Gletsjerwandeling

Startplaats: parkeerplaats van het Hunebedcentrum
Lengte: 11,1 km
Deze tocht voert ons door staatsbossen, langs heidevelden, langs een gletsjerkuil of “pingoruïne” en door het “stormbos”. We steken het Voorste Diep over en we kunnen een bezoekje brengen aan twee hunebedden dicht bij de route.

Routebeschrijving
(De hoofdletters in de tekst ( “A”) verwijzen naar de aanvullende informatie
onder de routebeschrijving en naar de aanduidingen op het kaartje.)

1. Ga, komend vanaf de parkeerplaats van het Hunebedcentrum linksaf. Bij de
eerste verharde weg rechtsaf naar de sluis in het kanaal Buinen –
Schoonoord, steek de stuw over via het smalle betonnen bruggetje.
2. Ga na de stuw linksaf en loop ongeveer 100 meter over het schouwpad langs
het kanaal. ( Extra informatie onder A) Sla daarna rechtsaf en loop langs de
sloot tot u bij een zandweg komt. Let op: u loopt hier over een terrein dat
eigendom is van Het Drentse Landschap en gepacht wordt door een
boer uit de omgeving. Blijf binnen 1,5 meter van de sloot en houdt
honden aangelijnd. Ga op de zandweg linksaf en direct daarna weer rechtsaf
op een zandweg. ( Extra informatie onder B) Steek aan het eind van de
zandweg de straat en de parallelweg over. U loopt nu weer op een zandweg.
3. Blijf deze weg alsmaar volgen tot u, nadat u door een perceel bos bent
gelopen, links voor u een groot heideveld ziet. Op dit punt (bij perceelsteen
187) gaat u rechtsaf op de zandweg. ( Extra informatie onder C)
4. Na 500 meter ziet u aan uw linkerhand een parkeerplaats met een
informatiebord. Hier begint u aan de wandeling langs de blauwe paaltjes.
5. Dit is de gletsjerkuil, waarover in de inleiding gesproken wordt. ( Extra
informatie onder D) U kunt even van de route afwijken en een kijkje nemen in
de gletsjerkuil. Keer daarna terug op de blauwe route.
6. Bij dit vennetje kunt u op het bankje even een moment rust nemen en
genieten van het uitzicht en de rust.
7. U komt hier aan de rand van een zandkuil. U kunt een kijkje nemen in de kuil,
maar ga daarna, aan het begin van de kuil, bij het bankje, rechtsaf, langs het
blauwe paaltje.
8. Hier bent u in het gedeelte van het bos dat erg te lijden heeft gehad van de
novemberstorm van 1972. ( Extra informatie onder E)
9. U bent nu weer terug bij de parkeerplaats en verlaat hier de blauwe route. U
gaat rechtsaf op de brede zandweg, tussen de vakstenen 182 en 186.U komt
hier weer bij het grote heideveld. U gaat linksaf langs vaksteen 187. U blijft
deze weg volgen tot een straatweg met een parallelweg er naast. Steek deze
over en vervolg de route op de zandweg. Aan het eind van deze weg linksaf
en direct daarna weer rechtsaf over het schouwpad langs de sloot. Let op: u
loopt hier over een terrein dat eigendom is van Het Drentse Landschap
en gepacht wordt door een boer uit de omgeving. Blijf binnen 1,5 meter
van de sloot en houdt honden aangelijnd.
10. Als u bij het kanaal komt linksaf gaan tot het smalle bruggetje. Steek dit over, ga naar rechts en volg de weg. Aan het eind van de weg gaat u linksaf. Na
350 meter bent u weer bij de parkeerplaats van het Hunebedcentrum.

Het is wellicht een goed idee om deze wandeling af te sluiten met een bezoek aan de boeiende exposities in het Hunebedcentrum. Heb u zin in een hapje of drankje? Het museumcafé biedt een keur aan mogelijkheden!

