Landschap als ervaring

Now: Beladen landschap

ITIN Social

  • Gerard Verbeek
  • Truus Gerritsen
  • Ans Hazenbrouck

Read comments (1)

Then: Waterlinies

Inundaties Natte voeten

Vesting veroveren Het echte werk

Leids Ontzet Leiden lijdt

ITIN Social

  • Gerard Verbeek
  • Truus Gerritsen
  • Ans Hazenbrouck

Read comments (1)

Waterlinies

Introduction

Inundaties

Een gebied laten overstromen in Nederland lijkt erg makkelijk. Toch was de werkelijkheid van de Nederlandse waterlinies een stuk complexer. Om het waterpeil zodanig te regelen dat zowel de locatie als de waterstand kon worden bepaald, was een zeer complex netwerk van sluizen, sloten, komkeringen, dijken en polders nodig. Om effectief het hoofd te bieden aan vijandelijke legers was het van groot belang dat specifiek uitgekozen stukken land werden geïndundeerd door een laag water van ongeveer een halve meter. Hierdoor was het water te diep om doorheen te lopen, maar te ondiep om over te varen. De Nederlanderse waterbouwkundigen lieten de bestaande natuurwegen dus in principe hun gang gaan, maar wel gecontroleerd en op zo'n manier dat ze het waterpeil konden regelen en het water ook weer vertrok nadat het gevaar was geweken.

Vesting veroveren

Water alleen was niet genoeg om vijandelijke troepen tegen te houden. Daarom bouwden de Nederlandse bouwmeesters ook talloze vestingen en forten langs de Waterlinie. Tot de 19e eeuw draaide oorlogsvoering voor een belangrijk deel om het veroveren van steden en vestingen. Dat was een moeizame, frustrerende maar ook indrukwekkende onderneming. Bij elke belegering moesten grachten en verdedigingswallen worden aangelegd om het aanvallende leger te beschermen. Vervolgens bouwden de soldaten schansen, verhogingen en lunetten van waaruit de stad bestookt kon worden met kanonvuur. Daarbij kwamen nog eens zigzaggende loopgraven tegen vijandelijke artillerie. Dan, na vele honderden manuren en duizenden doden en gewonden, bereikte een leger met een beetje geluk de daadwerkelijke stadsmuur. Sabotagewerk, tunnels en explosieven deden de rest.

Leids Ontzet

Eind oktober 1573, tijdens het hoogtepunt van de Nederlandse Opstand tegen de Spanjaarden,  sloeg de IJzeren Hertog van Alva beleg voor Leiden. Eind maart 1574 onderbrak hij het beleg om het leger van Willem van Oranje tijdens de slag bij de Mookerheide een nederlaag toe te brengen. Voor het eerste beleg had het Leidse stadsbestuur grote voorraden voedsel ingeslagen, maar nadat Alva op 25 mei het beleg hervatte, waren de Leidse ruimen leeg. Bijna 6000 van de 18000 Leidenaren kwamen om van honger en ziekte, maar het stadsbestuur weigerde zich over te geven. Een van de burgemeesters zou zelfs zijn eigen lichaam hebben aangeboden ter verlichting van de honger. Op een haar na viel de stad toch ten prooi aan de Spanjaarden, ware het niet dat de Geuzen de dijken bij Rotterdam hadden doorgestoken. Door een gunstige wind stroomde het water richting Leiden, waarna de Spanjaarden de benen namen en Leiden was gered. Het idee van waterlinies was geboren.

Niets zo dodelijk voor een leger dan natte voeten. De Nederlandsers onderkenden dit als geen ander en wisten zo van hun grootste vijand hun trouwste bondgenoot te maken.

Nederlanders hebben zich in de loop der eeuwen meesters getoond van het naar de hand zetten van hun grootste natuurlijke vijand: water. Ten tijde van de Tachtigjarige Oorlog gingen de Nederlandse verdedigers zelfs voor het eerst zover om het water tot een bijna ondoordringbaar verdedigingswerk te maken. Hierdoor heeft het water meerdere steden en provincies van verovering en bezetting gered.  In 1574 bleef de Opstand tegen de Spanjaarden in leven doordat Leiden werd  gered van Spaanse verovering. De Geuzen zorgden ervoor dat het omringende land overstroomde, waardoor de Spaanse troepen zich terug moesten trekken. In de loop van de zeventiende eeuw werden hele linies opgetrokken die door de combinatie van onder water gezet land en een rij van vestingen grote buitenlandse legers heeft weerstaan.

