Stationsgebouw Weert

Horizontal tabs

Beschrijving

Inleiding

STATIONSGEBOUW van de Nederlandse Spoorwegen met vierkante opzet, gebouwd in 1913 in de stijl van het Traditionalisme. Het object is gesitueerd binnen de bebouwde kom van Weert aan de zuidzijde van het oude centrum, achter de rooilijn aan het stationsplein. De entree van het stationsgebouw ligt noordelijk, het spoor ligt zuidelijk. Het station is gebouwd naar ontwerp van civiel ingenieur G.W. Van Heukelom in opdracht van de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoorwegen. Er zijn verscheidene uitbreidingen en vernieuwingen gerealiseerd. In 1959 is een fietsenstalling aan de linker en deels de achtergevel aangebouwd, waarbij in de linkerzijgevel een doorgang is verkleind. In 1981 is de stationshal verbouwd waarbij onder andere de loketten, tochtdeuren in de hal, een doorgang naar de rijwielstalling en een toiletgroep zijn gerealiseerd. Ook zijn er tl-bakken aangebracht aan het plafond.

Omschrijving

Het STATIONSGEBOUW met een in hoofdvorm vierkant grondplan met aan de linkergevel een iets teruggelegen bijvolume, heeft twee bouwlagen en kapverdieping. Het object heeft een opstand van baksteen met metselwerk in kruisverband, en decoratief gemetselde fries onder de dakrand. De vensterdorpels- en lateien, pijlers, deuromlijstingen en zich verjongende blokken van de toren zijn uitgevoerd in graniet. Gedekt met gewelfde schilddaken, lessenaarsdak en torenspits met leien. De torenspits is voorzien van een windvaantje van de voormalige Staatsspoorwegen. In de dakschilden bevinden zich diverse dakkapellen en schoorstenen onder kap. Dakoverstek op klossen. Alle vensters hebben roedenverdeling, tenzij anders vermeld.

De voorgevel heeft van links naar rechts de volgende gevelindeling. Uiterst links bevinden zich in de eerste bouwlaag van het bijvolume een smal venster geflankeerd door twee dubbele houten rondboogvormige deuren. In de tweede bouwlaag bevinden zich acht vensters, geschakeld per drie, twee en drie vensters. Eerste en tweede bouwlaag worden gescheiden door een groot houten overstek dat aan staaldraden is opgehangen en welke zich doorzet tot de erkeruitbouw van het hogere volume. Het hoofdvolume heeft een vooruitspringend deel, een afgeschuinde hoek met ingangspartij en een torenpartij. Het vooruitspringende deel heeft in de eerste bouwlaag de volgende gevelopeningen. Links bevinden zich eerst twee rijen van vijf vensters boven elkaar, afgesloten door het houten overstek. Daarnaast bevindt zich een erkeruitbouw, welke wordt afgesloten door een balkon met bakstenen balustrade. Onder de baluster is in siermetselwerk een fries aangebracht. De erker heeft vier vensters met daarboven vijf vensters. Onder het vierde venster bevindt zich een keldervenster. In de linkergevel van de erkeruitbouw bevindt zich een dubbele houten deur, waarboven een geglazuurd tegeltableau met de tekst "aangifte goederen". Rechts van de erker bevindt zich een smal venster, waarnaast een entree naar een bovenwoning in de vorm van een rondboogvormige houten deur met glas en twee smalle vensters. Rechts van de deur bevindt zich een keldervenster. De entree heeft een gemetseld opstapje met smeedijzeren balustrade. De deur wordt afgesloten door een houten overstek waarboven zich drie kleine vensters bevinden. De tweede bouwlaag heeft de volgende gevelopeningen. Links twee keer één venster, centraal een keer drie geschakelde vensters met bovenlicht en roedenverdeling, en rechts drie vensters. In het dakschild bevindt zich een dakkapel. In de afgeschuinde hoek, bevindt zich de hoofdentree naar de stationshal en is over de tweede bouwlaag teruggelegen ten opzichte van de eerste bouwlaag, waarbij het plat van de eerste bouwlaag een balkon is met gemetselde bakstenen baluster. Onder de balustrade is in siermetselwerk een fries aangebracht. In de eerste bouwlaag bevinden zich twee dubbele houten rondboogvormige deuren met rechts daarvan een smal venster. Naar de entree is een brede trap. Boven de deuren bevinden zich zes vensters, geschakeld per drie, waarbij het tweede en het vijfde venster een breder venster is. In de tweede bouwlaag bevinden zich twee dubbele openslaande glasdeuren ten behoeve van het balkon met bovenlichten. Het geveldeel wordt bekroond met een klokgevel waarin zich drie geschakelde topgevelvensters bevinden, waarbij het middelste venster groter is dan de twee buitenste vensters. In de terugliggende dakschilden, aan weerszijden van de klokgevel, bevinden zich twee dakkapellen. Het linker geveldeel van de toren, deel van de voorgevel, heeft in de eerste bouwlaag links een smal venster en rechts een houten deur met licht. De entree heeft een gemetseld opstapje met smeedijzeren balustrade. Boven de entree bevindt zich een houten overstek, waarboven zich een venster bevindt. In de tweede bouwlaag bevindt zich een venster, evenals in de topgevel van de toren. Boven in de toren bevinden zich over alle vier de gevels een gemetseld fries, het stadswapen van Weert, waarna onder de dakrand decoratief metselwerk is aangebracht.