Aanvullende informatie
A. Tussen Borger en Buinen ligt het dal van het Voorste Diep. Het Voorste Diep is een
unieke geosite; het is namelijk een (ijssmeltwater)doorbraakdal en dateert uit de
voorlaatste ijstijd, het Saalien. Bij de stuw steekt u het Voorste Diep over. U bent nu tussen twee verhogingen in het landschap: de Hondsrug en de Buunerbult. Het dal doorsnijdt als enige van de erosiedalen de Hondsrug. Op dit hoofddal komen verscheidene kleinere dalen uit, zoals bv de laagte waardoor de Bronnegerstraat vanuit Buinen naar het noorden loopt, of de laagte bij Bloemendellen.

B. Als u de straatweg van Borger naar Buinen oversteekt, kunt u rechts voor u in het veld twee hunebedden zien liggen. Ze liggen in een krans van bomen. Als u een
bezoekje aan deze hunebedden wilt brengen, loop dan over de parallelweg richting
de hunebedden, steek de straat over en loop langs het met gras begroeide pad naar
het kleine hunebedterrein. Het zijn twee vrijwel even grote hunebedjes. D28 heeft drie dekstenen en nog alle 8 draagstenen en 2 sluitstenen. De meest oostelijke deksteen evenals de poortstenen ontbreken. In 1927 vond Van Giffen 2 spiralen van
koperdraad in dit graf: de oudste metalen sieraden van Nederlandse bodem. D29 is
nooit wetenschappelijk onderzocht. D29 heeft twee grote en zeer platte dekstenen,
waarvan er één in het graf is gegleden. Eén deksteen ontbreekt. Dit hunebed heeft
echter nog wel twee poortstenen. De zij- en sluitstenen zijn met 10 stuks compleet.
De twee dekstenen van D29 hebben mogelijk één geheel gevormd. Keer na het
bezoek naar de plaats waar u de route hebt verlaten.

C. Vanaf circa 1915 tot na de Tweede Wereldoorlog werden in Drenthe op gronden die niet geschikt waren voor de landbouw bossen aangelegd. Al in 1916 werden er
werklozen ingeschakeld bij het ontginnen en bebossen. Vooral na 1922 is de inzet
van werklozen van doorslaggevende betekenis geweest voor de snelle uitbreiding
van het bosareaal. De slechte werkgelegenheidssituatie was een nationaal probleem.
De overheid ontwikkelde en financierde grote werkgelegenheidsprojecten. Spitten
van heidegrond werd daarvan een belangrijk onderdeel en leverde nieuwe
landbouwgrond en bosgrond op. Het bosareaal groeide van ca. 9000 ha in 1900 naar
24.000 ha in 1970. Ook na bebossing leverde de verzorging en exploitatie van het
bos nog vele handen werk. Vooral in de wintermaanden werden tot ver in de jaren '50 van de 20e eeuw seizoenarbeiders te werk gesteld. Daaraan kwam rond 1960 een
einde. Staatsbosbeheer ging over tot het in vaste dienst nemen van bosarbeiders. In alle gevallen was het bos gemengd aangelegd: loofbomen en naaldbomen door
elkaar, waarbij de loofbomen in veel gevallen de sneller groeiende naaldboomsoorten moesten helpen ('als hulpboomsoort'). Hun aanwezigheid werd nu als lastig ervaren en ze werden daarom verwijderd. Tot in de jaren '70 zijn zo veel eiken, Amerikaanse eiken en berken uit het bos gekapt. Na de stormen van 1972 en 1973 veranderde het
denken over bosbeheer en wordt gericht op stabiliteit en duurzaamheid. In essentie
komt dat erop neer, dat veel kleinschaliger wordt gewerkt en dat mengingen worden
hersteld en uitgebreid. De laatste 30 à 40 jaar hebben de bossen vooral ook een
recreatieve functie gekregen. Er zijn in de Staatsbossen wandelpaden, speelveldjes,
picknickterreinen, ruiterpaden, spartelvijvers en recreatiewegen aangelegd.

