De benzinestations van Cees Smit
De benzinestations van Cees Smit
De benzinestationstentoonstelling van Paul Schaublin eind 2021 in de WM Gallery in Amsterdam leidde tot veel reacties. Er verscheen een boek 'Searching for the Soul of Service Stations' met diverse foto's en ook schilderijen (ook nieuwe) van benzinestations.
Naar aanleiding daarvan was er een korte reprise van de tentoonstelling, ook met enige nieuwe werken en een mini-tentoonstelling van diverse benzinestations van de hand van Cees Smit.Een van de benzinestations van Cees Smit, een groen-blauwe Citroën DS, door de Fransen ook wel Déesse (Godin) genoemd, voor het benzinestation van Garage Boots in Schoorl, is opgenomen in het boek van Schaublin.
Overleven met hemofilie
Ik spreek Cees Smit in het zaaltje waar zijn schilderijen hangen. Op de tafel in het midden liggen - naast ansichtkaarten van zijn werk - twee stapels boeken. Het is zijn autobiografie, de ene stapel is de Engelse versie en de andere stapel de Nederlandse. Op de omslag staat een futuristisch ogend benzinestation tegen de achtergrond van heuvels en een donkere avondlucht. Op het dak van het station staat ‘GAS’, en erachter, staat bij de felverlichte shop op het dak ‘PLASMA’.
‘Overleven met hemofilie’ heet het boek. Hij schreef het in de periode 2018 – 2020 en diverse schilderijen kwamen ook in het boek terecht. Cees Smit: “Ik las een artikel van Sarah Smarsh, de schrijfster van ‘Heartland’, waarin het leven van Amerikaanse bloed / plasmadonors geschetst werd. Dat zijn vaak arme lui die het hiermee verdiende geld hard nodig hebben om de huur, de boodschappen en de benzine voor de auto te betalen. Als de hoofdpersoon van het bloedcentrum waar hij zojuist zijn bloed heeft gedoneerd in zijn auto stapt doet hij een schietgebedje dat hij nog genoeg benzine heeft om de pomp te halen. Dat vormde de inspiratie voor een hele reeks schilderijen.”
Plasma
Cees Smit werd in 1951 geboren met een zeldzame ziekte, ernstige hemofilie. Er waren te weinig eiwitten om zijn bloed goed te laten stollen. Daardoor kreeg hij vaak inwendige bloedingen in zijn gewrichten. De artsen probeerden met het DES-hormoon er iets aan te doen. Dat bleek een verkeerde beslissing. Zijn groei werd geremd. Hij is nog steeds een kleine man. Pas toen hij 16 / 17 was, kwam er een meer effectieve behandeling door het toedienen van eiwit-plasma via een infuus, aanvankelijk drie maal in de week, nu eenmaal in de week.
Meestal was het plasma afkomstig van vrijwillige donateurs uit Nederland. Maar soms was er tekort en werd er ook buitenlands plasma gebruikt. in de jaren tachtig van de vorige eeuw bleek Amerikaans bloedplasma besmet met het hiv en het hepatitis-C virus. “In Amerika was er een verkeerde selectie van donoren, met name mensen zonder geld en gevangenen, ook vaak druggebruikers. Ze gaven vaak bloed, soms wel twee maal in de week. Zo kwamen hepatitis en hiv in het bloed / plasma terecht en raakten veel plasmagebruikers, waaronder hemofilie-patiënten besmet.” Ook Cees Smit. Van de hepatitis is hij af, maar voor hiv neemt hij nog steeds medicijnen.
De ziekte speelde een allesbepalende rol in zijn leven. Met de journalist Piet Hagen ging hij er over schrijven, hij werd ook actief bij de Nederlandse vereniging van hemofilie-patiënten, waar hij redacteur werd van het blad Factor. Hij deed onderzoek, kwam in contact met gespecialiseerde artsen en ziekenhuizen en ging naar internationale congressen. Hij schreef diverse artikelen in vakbladen en boeken over het onderwerp. Het werd een ‘loopbaan in de hemofilie‘. Hij ontving een eredoctoraat van de Universiteit van Amsterdam, vanwege zijn verdiensten voor de patiëntenbeweging. Op dit moment is hij lobbyist voor de rechten van mensen met een chronische ziekte en voor de verbetering van de positie van patiënten in de gezondheidszorg.
Schildercursus in de Morvan
Sinds 2000 schildert Cees op amateurbasis. In september van dat jaar ging hij met mijn vrouw op vakantie naar Frankrijk, waar ze zich hadden aangemeld voor een schildercursus van Janna Spil in Larochemillay, een dorpje met een honderdtal inwoners in de Morvan in Bourgondië. Die vakantie was een groot succes. Hij had nooit gedacht dat schilderen iets voor hem zou zijn. “Dat hebben we 17 jaar gedaan – soms twee tot drie keer per jaar - totdat onze schilderjuf kwam te overlijden.” Hij doet het met veel plezier en steekt elke keer weer iets nieuws op. “In de loop van de jaren ben ik gewaagdere kleurencombinaties gaan maken. De stijl is iets realistischer geworden.”
Er komen nog meer benzinestation werken aan, onder meer van benzinestations in Duitsland, Hongarije, Tsjechië en Oostenrijk.
Heeft hij een sleutelwerk?
Dat heeft hij. Het is het schilderij dat op de kaft van het boek staat, het is een vrije interpretatie van het benzinestation in Dronten. De andere schilderijen zijn variaties. In totaal heeft hij er 25 geschilderd, waarvan de helft is verkocht.
Wat is zijn ervaring van het kunstleven?
“Door de cursussen in Frankrijk, ook van andere schilders, leerde ik veel. Daardoor leer je anders naar een landschap kijken. In mijn HBS-tijd had ik al belangstelling voor schilderijen. Ik heb Hopper gezien in het Stedelijk Museum Amsterdam. Mensen zeggen wel eens: ‘je werkt à la Hopper’. Ik ga ook naar musea om inspiratie op te doen. Dit is de eerste keer dat ik in een galerie exposeer. Ik ben lid van Atelier Bergen (NH), en daar exposeer ik soms ook. En ik heb op enkele andere plaatsen geëxposeerd. Zo leer je het kunstwereldje kennen.”
Tot slot, wat is zijn filosofie?
“Het is kijken en schilderen. En af en toe inspiratie. Maar toch het meest doorgaan, stug doorgaan.”
Foto 14 van Cees Smit: Pete Purnell
https://www.smitvisch.nl/paintings.html
https://www.smitvisch.nl/
https://gallerywm.com/WP/cees-smit-nostalgic-service-stations/