Van Abbemuseum

Horizontal tabs

Beschrijving

Inleiding

Het Van Abbemuseum is in 1936 naar ontwerp van architect A.J. Kropholler (1882-1973) in opdracht van sigarenfabrikant H.J. van Abbe gebouwd. Het museum ligt tegen de oude stadsrand op een verhoging en nabij de Dommel aan een uitvalsweg, die ter plaatse tot een plantsoen is verbreed. De opdrachtgever schonk het museum aan de stad Eindhoven en deed het vergezeld gaan van schilderijen en een bedrag voor de aankoop van kunst. Een kleine uitbreiding aan de achterzijde (links) valt buiten de bescherming.

Omschrijving

Het museum heeft een vierkante plattegrond van 40 x 40 meter, is met de ingang op de villawijk gericht, telt aan drie zijden één bouwlaag en twee bouwlagen aan de rechterzijde waar de voormalige conciërgewoning inmiddels tot werkruimte is verbouwd.

De uitvoering van het museum is als volgt: boven een trachieten plint bestaan de gevels uit een groot formaat donkerrode baksteen, zogeheten "reuzemoppen van Ouderzorg" (28 cm lang, 10 lagen in 82 cm). De gevels zijn opgebouwd uit twee halfsteens muren met spouw en gemetseld in halfsteens verband. Lichttoetreding vindt via bovenlichten plaats zodat vrijwel gesloten buitengevels ontstaan met een beperkt aantal (in staal gevatte) vensters.

Boven de voorgevel en tussen de flauw hellende koperen schilddaken staat een vierkant bakstenen torentje met hardstenen obelisken op de hoeken en een vierkante uurwerkstoren van kleinere doorsnede in het midden. Dit torentje is gemetseld in staand verband, heeft een koperen tentdak met bol en piron en is voorzien van een overkragende daklijst; aan de voorzijde is een toegangsdeur onder een rondboog, boven zijn hardstenen hoekblokken en op elke zijde vergulde uurwerkcijfers en wijzers aangebracht.

Midden voor de voorgevel leidt een rechte hardstenen trap met tien treden van het maaiveld naar de ingang; de trap wordt geflankeerd door keermuren waar aan de voorzijde op vierkante grondplaten twee steigerende in trachiet gehouwen paarden van beeldhouwer John Raedecker staan opgesteld. Pal voor de ingang voert een tweede hardstenen trap met drie rond uitgevoerde treden naar de ingang onder een rondboognis waarvan de trachieten hoekblokken met een gebiljoende negge zijn uitgevoerd; in de nis dubbele bronzen deuren, boven de deur het in steen gehouwen opschrift "Stedelijk Van Abbemuseum" en boven de ingang en reliëf het wapen van de stad Eindhoven in trachiet, uitgevoerd door Raedecker. Links, onder de overkragende gootlijst van trachiet, staat het opschrift "Van Abbemuseum"; naast de ingang aan elke zijde een smal en hoog tweelicht met tralies onder trachieten latei. Links en rechts van de voorgevel biedt een smeedijzeren hekje toegang tot de tuin rond het gebouw.

De linker gevel heeft slechts ter hoogte van een klein kabinet één smal venster en is verder, op zeven ramen van het souterrain na, blind. De rechter gevel is ter hoogte van het maaiveld van een dozijn ramen voorzien en ingedeeld met een dubbele en een enkele houten deur; op de verder geheel gesloten tweede bouwlaag bevindt zich nog één smal venster (van het kabinet), identiek aan en corresponderend met het venster in de linker gevel. De achtergevel bezit één deur en drie vensters.

Het interieur van het museum biedt in de vier hoeken een zaal van 8 x 12 meter; de centrale zaal, in het verlengde van de hal, meet eveneens 8 x 12 meter en die tegen de zijgevels aan beide zijden ook, aansluitend volgen kabinetten van 6 x 8 meter; in het midden tegen de achtergevel ligt een zaal van 8 x 16 meter; links en rechts van de centrale zaal lagen de twee oorspronkelijk open binnenplaatsen. Naast de ingang links de voormalige directeurskamer en rechts de portiersloge (nu boekwinkel). Het portaal is verbonden met de hal en van daar zijn de zalen en kabinetten bereikbaar. In de hal twee gedenkstenen: één toont een portret van Henri van Abbe, door L. Zijl, één memoreert de schenking van het museum aan de stad Eindhoven.

