Digitaal geheugenverlies

Now: Digitalisering

ITIN Social

  • Gerard Verbeek
  • Truus Gerritsen
  • Ans Hazenbrouck

Nog geen reacties

Then: Boekenwijsheid

Data transfer Van papyrus naar perkament

De val van Rome Kennis verloren?

Het scriptorium Met de neus in de boeken

ITIN Social

  • Gerard Verbeek
  • Truus Gerritsen
  • Ans Hazenbrouck

Nog geen reacties

Boekenwijsheid

Introduction

Data transfer

Dat we nog teksten uit de Oudheid over hebben is op zich al opzienbarend. In de chaotische eeuwen vol oorlog, volksverhuizingen en religieus geweld die de late Oudheid kenmerkten, ging veel verloren. Dat de meesterwerken van een aantal Griekse en Romeinse auteurs zijn overgebleven, hebben we onder andere te danken aan één uitvinding: perkament. De meeste werken in de Oudheid werden geschreven op papyrus, gemaakt van de strengen van de papyrusplant. Egypte was destijds het onbetwiste centrum van de papyrusteelt. Voor de aanleg van de collectie van de enorme Bibliotheek van Alexandrië in de 3e eeuw v.Chr. was echter zoveel papyrus nodig, dat de Egyptische koning Ptolemeaus Philadelphos de export verbood. Dat was slecht nieuws voor Attalus I (241-197 v.Chr.), die een vergelijkbare bibliotheek wilde beginnen in de rijke stad Pergamon. Onder zijn heerschappij kwamen de slimme koppen van Pergamon met een oplossing: beschreven dierenvellen, oftewel perkament.

 

Het nieuwe medium groeide snel aan populariteit. Hoewel het erg kostbaar was om te maken, ging perkament veel langer mee. Anders dan papyrus, dat geproduceerd werd in rollen, sneed men perkament in vellen. Het waren de Romeinen die op het idee kwamen om die vellen achter elkaar samen te voegen, te binden en te voorzien van een beschermende kaft. Geïnspireerd door de houten schrijftabletjes die erg in zwang waren voor korte berichten. En met die simpele ingeving was het moderne boek geboren. Zo'n oud, handgeschreven boek wordt ook wel een codex genoemd. Het onstaan van codices was een kleine informatierevolutie: dierenvellen waren overal verkrijgbaar en het boekformat zorgde ervoor dat informatie veel gemakkelijker geraadpleegd en opgeslagen kon worden. En bovenal: perkament overleefde het veel beter in het vochtige noorden van Europa. Zozeer zelfs dat er nog een aantal codices over zijn uit de Oudheid.

NB: Bekijk hier de Uitzending van VPRO/Tegenlicht over Digitaal Geheugenverlies: bit.ly/1tvIWm7

De val van Rome

'De stad die de hele wereld veroverde, is zelf veroverd. Als Rome kan vallen, wat is dan nog veilig?', aldus een onthutste kerkvader Hiëronymus. In 410 ging een schokgolf door de Mediterrane wereld: Rome, het spirituele hart van het Romeinse Rijk, werd geplunderd door Alaric en zijn Visigothen. Ook al zou het West-Romeinse Rijk nog tot 476 stand houden (en het Oost-Romeinse zelfs tot 1453), de plundering van Rome vormt een symbolisch eindpunt van de Oudheid. Talloze auteurs en hun werken - eeuwen aan literatuur en poezië - verdwenen in de chaotische tijdperk tussen de val van Rome en het begin van wat we nu de Middeleeuwen noemen. De antieke bibliotheken van Alexandrië, Pergamon en andere Griekse steden verdwenen. Waarschijnlijk niet door fundamentalistische christenen, maar eerder door vele jaren van achterstallig onderhoud, veroorzaakt door een gebrek aan financiën.

