeds in gebruik als pastorie van de Sint Jozefkerk. Omschrijving Het gebouw is opgetrokken op een rechthoekige plattegrond en bestaat uit een souterrain met twee bouwlagen onder een afgeknot schilddak, gedekt met leien. De gevels zijn opgetrokken uit oranje-rode baksteen en zijn verlevendigd met banden van gele baksteen en sluiten daarmee aan bij de architectuur van de kerk. De voorgevel is vier traveeën breed; de oostelijke hoektravee risaleert enigszins en wordt bekroond door een hoektoren met een zeskantig torendak, gedekt met leien en bekroond met een gesmede pinakel. De ingang is op de begane grond geplaatst in de overdekte gang tussen pastorie en kerk in een iets verdiept liggend veld met segmentboog. Het muurwerk boven de toegang is versierd met metselwerk in gele en rode steen en een tandlijst en wordt afgedekt door schuin geplaatste hardstenen platen. De begane grond-gevel van het gebouw heeft een in 1917 aangebrachte rechthoekige erker met enkelvoudige zijlichten en een drievoudig middenlicht. De bovenlichten hebben gekleurd glas-in-lood met centraal geplaatste voorstellingen van bijbelse figuren. De boogtrommels hierboven hebben een siervulling van gele en zwarte steen. Alle vensters zijn recht gesloten en hebben houten (kruis)kozijnen met vellingen. De verdiepingsvensters bezitten korfbogen met afgeschuinde kant; de verdiept liggende boogtrommels zijn gevuld met maaswerk van gele en rode baksteen. Alle onderdorpels zijn van hardsteen. Het gevelmuurwerk van de drie westelijke traveeën wordt beëindigd door een bakstenen fries met daarboven een hardstenen bakgoot, opgebouwd uit segmenten en gedragen door hardstenen klossen. Het hoektorentje met venster is samengesteld uit houten vakwerk en voorzien van diagonaal maaswerk. Op het voordakschild zijn twee kapellen geplaatst. Een smeedijzeren hek, geplaatst op een hardstenen band, omzoomt de stoeptuin en de voorgevel. Inwendig ondermeer van belang de betegelde hal, de pastoorskamer met houten lambrizeringen en de glas-in-loodvensters. Waardering Pastorie, fraai vormgegeven in een eclectische bouwstijl met neo-gotische stijlkenmerken in baksteen en rijk voorzien van natuursteen elementen, van algemeen belang vanwege zijn cultuurhistorische en architectuurhistorische waarde, in het bijzonder vanwege de proporties van de bouwmassa en de functionele en decoratieve samenhang met de naastgelegen Sint Jozefkerk. Bovendien is het gebouw van belang vanwege zijn betekenis voor de geschiedenis van de katholieke kerkbouw in Groningen en voor het oeuvre van architect P.J.H. Cuypers.
Het interieur wordt overdekt door kruisribgewelven op schalken en ronde pijlers met lijstkapitelen. Het oorspronkelijk neogotische meubilair, voornamelijk van de ateliers Mengelberg en Cuypers-Stoltzenberg, is grotendeels nog aanwezig. Tot de inventaris behoren onder meer een hoofdaltaar (1885/1896), een Josef-altaar (1888), een Maria-altaar (1889), enkele communiebanken (1892 en 1896) en biechtstoelen (1907-'08), een triomfkruis (1897), kruiswegstaties (1891) en diverse gepolychromeerde heiligenbeelden. De polychromie van het interieur is grotendeels uitgevoerd door F.X. Jansen (1887-'97) en deels door J. Heykamp en H. Visscher (1910). De beglazing werd deels door H. Geuer (1888-'93) en deels door atelier H.L.O. Kocken (1917-'22) vervaardigd. M. Maarschalkerweerd bouwde het orgel (1905-'06). De pastorie (Radesingel 4) dateert uit de bouwtijd van de kerk en is eveneens door P.J.H. Cuypers ontworpen.
