Athenaeum boekhandel – de dorpspomp van literair Nederland

Op 1 november 2004 volgde Maarten Asscher Guus Schut op als directeur van Athenaeum Boekhandel. Een gesprek met Maarten (A) en zijn rechterhand, winkelchef Herm Pol (P), over het reilen en zeilen van een van de weinige grote boekhandels in ons land die nog volstrekt onafhankelijk is, d.w.z. niet onderdeel uitmaakt van een keten of behoort tot een inkoopcombinatie.

Hoe lang bestaat Athenaeum Boekhandel?

A: ‘Athenaeum is in de jaren zestig ontstaan. Eerst werd in 1962 uitgeverij Polak & Van Gennep opgezet, genoemd naar de oprichters Johan Polak en Rob van Gennep. De boekhandel is vier jaar later door Johan Polak gesticht . Het was zijn compagnon Rob van Gennep die hem op het winkelpand aan het Spui wees, waar tot dat moment een kunsthandel in gezeten had. Die beginjaren waren moeilijk. Polak was niet onbemiddeld – erfgenaam van een fortuin dat verdiend was met parfums en essences – maar hij was een estheet, geen zakenman. Hij stelde kwaliteit boven succes en hij was evenmin een groot organisator. Daardoor waren de eerste jaren zakelijk gesproken moeizaam. Polak financierde de verliezen zelf bij, zoals hij dat nadien ook jarenlang voor de uitgeverij heeft gedaan.’

En de uitgeverij werd later opgesplitst?

A: ‘Dat klopt. Aanleiding was dat de compagnons een groeiend verschil van inzicht kregen op politiek en ook uitgeefpolitiek gebied, wat er in 1969 toe leidde dat beide uitgevers hun eigen weg gingen. Johan Polak zette de zaken voort onder de naam Athenaeum-Polak & Van Gennep. Rob van Gennep splitste zich af als Van Gennep N.V., dat zich tot een links-culturele uitgeverij ontwikkelde. In de boekhandel benoemde Johan Polak in 1973 een directeur om organisatorisch en financieel orde op zaken te stellen.’

P: ‘Dat was Guus Schut, die die directeursfunctie uiteindelijk 31 jaar lang zou vervullen. In 1976 werd de boekhandel een zelfstandige BV, waarvan een deel van de aandelen in handen is van een personeelsstichting. De overnamesom is in de daaropvolgende jaren netjes in termijnen aan Polak terugbetaald. Later is het bedrijf bij verschillende gelegenheden uitgebreid, in 1969 met Athenaeum Nieuwscentrum, in 1988 met een vestiging in Haarlem en weer later met een studieboek-vestiging in de Hogeschool van Amsterdam aan de Wibautstraat. Maar de kern van het bedrijf – zowel historisch gesproken als in termen van omzet – blijft toch de boekwinkel aan het Spui.’

Hoe zou je de verschillende onderdelen van het bedrijf kunnen karakteriseren?

A: ‘Het Nieuwscentrum heeft het meest uitgebreide tijdschriften- en krantenbestand van Nederland. Ook internationaal: er zijn dagelijks zo’n 120 kranten uit 50 landen beschikbaar. Naast dagbladen en tijdschriften worden ook reisgidsen en boeken op het gebied van grafische vormgeving, design, jazz- en popmuziek verkocht. In onze campusboekhandel vind je op de eerste plaats studieboeken, inclusief readers, maar ook een selectie van andere aanbevolen of relevante titels. Aan de HvA bestaan de meest uiteenlopende studierichtingen, zoals mode, informatiemanagement en lichamelijke opvoeding.

De winkel in Haarlem is een algemene boekhandel, met een accent op literatuur en geschiedenis. Het is een ruim opgezette, strak ingedeelde boekhandel, gevestigd in een voormalig garagebedrijf, zodat je er echt de ruimte hebt. De winkel aan het Spui is uniek, alleen al door zijn ligging, midden in het centrum van Amsterdam. Vergeleken met mega-stores zoals Scheltema of Donner is Athenaeum op zijn hoogst een middelgrote winkel. Maar de beschikbare ruimte is wel optimaal benut, met een zeer breed geselecteerd en hoogwaardig titelaanbod. Alles bij elkaar vullen de verschillende bedrijfsonderdelen elkaar mooi aan, terwijl we ons tegelijkertijd consistent richten op een business waar we verstand van hebben: het literaire en academische boek in zijn culturele en geesteswetenschappelijke traditie.

Hoeveel mensen werken er bij Athenaeum?

A: ‘Er werken hier bij elkaar 45 mensen, verspreid over de vestigingen in Amsterdam en Haarlem.’

Wat moet je ‘ in huis’ hebben om bij Athenaeum te kunnen werken?