 

Het waren juist de christenen die het klassieke erfgoed aan ons overdroegen. Kerkvaders en vroeg-christelijke denkers reageerden in hun teksten op de stellingen kritiek van heidense schrijvers en filosofen. Ook incorporeerden ze ook een groot deel van de klassieke literaire voorbeelden in hun eigen theologie en literatuur. Daarnaast waren er van meet af aan christenen die heidense teksten waardeerden om hun schoonheid of virtuositeit. De christelijke geleerde Boethius (480-524) bijvoorbeeld, die veel antieke kennis opnam in zijn werken. Hij zou enorm invloedrijk blijken op de ontwikkeling van het Middeleeuwse denken. In het oosten bloeide het Byzantijnse Rijk en vond de oude Griekse literatuur nog steeds gretig aftrek, bijgestaan door een nieuwe, christelijke literatuur. In West-Europa werden veel Latijnse werken opgeslagen in kloosters. Grieks werd echter amper gesproken in de westelijke delen van het voormalige Romeinse Rijk, en veel Griekse teksten raakten verloren of werden als nutteloos geacht. Pas toen het christelijke westen in contact kwam met de islamtische staten in Spanje, Noord-Afrika en het Midden-Oosten - waar antieke Griekse teksten op grote schaal werden gekopieerd en becommentarieerd - deden Griekse ideeën wederom op grote schaal hun intrede in Europa.

Het scriptorium

De heilige Benedictus, die een van de eerste en belangrijkste kloosters stichtte bij Monte Cassino, was er zeker van: zijn monniken moesten boeken lezen. In de leefregels die hij opstelde voor zijn klooster kreeg elke monnik twee uur per dag toegewezen om te lezen. Benedictus en zijn Benedictijnen stonden niet alleen. Veel kloosterordes spoorden hun volgelingen aan om veel te lezen, wat betekende dat veel kloosters er eigen bibliotheken op na gingen houden. Omdat zelfs perkamenten boeken slijten bij veel gebruik werd er driftig gekopieerd. Die kopieerdrift kreeg een sterke impuls dankzij Karel de Grote, die zichzelf graag spiegelde aan de Romeinse keizers. Vanuit zijn hofhouding werd het lezen en kopiëren van antieke teksten sterk gestimuleerd, waardoor vele antieke werken van de vergetelheid werden gered. Een ruimte waarin boeken werden gekopieerd worden nu veelal aangeduid als een scriptorium, maar lang niet elk klooster had een aparte ruimte voor het kopiëren van boeken. Vaak gebeurde het werk in de persoonlijke cellen van monniken, of in toevallig beschikbare ruimtes in het klooster.

 

Het kopiëren van boeken had niet alleen een praktisch nut, het was een spirituele les. Monniken leerden de Bijbelse, vroeg-christelijke en heidense teksten diepgaand kennen. Hoofddoel was niet de bestudering van geschiedenis, maar de versterking van het christelijke geloof. Het kopieerwerk was daarnaast ook een zeer langzaam, minitieus en lichaamelijk oncomfortabel proces. Geen wonder dat we nog steeds spreken van 'monnikenwerk': het (over)schrijven van boeken diende als een vorm van reflectie en meditatie. De werkomstandigheden waren naar huidige maatstaven niet al te best. Boeken werden gekopieerd bij weinig licht, onder lange uren, in complete stilte en zonder pauzes. Er werden dan ook de nodige kopieerfouten gemaakt, die vervolgens opnieuw en opnieuw herhaald werden door volgende generaties monniken. Het Latijn was drastisch veranderd sinds de dagen van het Romeinse Rijk, waardoor monniken de teksten soms niet volledig begrepen en hun eigen creatieve verbeteringen introduceerden. We spreken in deze gevallen van 'corrupties', en moderne historici zijn nog steeds bezig met het ontrafelen van de schrijffouten van Middeleeuwse schrijvers.

De schatten van de Oudheid bereiken ons dankzij het werk van talloze anonieme monniken.

Circa:
Nee

Adres

Prins Willem-Alexanderhof 5
2595 BE Den Haag
Nederland

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0