D. We staan hier aan de rand van een gletsjerkuil. Een gletserkuil of “pingoruïne” is een overblijfsel uit de Weichsel-ijstijd. De vorst in die tijd zorgde ervoor, dat de grond meters diep permanent was bevroren. Toch wist het grondwater via spleten in de
grond het oppervlak te bereiken. Daar bevroor het, maar het water bleef komen en
groeide in de loop van de jaren aan tot een hoge ijsheuvel. Deze ijsheuvel noemen
we een pingo. Deze waren soms wel enkele honderden meters breed en konden wel
enkele tientallen meters hoog worden. Ze waren ringvormig en lagen als een soort
lens op de grond. Eerst was een dergelijke pingo nog met een laag grond bedekt,
maar hoe hoger de heuvel werd, hoe meer aarde er ’s zomers, als het ijs een beetje
ging smelten, naar beneden gleed. Op deze manier vormde zich aan de voet van de
pingo een ringwal. Toen het ijs helemaal gesmolten was, bleef er een komvormige
laagte achter, waarin water bleef staan. Dit wordt een pingoruïne genoemd. Later
groeiden de meeste meertjes vol met veen, tenzij de bodem van de pingoruïne uit
grof zand bestond, want dan bleef er geen water in de kuil staan. Zulke droge
pingoruïnes worden vaak gletsjerkuilen genoemd.
E. In dit gedeelte van het bos kunnen we nog de gevolgen van de novemberstorm van
1972 zien. Staatsbosbeheer heeft in dit gedeelte van het bos de omgewaaide bomen
laten liggen om bezoekers een indruk te geven van de verwoestingen. De storm van
13 november 1972 is er een die veel mensen, vooral het noorden van Nederland nog
in het geheugen gegrift zal staan. In de dagen, voorafgaande aan de storm, zagen de
weerkaarten er niet bijzonder explosief uit. Tussen een lagedrukgebied boven
Scandinavië en een hogedrukgebied boven en ten westen van Spanje, had zich
weliswaar een stevige westcirculatie ingesteld, maar het was niet zo'n strakke als die
we voorafgaande aan andere stormen in Nederland wel hebben gezien. Was de wind
tussen 6 en 7 uur ’s morgens op het meetstation in Leeuwarden gemiddeld nog hard
uit het westen, tussen 7 en 8 uur liep dat heel snel op naar een gemiddelde van
windkracht 11 uit het noordwesten, een zeer zware noordwesterstorm dus en dat
boven land. Vooral het noorden en het noordoosten kregen er, in de paar uur die de
storm maar duurde, enorm van langs. Binnen korte tijd werd een groot deel van de
bossen in Overijssel en Drenthe met de grond gelijk gemaakt. Over een oppervlakte
van meer dan 2500 hectare waren alle bomen plat gewaaid, afgebroken of
versplinterd. Meer dan 15000 hectare bos was onherstelbaar beschadigd. Het werk
van enkele tientallen jaren bosbouw en bosontwikkeling leek in enkele uren tijd
helemaal weggevaagd. In Drenthe werd meer dan zes maal de jaarlijkse houtoogst
door de storm geveld. Hele bossen moesten opnieuw worden aangelegd. En dat
gebeurde niet meer door veel van een boomsoort aan te planten, zoals voor die tijd
gebruikelijk was (en waardoor de jonge bossen erg kwetsbaar werden voor stormen),
maar meer een mengvorm van allerlei boomsoorten. Bij latere stormen (onder meer
die van 25 januari 1990) is gebleken dat die aanpak zijn vruchten afwerpt. De
bosschade in 1990 was, ondanks het feit dat de storm zwaarder was, toch duidelijk
kleiner dan in 1972.

Adres

Hunebedstraat 27
9531JT Borger
Nederland

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0