P: ‘De mensen die bij ons in de winkel staan hebben, eufemistisch gesproken, wel het een en ander gelezen. Formele kwalificaties zeggen niet zo veel. Sommige collega’s zijn geboren lezers, anderen zijn cum laude afgestudeerd en zijn nu met hun proefschrift bezig. Het belangrijkste is een combinatie van drie dingen: leesgierigheid, een paar interessante en relevante inhoudelijke specialismen en ten slot het vermogen om je ook in de breedte inzetbaar te maken. We willen geen disciplinaire hokjesgeest in de winkel., maar anderzijds moet er wel ruimte zijn voor diepgang. Dat evenwicht plus een zeer service-gerichte instelling maakt mensen tot waardevolle boekverkopers.’

A: ‘Je hoeft dus niet per se een academische titel te hebben om hier te kunnen werken. Een titel zegt op zich niet zo veel, zo weet ik als jurist maar al te goed. Veel belangrijker vinden wij bevlogenheid: je moet echt gek zijn op boeken en een verbondenheid met het boekenvak ontwikkelen. Meestal zit dat wel goed, want met een beetje vooropleiding kun je elders, in de IT-branche, in het onderwijs of op een bank, veel meer verdienen. Je moet dus een bepaalde immateriële instelling hebben, wat trouwens ook geldt voor mensen die voor de publieke sector werken.’

Hoe zouden jullie het dagelijks werk bij Athenaeum omschrijven?

A: ‘Wij zitten hier aan het Spui op een ideale locatie, pal tegenover de Universiteit van Amsterdam, met aan alle kanten aangename café’s en terrassen. Je treft hier een combinatie aan van culturele en academische boeken en de nieuwste kranten en tijdschriften. Daardoor trekken wij ook schrijvers, docenten, journalisten, recensenten. Als ik naar beneden loop, staan er altijd wel bekenden in de winkel. Die komen ook af op cultureel nieuws en nieuwe boeken. Er is hier een permanente dynamiek. Dat is heel stimulerend.’

P: ‘De winkel fungeert als een soort dorpspomp, wat de Engelsen zo mooi watering-hole noemen. Athenaeum heeft de functie van een cultureel-maatschappelijke leestafel, tegelijk heeft het bedrijf uiteraard ook een commerciële inslag.’

A: ‘Veertig procent van de omzet die wij behalen betreft buitenlandse boeken. Ons internationale aanbod trekt ook veel buitenlandse bezoekers. Je merkt het als er bekende buitenlandse auteurs in de stad zijn, die komen hier altijd even kijken. We merken het ook op de Frankfurter Buchmesse, in New York of Londen: veel mensen kennen deze plek. Dat schept wel verplichtingen. We moeten blijven streven naar een kwalitatief hoogstaand aanbod, geen standaardwerk. Die lat ligt al jaren heel hoog.’

P: ‘Het uiteindelijke streven is een combinatie van kwaliteit en continuïteit. Geld verdienen is een middel, geen doel op zichzelf. Dat vereist een grondige en bedrijfsmatige aanpak.’

A: ‘Zeker, de commerciële kant, de organisatorische structuur van het bedrijf, de graad van automatisering, dat moet eersterangs in orde zijn. Maar daar hoeft de klant niet zo heel veel van te merken. Die moet vooral merken dat het personeel deskundig is, dat bestellingen vlot verlopen en dat het aanbod in de winkel van uitstekend niveau is en steeds weer vernieuwd wordt. Er is in het boekenvak traditioneel veel sympathiek amateurisme, zowel onder boekhandelaren als onder uitgevers, dat is doodzonde, want het biedt geen enkel perspectief voor de toekomst. Anderzijds moet die commerciële inslag ook weer geen doel op zichzelf worden, anders ga je verdienen om te verdienen, groeien om te groeien. Een boekhandel of een uitgeverij die erin slaagt om structureel – pakweg – 5% rendement te behalen, kan het zich prima veroorloven om zich te richten op belangrijke en bijzondere boeken. Als je liever 15% op je geld wilt, moet je ver van het boekenvak blijven.’

P: ‘Wij verkopen hier nogal wat boeken die je nooit in een andere boekhandel vindt. De buitenlander van enige geleerdheid vertrekt hier met stapels boeken onder zijn arm, omdat alles waar ze naar op zoek zijn hier op een plek is aan te treffen.’

A: ‘Na de oorlog had je in New York 350 onafhankelijke boekhandels, tegenwoordig zijn het er nog 25. De rest is een en al eenvormigheid, en richt zich vooral op het actuele bestseller-aanbod. Dat betekent dat ook Amerikanen hier dikwijls met grote ogen door de winkel lopen. Het is ook een zeer hoogwaardige concentratie van verschillende specialisaties die zich hier in de loop der jaren heeft gevormd. Het aanbod loopt van politicologie tot bellettrie, van sociologie tot klassieke talen en van een grote kast met schrijversbiografieën tot een uitgebreide rubriek met kookboeken. Je kunt hier niet binnenlopen zonder iets van je gading te vinden. We voelen ons ook schatplichtig aan Polak. Op deze plek, door hem gecreëerd, is niet aan de orde dat de boekhandel louter commercieel gericht kan zijn. Onze opdracht is een culturele instelling te zijn en te blijven. Dit lukt alleen als we tegelijkertijd voldoende commercieel opereren.’