Meesters van het water

Tijdens de Middeleeuwen hadden de Hollanders het al voor mekaar gekregen om het water buiten de deur te houden. Nu werd het de uitdaging om het water juist toe te laten als men dit wilde en het land weer droog te kunnen pompen als het gevaar was geweken. In en op de dijken plaatsten de Hollanders sluizen en richtten ze poldermolens op. Hiermee konden de verdedigers het waterpeil zo regelen dat er binnen een mum van tijd een laagje water het inundatiegebied binnenstroomde.  Hierdoor werd het onmogelijk voor vijandelijke legers om door naar Holland te trekken, terwijl de Hollandse verdedigers wel in staat waren om met ondiepe kanonneerboten eventuele aanvallen te weerstaan. In Friesland was al in 1580 de Friese Waterlinie opgericht, maar deze is nooit gebruikt, met uitzondering van de inval van de Munsterse bischop Bernhard von Galen in 1672.

Niet waterdicht

De kanttekening van dit systeem was dat als het water in de winter dichtvroor, de aanvallers gemakkelijk over het ijs konden bewegen. Zo ging het in 1672 bijna mis toen de Franse koning Lodewijk XIV met zijn leger over het ijs richting Holland marcheerde. Als toen niet plotseling de dooi was ingezet, was Holland ten prooi gevallen aan het Franse leger en had de Nederlandse geschiedenis er totaal anders uitgezien. Een ander nadeel van het systeem was dat grote stukken landbouwgrond onder water werden gezet en dus onbruikbaar werden. Hiernaast  raakten ook stukken land overstroomd die geen strategisch belang hadden.

In de jaren na het Rampjaar 1672, toen de Fransen weer waren verdreven,  werd het systeem verfijnd waardoor de precieze locatie en hoeveelheid inundaties konden worden geregeld. Deze zogenoemde Hollandse Waterlinie strekte zich uit van de Zuiderzee in het noorden tot aan de Waal in het zuiden en bestond  uit een reeks van dijken en sluizen waar tussenin tientallen vestingen en schansen werden opgericht. De linie was gelegen aan de oostgrens van het gewest Holland, waardoor Utrecht onbeschermd bleef. Lodewijk XIV wist de Domstad dan ook zonder bloedvergieten in te nemen in 1672.

Gatenkaas

Toen de Fransen eind achttiende eeuw Nederland wederom binnenvielen lag de linie er zwaar verwaarloosd bij. De ring van vestingen en schansen was nu zo lek als een mandje, zelfs de inundaties konden de Franse legers niet tot staan brengen, aangezien deze nu wel succesvol over het ijs trokken. Na de verdrijving van de Fransen in 1813 besloot men om een Nieuwe Hollandse Waterlinie te bouwen waarbij Utrecht wel werd betrokken.

De oude vestingen, bestaande uit geometrisch vormgegeven netwerken van bastions en omliggende schansen, maakten nu plaats voor een rij forten met kazematten die elkaar ondersteunden en tezamen met de sluizen en andere werken een aaneengeschakeld systeem vormden. In totaal is de Nieuwe Hollandse Waterlinie drie keer onder water gezet onder dreiging van oorlog: tijdens de Frans-Pruissische Oorlog van 1870-1871, tijdens de Eerste Wereldoorlog in 1914 en voor de laatste keer aan het begin van de Tweede Wereldoorlog in 1939 en 1940. Ter ondersteuning van de verdediging van Amsterdam en Noord-Holland werd hiernaast vanaf 1880 de Stelling van Amsterdam gebouwd.

Houdbaarheidsdatum voorbij

De Duitse parachutisten die in mei 1940 boven Den Haag en Rotterdam werden gedropt, maakten definitief een einde aan het idee dat waterlinies het hoofd konden bieden aan vijandelijke legers.
Het vliegtuig maakte het mogelijk om kleine groepen aanvallers boven vijandelijk gebied te droppen waar de grote legers van weleer niet wisten te komen. 

De restanten van zowel de Oude als de Nieuwe Hollandse Waterlinie zijn nog altijd te bewonderen. Hiernaast worden de Friese Waterlinie en de Stelling van Amsterdam in ere hersteld en zijn de vele forten en andere overblijfselen van de waterlinies zeker een bezoek waard.   

Circa:
Nee

Adres

Langendijk 60
4151 BR Acquoy
Nederland

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 1

Reacties

Er zit een schrijffout in te titel... Inundaties Wat betreft de Duitse bezetter wordt het ook hier wat kort door de bocht en zwart-wit gebracht. Twee van de drie laatst aangelegde waterlinies in Nederland waren door diezelfde Duitse bezetter aangelegd. In de oorlogen tussen Iran en Irak zijn ook inundaties ingezet en uit de Golfoorlogen blijkt dat een luchtoverwicht nog geen overwinning betekent.