Het portaal bezit een donkergroen geglazuurde lambrisering waarboven rode bakstenen muren en tongewelf; links leidt een deur langs een trap naar de ruimte onder de kap. De voormalige directeurskamer heeft een teakhouten lambrisering en dito deur en een - niet meer in het zicht zijnd - balkenplafond. Directeurskamer en portiersloge ontvangen daglicht door een hoog en smal tweelichtvenster in de voorgevel. De hal is van het portaal door drie dubbele teakhouten deuren in bakstenen bogen met trachieten kapitelen gescheiden en belegd met Comblanchien. De hal wordt overspannen door vier bogen die gedeeltelijk rusten op kolommen met trachieten kapitelen. Op de vloer liggen binnen randen van blauwe hardsteen en wit marmer platen hardsteen. De hal heeft een lambrisering van geelgrijze baksteen met daarboven lichtgele baksteen; daglicht ontvangt de hal via een glazen tongewelf in het midden en kleine vensters in de achterwand; midden in de achterwand leiden dubbele houten deuren naar de centrale zaal met erboven een tegeltableau met voorstellingen van bloem, bladeren, zon en maan. In de hal links en rechts een fresco van Dirk Nijland en drie tegeltableau's met dierfiguren: een haan, slapende vogels en een hert, de morgen, de avond en de eeuwigheid verbeeldend. Alle tegeltableau's zijn vervaardigd door J. Kropholler, een zuster van de architect. De zalen ontvangen bovenlicht en worden geventileerd en verwarmd via de koof.

Waardering

In de jaren '20 en '30 van de 20ste eeuw gold A.J. Kropholler als één van de toonaangevende architecten van ons land. Het rijke oeuvre van Kropholler bevat slechts één museum en dat belichaamt in verschillende opzichten zijn ideeën over bouwkunst: het Van Abbemuseum bevat in de doelmatige opzet en hechte presentatie Krophollers opvattingen over silhouet (krachtige lijnen en vormen), over de muur (geslotenheid), over waarachtigheid (in de materialen baksteen en natuursteen alsmede in de vorm), over monumentaliteit en symmetrie (in de ligging, aanzichten, proporties en ruimteschikking).

Het Van Abbemuseum vertegenwoordigt de traditionalistische stroming in de Nederlandse architectuurgeschiedenis en staat symbool voor Kropholler en diens markant-strijdbare positie binnen de toenmalig heersende opvattingen over bouwkunst waarbinnen vertegenwoordigers van het modernisme en het traditionalisme elkaar het primaat betwistten. Binnen de Nederlandse museumarchitectuur neemt het Van Abbemuseum een voorname plaats in en geldt het als belangwekkend en ambachtelijk voorbeeld van de architectuur van het Interbellum alsmede als een van de meest geslaagde ontwerpen van Kropholler, wiens beste ontwerpen in de jaren v¢¢r de Tweede Wereldoorlog tot stand kwamen.

Het Van Abbemuseum beschikt over opmerkelijke architectonische en museale authenticiteit. Weliswaar verdween het merendeel van de Djati-teakhout lambriseringen, werden de verbindingen tussen de zalen verhoogd, zijn de twee binnenplaatsen omstreeks 1978 overdekt en bebouwd en werd het museum onderkelderd, de essentie van het museale - en inmiddels historische - concept waarbij de bezoeker gericht en besloten, geconcentreerd en gedoseerd alsmede overwogen belicht langs de collectie wordt geleid, heeft nauwelijks aan de in zichzelf gekeerde architectonische zeggingskracht ingeboet en bleef als (historische) wijze van tentoonstellen behouden.

In de geschiedenis van de in de ontstaanstijd van het museum nog jonge stad Eindhoven vervult het museum niet alleen als tegenhanger van de zich ontwikkelende industriestad een identificerende rol, het verwerkelijkt tevens de artistiek-educatieve en sociale zorg van een bewogen principaal die als mecenas kan worden beschouwd.

De ligging van het museum op een verhoogd terrein met een park als decor en nabij de Dommel is van een zekere stedenbouwkundige kwaliteit, niet in het minst omdat het gebouw - destijds aan de rand van de stad gelegen - nog steeds met de markante ingang naar de villa's van de buitenwijken is gericht.

Adres

Bilderdijklaan 10
5611 NH Eindhoven

Openingstijden

Facilities

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0