De rechterzijgevel bestaat uit een deel van de toren, het hoofdvolume en de voetgangerstunnel naar het perron toe. De gevel heeft in de eerste bouwlaag van links naar rechts een smal venster, een entree met dubbele houten rondboogvormige deuren geflankeerd door twee smalle vensters waarboven een houten overstek met drie vensters, in de voetgangerstunnel drie vensters en twee kleine vensters zonder roedenverdeling. Links in de rechterzijgevel bevinden zich een recentere hellingbaan en toegang met trap naar de entree. De tweede bouwlaag ligt terug ten opzichte van de eerste bouwlaag, waarbij het plat van de eerste bouwlaag een balkon is voor de tweede bouwlaag met gemetselde bakstenen balustrade, waaronder in siermetselwerk een fries is aangebracht. De eerste bouwlaag verjongt zich naar de toren in de vorm van een lessenaarsdak met hardstenen dakrand. De tweede bouwlaag heeft de volgende gevelopeningen. Links in de toren bevindt zich een venster, in het hoofdvolume bevindt zich voorts een venster en een dubbele openslaande balkondeur met glas, waarboven twee vensters. In de derde bouwlaag bevindt zich in de toren een smal venster.

De achtergevel heeft van links naar rechts de volgende gevelindeling. Uiterst links bevinden zich twee smalle vensters ten behoeve van het portaal van de entree aan de rechterzijgevel. In de achtergevel van de toren bevindt zich een smal venster. Voorst bevindt zich in de achtergevel van het hoofdvolume in de eerste bouwlaag van links naar rechts vijf roosters ten behoeve van de luchttoevoer in de stationshal en voetgangerstunnel, een meerruitsvenster, een venster met bovenlicht, een meerruitsvenster en twee kleine vensters. Het zicht op de eerste bouwlaag van het bijvolume wordt ontnomen door een fietsenstalling van omstreeks 1960. In de tweede bouwlaag van het hoofdvolume bevinden zich acht T-vensters met bovenlicht met roedenverdeling. In het bijvolume bevinden zich acht kleine vensters. In het dakschild van het hoofdvolume bevinden zich drie dakkapellen.

De linkerzijgevel bestaat uit het hoofdvolume en het aankappende bijvolume. In de linkerzijgevel bevinden zich in de eerste bouwlaag een smal venster en een dubbele houten rondboogvormige deur. In de tweede bouwlaag bevinden zich acht vensters, geschakeld per drie, twee en drie vensters. Eerste en tweede bouwlaag worden gescheiden door een groot houten overstek dat aan staaldraden is opgehangen. In het dakschild bevindt zich een dakkapel. Het hoofdvolume heeft de volgende gevelindeling. De eerste bouwlaag kent drie smalle vensters. De tweede bouwlaag kent een T-venster met bovenlicht met roedenverdeling en een venster met rechts een klein zijlicht. In het dakschild bevinden zich twee dakkapellen.

Het stations-interieur is verdeeld in een stationshal en een voetgangerstunnel. De structuur van het interieur is in tact. De stationshal bevat een tochtportaal, een winkel op de plaats waar oorspronkelijk de loketten waren en een bloemenwinkel. De muren in het interieur zijn opgetrokken in geglazuurde baksteen van gele tinten, met een granieten en daarboven groen geglazuurde baksteen gemetselde plint welke is afgezet met rode geglzauurde baksteen. De deuropeningen en voetstukken van de pilasters bevatten granieten omlijstingen. De muren zijn op diverse plaatsen verlevendigd met lisenen met granieten aanzet- en sluitstenen en decoratief metselwerk dat onder het betonnen cassetteplafond is aangebracht. Boven de oorspronkelijke loketten zijn geglazuurde tableaux aangebracht met de teksten "plaatskaarten 1e en 2e klasse", "kilometerboekjes" en "plaatskaarten 3e klasse". Op de vloer liggen zwart-gele en rode tegels. Er zijn verschillende rondboogdoorgangen aangebracht in het interieur die de overgang van de ene naar de andere ruimte markeren. Tussen de algemene ruimten en de kantooruimten zijn diverse vensters met roedenverdeling aangebracht. Tussen stationshal en perron bevindt zich de voetgangerstunnel, welke is voorzien van een gemetseld troggewelf. De trap van voetgangerstunnel naar perron is van graniet.

Waardering

Het STATION van Weert uit 1913 is van algemeen belang. Het station bezit cultuurhistorische waarde als onderdeel van de sociaal-economische ontwikkeling van de stad Weert. De architectuurhistorische waarden van het station worden bepaald door de bouwstijl, het bijzondere belang van het station voor het oeuvre van architect G.W. van Heukelom, de esthetische kwaliteit, het materiaalgebruik en de ornamentiek en de samenhang tussen exterieur en interieur.

Het stationsgebouw is een essentieel onderdeel van een belangrijke stadsuitbreiding uit de periode 1850-1940, en heeft situationele waarde vanwege de verbondenheid met stad en streek, de ligging binnen het oude centrum van de stad en vanwege de functioneel-ruimtelijke relatie tussen de drie complex-onderdelen. Het station is van belang vanwege de hoge mate van gaafheid in exterieur en interieur.

Adres

Stationsplein 19, 21, 23
6001 CH Weert

Openingstijden

Facilities

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0