P: ‘Mensen lopen hier binnen, zien een bepaalde titel en denken: daarvan zijn er vast meer. Maar nee, dat is wat wij ‘ eentjes’ noemen: daar hebben we dus maar echt maar één exemplaar van. Dat is het rare van deze boekhandel. De meeste andere boekwinkels denken vanuit volume, wij denken vanuit pluriformiteit.’

A: ‘Naast binnen- en buitenlandse literatuur, hebben wij wetenschappelijke specialisaties in de klassieke oudheid, taal- en literatuurwetenschap, muziekwetenschap, geschiedenis en sociale wetenschappen. Om op de hoogte te blijven, wordt met de Universiteit van Amsterdam en de Hogeschool van Amsterdam op alle relevante gebieden nauw contact onderhouden.

Al met al hebben wij zo’n 50.000 titels in huis, en dat alles op nog geen 400 m2. Wij kennen geen megastore van vier verdiepingen, maar toch is onze collectie zeer uitgebreid. Iedere hoek en gang en nis is benut. Mensen vergelijken de winkel wel eens met een brein, met al die kronkelende gangetjes en trappen. Die vergelijking illustreert ook wel de sfeer van het dagelijks werk: al is het allemaal nog zo praktisch en ambachtelijk, je bent je tegelijk zeer bewust van de geestelijke dimensie.’

Hoe bepaal je nou met welke uitgevers je wel zaken doet en met welke niet?

A: ‘We sluiten geen enkele uitgever uit, integendeel: we willen zo nieuwsgierig mogelijk zijn. Anderzijds is een zeer strenge selectie nodig, anders stijgen je voorraden binnen de kortste keren naar riskante hoogten. Over de jaren ontwikkel je een affiniteit met bepaalde uitgevers. Niet toevallig is dat bijvoorbeeld Athenaeum – Polak & Van Gennep. Maar ook Nederlandse kwaliteitsuitgeverijen als Querido, de Bezige Bij, Arbeiderspers. En kleinere uitgevers, zoals Van Oorschot, Cossee, Van Tilt. Dat zijn uitgeverijen waarvan je niet alleen boeken op bestelling levert, maar waarvan je zo ongeveer het hele leverbare fonds permanent op voorraad hebt staan. Zo zijn er ook buitenlandse uitgeverijen voor wie wij onszelf als een soort hofleverancier beschouwen. Neem Harvard University Press met zijn unieke Loeb Classical Library.’

P: ‘Je kunt het met die affiniteit ook zo zien: tussen 300 kinderen pik je jouw eigen kind er zo uit. Op de Frankfurter Buchmesse zie je al snel welke boeken bij ons passen. Je ontwikkelt daarvoor een bepaalde intuïtie. Waar het om gaat is dat je altijd denkt in termen van verkoop aan klanten en tegelijk je eigen kwaliteitsgevoel laat spreken. Het mag heel persoonlijk zijn. De keuze die je maakt, als het maar nooit louter hobbyistisch wordt. Daarbij speelt het gevoel een even grote rol als het verstand.’

Wat is het belangrijkste verschil met het werk hier en op het ministerie (waar Asscher werkte als Hoofd Kunsten)?

A: ‘Op deze plek sta je volledig in contact met de werkelijkheid, wat totaal anders is dan bij een ministerie: daar leef je in een even gecompliceerde als artificiële werkelijkheid. Van daaruit probeer je met regelgeving en bekostiging de echte werkelijkheid te beïnvloeden. Hier zijn wij zelf voorwerp van permanente beïnvloeding door klanten, uitgevers, concurrenten, recensenten, journalisten. Dat levert bij elkaar een netwerk op waar je midden in zit. Je krijgt niet de kans om veel te abstraheren of te reflecteren, er is letterlijk altijd werk aan de winkel. Aan de andere kant is die zogenaamde beleidsontwikkeling op ministeries meestal ook een zwart gat. De politieke waan van de dag bepaalt helaas ook daar wat er gebeurt.’

Kom je er nog aan toe om zelf te schrijven?

A: ‘Tussen OCW en mijn start hier had ik een sabbatical periode van vier maanden, waarin ik mijn eerste roman heb geschreven. Dat was een geweldige ervaring, zo een tijd lang full-time te schrijven. In de maanden daarna heb ik het manuscript in de avonduren en in de weekends voltooid. Het boek verschijnt in januari bij uitgeverij Augustus onder de tel Het uur en de dag. Dat is het grootste schrijfkarwei waar ik de afgelopen tijd mee bezig ben geweest. Daarnaast schrijf ik geregeld recensies en een column in Vrij Nederland en publiceer ik onregelmatig in literaire tijdschriften. Ik zou niet weten wat het ideale schrijversleven is. Mijn ervaring is dat ik om zo te zeggen zonder voldoende tijdgebrek tot niets kom. Er moet altijd een stevige deadline zijn. En wat in elk geval helpt is dat ik tegenwoordig nauwelijks meer hoef te vergaderen.’

http://bit.ly/2El5i2o 

 

 

 

 

 

Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0