Radiozendstation Kootwijk

Horizontal tabs

Beschrijving

Radiozendstation "Kootwijk": in de jaren 1920-1922 voornamelijk ten behoeve van de radio- en telegraafverbinding met het voormalige Nederlands-Indie, naar ontwerp (1919) van architect J. Luthman met medewerking van constructeur J. Emmen, geheel in (gewapend) beton opgetrokken radiostation, waarvan de architectuur gerekend kan worden tot het symbolisme met elementen van de Amsterdamse School architectuur en het Duitse expressionisme. Het in een volkomen open vlakte liggende, kerkvormige gebouw op rechthoekige plattegrond bestaat uit: - een zware, vierkante, ca. 48 meter hoge toren onder een sterk overkragend, gedrukt koepeldak op vierkante plattegrond; aan de oostzijde op de begane grond de iets uitspringende ingangspartij met dubbele deuren in beglaasde omlijsting en geheel voorzien van fraai siersmeedwerk, met aan weerszijden een rechthoekig venster en erboven een gegoten reliëf van Van der Eijnde, voorstellende een masker met geopende mond geflankeerd door twee luisterende figuren, golven en de woorden RADIO en STATION; ter hoogte van de eerste en tweede verdieping aan de noord-, oost- en zuidzijde drie smalle, hoge vensters met 9-ruits ramen (oorspronkelijk binnen het muurvlak gelegen, kepervormig uitspringende ramen) en met aan de bovenkant aan weerszijden een grote en een kleine wigvormige inkeping; boven deze vensterzone springen de gevels, waarin drie (aan de westzijde twee) rechthoekige vensters met daarboven (een) vierkante opening(en), waaronder een balcon, en aan de zuidzijde een deur, zodanig terug, dat daarbij forse overhoekse "steunberen" gevormd worden, die voorzien zijn van een doorgang en aan de bovenzijde trapsgewijs inspringen naar het overkragende dak. - aan weerszijden van de toren een vlakgedekte, op een lage, vanaf de ingang omlopende muur aansluitende uitbouw zonder verdieping met aan de oostzijde afgeschuinde hoeken en daarachter een vlakgedekt trappehuis met twee verdiepingen en met aan de noord- en zuidzijde boven de begane grond een vierzijdige uitbouw, waarin de vensters geconcentreerd zijn. - achter de toren een zeven traveeën lang "schip", waarvan de acht geknikte, betonnen spanten aan de buitenzijde als steunberen aanzetten en schuin naar binnen toe in de gevel verdwijnen, onder trapsgewijs opklimmend dak met per travee een (bij de restauratie in 1958 gedicht) bovenlicht in de verticale delen; in de lange gevels per travee op de begane grond, waar zich kantoor- en machineruimten bevinden, een diep liggend, breed, 9-ruits venster en in het middelste travee van de noordgevel en de meest westelijke traveeen deuren, en daarboven, waar zich de tot de kap reikende grote hal bevindt, een hoog 24-ruits venster; in de westgevel ter hoogte van de hal een groot rondboogvenster met erboven een gegoten adelaar naar ontwerp van Van der Eijnde en met aan weerszijden schuin uitspringende steunberen, waartussen op de begane grond een vlakgedekte hal met in het midden een deur met aan weerszijde een venster, en met aan de buitenzijden een vlakgedekte, aan de westzijde driezijdig gesloten aanbouw zonder verdieping en met per afschuining een vierkant venster. - voor het gebouw een ommuurde voorhof met in het midden een koelvijver en aan de oostzijde rechthoekige, vlakgedekte hoekpaviljoens zonder verdieping en met in de oostgevels een driezijdig uitspringend venster, in de noord- en zuidgevels drie vensters en in de westgevels een dubbele deur met bovenlichten en aan weerszijden gekoppeld aan een venster. Inwendig: - In de toren op de begane grond een ontvangsthal met vloer van zwarte en witte tegels, op de pijlers groen gemetalliseerd beton (voorheen ook op de wanden) en op de westwand een tekst ter herdenking van het storten van het eerste beton op 9 augustus 1920. - In de grote hal een vloer van bruingrijze en cremekleurige tegels en op halve hoogte van de lange gevels een omgang met doorgangen in de spanten, aan de westzijde iets hoger gelegen en deels in de muur opgenomen en aan de oostzijde aansluitend op de trappenhuizen van de toren. Bij de restauratie in 1958 werden de gevels met een laag spuitbeton bekleed en werden de oorspronkelijk stalen ramen vervangen door betonnen ramen zonder roedeverdeling, uitgezonderd de diepliggende ramen op de begane grond van het "schip". Zeer vroeg voorbeeld van een geheel in beton en in een voor Nederland vrij zeldzame architectuur opgetrokken gebouw, dat bedoeld is en fungeert als symbool voor de draadloze communicatie in Nederland. Watertoren. Ten behoeve (van de bouw) van het radiozendstation in 1919-1920 naar ontwerp van J. Luthman gebouwde, achtkantige, betonnen watertoren, waarvan de zijden om en om inspringen tot aan het achtkant rond het waterreservoir, onder een achtkantig, afgeknot tentdak, waarop een zwaailicht voor het luchtverkeer (buiten gebruik). Bij de inspringende zijden op de begane grond een zeszijdig uitbouwtje met venster (aan oostzijde met deur) en ervoor aan weerszijden een zeskantige pijler, die door een hoekig uitspringend tuinmuurtje verbonden is met de meest nabije pijler van het volgende uitbouwtje. In de inspringende zijden zes smalle vensters, waaronder een vensterbank met waterspuwer; in elk der zijden van het achtkant rond het waterreservoir een smal, hoog 6-ruits venster. Qua vormgeving, materiaalkeuze en bestemming onlosmakelijk onderdeel van het radiozendstation "Kootwijk". De watertoren wordt gevoed uit twee nabijgelegen putten. Boven elk der putten is een weinig opmerkelijk, vlakgedekt, in baksteen opgetrokken of daarmee bekleed, achtkantig gebouwtje opgetrokken.

Adres

Radioweg bij 3
7348 BG Radio Kootwijk

Openingstijden

Facilities

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0