Dagboekaantekening van de Zeeuwse soldaat Wandel uit 1914/1915

11 november 1914

Om 8 uur stond ik op het bureau te wachten en het duurde een uur voor ik mij kon melden bij de sergeant-majoor. Daar ontving ik een reiswijzer naar Willemstad om op verzoek overgeplaatst te worden naar Fort de Hel.

In Roosendaal miste ik den tram naar Willemstad via Oud Gastel. Ik moest drie uur wachten en kwam pas 9 uur ’s avonds in Willemstad aan. Ik vroeg de weg naar den Fort, maar daar het stik donker en mij onbekend was, nam ik de vrijheid in de vesting te blijven en vroeg aan de schildwacht die op de Landpoort op post stond, of ze misschien Korporaal de Valk kenden? Mijn kameraad, die ook overplaatsing was toegestaan en tevens waar hij lag. Een mannetje van de wacht bracht mij naar de kazerne en toen ik daar binnen kwam in veldtenue, lag hij al onder de wol op eigen gemaakte kribben van dikke boomtakken aan elkander gespijkerd, voorzien van strozak en drie wollen dekens. Ze stonden vreemd te kijken, nauwelijks kende Valk mij of de begroeting was hartelijk. Toen ik mijn uitrusting afgehangen had, kreeg ik eerst een halve eetketel chocolademelk van hem die ik gretig uitdronk en kreeg plaats naast hem op een krib maar nu niet onder elkanders dekens.

***In de kazerne sliepen de soldaten in tweepersoonskribben met een schot in het midden.       

 12 november 1914

Het ontwaken is niet vreemd, nu we weer als oude vrienden naast elkander geslapen hebben. Na mij zelf gewassen te hebben en verzadigd te zijn, hing ik mijn uitrusting om en vertrok naar Fort de Hel. Koud is de morgen van 12 november. Evenwel had ik er weinig van, want ik liep een stevige pas. Overal passeerde ik schildwachten en met No. 5 mee tellende was ik de schildwacht genaderd, die voor de brug op post stond van het Fort de Hel.

Een aardig gezicht zo’n fort; rondom in een gracht gelegen, verheft hij zich als een eilandje uit het water. Toen ik op het fort was aangekomen, meldde ik mij bij den 3e Commandant 1e Luitenant Inkelaar en werd zodoende gedetacheerd bij de 3e Compagnie IIIe Bataljon, 14e regiment Infanterie. De Commandant maakte op mij een aangename indruk. Hij vroeg mij verschillende bijzonderheden van de grens. Zodra hij van een en ander op de hoogte gesteld was, werd mij mijn slaapplaats aangewezen en kon ik mijn uitrusting afhangen en opbergen.

Direct kreeg ik alle kanten soldaten rond mij waarmede ik kennis maken kon. Ze zagen er allen zeer voldaan uit in tegenstelling met de plaats waar ik vandaan kwam. Ze waren dan ook allen ten zeerste voldaan over de voeding en den dienst. Toen ik mijn slaapplaats en de ondergrondse kelder had gezien, kon ik zeggen dat het er beter uitzag dan in de schuur bij boer Ferket in de Prosper. Mijn krib stond boven op de krib van mijn plaatsje Willem Visser van Retranchement. En voorzien van strozak met 3 dekens. Boven ons hoofd was een verwelf waar volgens de mannen mij zeiden, iedere morgen een laagje salpeter aan hing. Dus het was er vochtig, bovendien lagen we er met 24 manschappen in den kelder. Wanneer ik rechtop mijn krib zat, raakte mijn kruin tot aan het verwelf.

Daarna werd ik bij de foerier Geelhoedt geroepen, die mij voorzag van 2 stel nieuw ondergoed, dat was dan ook hoog nodig, want hetgeen ik aan mijn body had, was met grote steken bij elkaar gehouden. Om er ten minste nog een beetje als soldaat uit te zien, zo ook mijn bovengoed. Ook zou hij zorg dragen, dat ik binnen 14 dagen mijn blauw uniform kon inleveren om dan van top tot teen in het grijsgroen gestoken te worden. ’s Middags werd ik ingedeeld om te werken op het fort. Zie daar mijn eerste avond ver van de Duitse patrouille, die wij nu niet rond de oren zouden schieten.

*** In 1912 werd bij de Landmacht overgaan tot vervanging van de blauwe uniformen door grijsgroene uniformen. Dit in navolging van andere legers die al eerder hun kleurige uniformen vervingen door een in het veld minder opvallend tenue.

18 november 1914

Voor het eerst ben ik op wacht en word straks na 2 uur afgelost. In totaal 6 uur, 3 x 2 uur op post gestaan, wel om vol te houden. Na de wacht mag ik met 2 x 24 uur verlof naar Nieuwerkerk en Goes. De bezetting is sterk 96 man, waaronder behoren: Infanterie, Genie en Vestingartillerie, bovendien staan er twee kanonnen van 8cm en 2 mitrailleurs.

We hebben hier een stil leven. Op den dag werken we op het fort. Bovendien jassen en wacht dat door een om de drie of vier dagen plaats vindt. Het eten is uitstekend, ’s morgens bij het opstaan krijgen we ons kuchje met soep, zoveel we maar kunnen gebruiken. Meestal zet ik nog een eetketeltje weg om op den dag uit te drinken. De soep is dan ook zeer gewild onder ons militairen.

Circa:
Nee

Tags

Reageren

  • 1
  • 2
  • 3
  • 4
  • 5
Aantal stemmen: 0